Expressief en openhartig blikt Gitte Lambrechts terug op het voetbalseizoen waarin haar oudste zoon, de 19-jarige doelman Thibaut Courtois, Racing Genk aan zijn derde landstitel hielp. ‘Dat hij als mens geliefd is, maakt me nog trotser dan zijn sportieve prestaties.’

Natuurlijk stond ik afgelopen seizoen dikwijls stil bij wat er allemaal op hem afkwam,” zegt Gitte Lambrechts, “maar niet in die zin dat ik bang was dat het hem zou kraken. Ik dacht: dat loopt wel los, laat maar bollen. Als ouder ken je de kwaliteiten van je kinderen. Ik zag bij Thibaut de dingen die nodig zijn om het te maken, ik wist dat het goed zou kunnen gaan.

“Op sportief vlak liep het vlot, hij was altijd al gekend om zijn snelle reflexen en zijn goed spelinzicht. Bovendien werd in de jeugdwerking elk jaar aan een bepaald aspect van het keepen specifiek aandacht besteed. Ook zijn karakter boezemde me vertrouwen in. Als op de topsportschool de training gedaan was, vond hij het elke keer spijtig dat hij moest stoppen. Thibaut toont daarnaast veel respect voor hiërarchie, voor anderen en voor trainers. En hij kan met hun kritiek om.

“Vorig jaar kwam daar een cruciaal puzzelstukje bij. Toen hij gebuisd was op school en Hoffenheim aan zijn mouw trok, lieten we hem zelf kiezen: naar Duitsland gaan en zijn examens via de middenjury afleggen of in Genk blijven en zijn schooljaar opnieuw doen. Op school, hoorde ik, gedroeg hij zich meer verantwoordelijk en volwassen sinds hij die beslissing zelf had moeten nemen. Het geheel leek dus oké, alle kaarten lagen juist. Thibaut was klaar.

“Wat me wel verraste, was dat alles zo snel gebeurde. Dat het zó crescendo zou gaan, verwachtte niemand, denk ik, ook de trainersstaf niet. Elke week toonde Thibaut een beetje meer van wat hij allemaal kan. Hij is net een kastanjebolster die almaar verder opengaat.”

Geen grote tetter

“Veel mensen zeggen nu: ‘Proficiat, Gitte, jij moet toch trots zijn.’ Dat ben ik zeker. Maar dat hij als mens geliefd is, maakt me nog trotser dan zijn sportieve prestaties. Als ik over mijn kinderen praat, heb ik het het liefst over hoe ze als mens in het leven staan. Toen Ivan De Witte Thibaut aankondigde op de Profvoetballer van het Jaar, zei hij: ‘Keeper van het Jaar en we dragen hem allemaal een warm hart toe.’ Zo’n detail doet me gloeien. Toen ik dat hoorde, dacht ik in mezelf: we zijn geslaagd in onze opvoeding.

“Nadat Thibaut in play-off 1 tegen Standard een foutje gemaakt had, belden verschillende journalisten hem op, niet voor een interview, gewoon om even te zeggen dat hij het zich niet moest aantrekken, dat hij voor de ploeg al zo veel punten gepakt had. Thibaut dwingt dus ook bij de mensen van de media veel respect af.

“Het was fijn om hem na de titel te zien genieten, op zijn gemakske, zonder de grote jan uit te hangen. Toen hij door de fans uitgekozen werd tot speler van het jaar, kwam hij naar voren om, met een grijns tot achter zijn oren, een gouden schoen in ontvangst te nemen. Nadien ging hij weer mooi achter alle spelers staan. Dan ben ik blij. Mocht hij daar op zo’n moment met een dikke nek rondlopen, dan zou ik denken: djeezes, heb ik dat grootgebracht?

“Ik probeerde mijn drie kinderen mee te geven dat bescheidenheid een van de mooiste eigenschappen van de mens is. Toen Thibaut op zijn zestiende naar de eerste ploeg overgeheveld werd, zei hij me dat hij daar geen grote tetter zou opzetten. ‘Ik kom daar om te leren’, vond hij. Zo moet het eigenlijk. Als een trainer beslist wie speelt, kijkt hij niet alleen naar het sportieve, maar ook naar hoe iemand in de groep ligt. Ik hoor vaak dat de oudere spelers veel respect tonen voor Thibaut. Dat krijg je niet zomaar, dat moet je verdienen.”

Wuiven naar de buren

“Het sociaal voelende heeft hij van mij, denk ik. Na een match bedankt hij altijd de fans en gaat hij eens tot aan de zijkant van het veld om de gehandicapten een hand te geven. Die doen veel om mee te komen, zegt hij dan.

Inge, een buurvrouw, vertelde me onlangs nog hoe fantastisch ze het vindt dat Thibaut ’s zondags geregeld nog eens komt voetballen met haar kinderen en vriendjes, die ook bij Genk spelen. Dan staat hij hen daar iets te leren, of heeft hij plots handschoenen meegebracht voor Lars, die zeven is en ook keeper wil worden. Thibaut zegt dat hij nog goed weet hoe hij zich voelde toen hij met Brockhauser of Oulare op de foto mocht: vol ontzag. Daarom zal hij een kind nooit een handtekening weigeren.

“Toen Genk kampioen was, kwamen de buren van heel de straat ons huis versieren. Ze hingen ballonnen en truitjes op, maakten een spandoek en haalden een bak bier boven. Er zijn kinderen gekomen, mensen van onze leeftijd en zelfs ouderen. Sommigen zeiden me dat ze het niet alleen deden omdat Genk de titel behaald had, maar ook om wie Thibaut is. Dan sta je toch even stil bij die woorden. Thibaut praat nog altijd met iedereen, hoorde ik enkele buren vertellen, hij zegt nog altijd goedendag en dat appreciëren we enorm.”

Zonder schavotje

“Wat in die context waarschijnlijk hielp, is dat we een sportieve familie zijn. Thibaut was heus niet de eerste in huis die eens een Europese match speelde. Toen hij vooraf aan zijn zus Valerie vroeg hoe zij haar eerste Europese volleybalwedstrijden ervaren had, antwoordde die dat het matchen zijn zoals andere, met dat verschil dat je de tegenstander minder goed kent.

( lacht) “Je moet die twee de laatste tijd tegen elkaar bezig horen. Dan zegt Thibaut bijvoorbeeld lachend: ‘Ik ben de eerste hier in huis die Belgisch kampioen is’, en dan antwoordt Valerie: ‘Ja, maar bij de nationale ploeg sta ik tenminste op het veld.’ Zo plagen ze elkaar, op een gezonde manier. We blazen al die zaken hier niet op. Als Thibaut vertelt hoe het was bij de Rode Duivels, dan gaat dat op dezelfde manier als wanneer Gaétan, de jongste, vertelt over zijn volleybalstage. Natuurlijk laten we Thibaut op de dag van een match het gras niet maaien, maar voor de rest helpt hij hier mee zoals de anderen. Ik denk dat er best wat families zijn waarin een kind dat het zo goed doet, wel op een schavotje geplaatst zou worden.

“In augustus en september ging Thibaut geregeld nog eens spontaan naar de trainingen van de jeugd kijken en sloeg hij achteraf een babbeltje met zijn jeugdtrainers. Die mannen vonden dat fantastisch en voor Thibaut zelf was het een manier om eens stil te staan bij alles, van waar hij kwam en welk parcours hij al afgelegd had. Dan zei hij weleens: ‘Het is toch mooi, hè mama?’ Ik antwoordde dat het zijn eigen verdienste is, dat hij er hard voor gewerkt en getraind heeft. Meer niet. Ik hemel hem niet op.”

Prijzen pakken voor opa

“Rond zijn twaalfde vroeg ik me af of hij wel hard genoeg zou zijn om door te groeien in de voetbalwereld. Toen hij in de jeugd geregeld naast de nationale selecties viel, was hij daar heel ontgoocheld over. Maar mijn man Thierry en mijn vader leerden hem om op zijn tanden te bijten. Mijn vader was vroeger kaderlid bij Ford, die wist uit de managementwereld hoe hard je soms moet zijn. Ik vermoed dat hij vaak tegen Thibaut zei: ‘Trek het je niet aan. Je moet zo hard mogelijk blijven werken, totdat ze niet meer om je heen kunnen.’

“Toen mijn vader vanaf september achteruitging, begon een emotioneel heel zware periode. Hij had kanker, we wisten dat het niet goed zou aflopen. Tegen Thibaut zei ik weleens dat het niet zo goed ging met opa, maar niet dat hij stervende was. Als moeder zoek je een moeilijk evenwicht: enerzijds wil je je kinderen beschermen, anderzijds wil je ze niet afschermen van de realiteit.

( begint te huilen) “Sorry, ik heb het er nog altijd moeilijk mee. Het overlijden van mijn vader was het moeilijkste moment van het seizoen. Hij stierf op een zaterdag in februari. Gelukkig had Thibaut toen net geen match. De begrafenis legden we op donderdag. Een dag later was er een wedstrijd tegen Anderlecht.

“Thibaut weende heel veel, maar net daardoor kon hij het verwerken, denk ik. Die gevoelens moeten er allemaal eens uit. Thibaut stond heel dicht bij zijn opa. Tijdens de begrafenis maakte hij het veel mensen moeilijk door zijn gele keeperstrui op de kist te leggen. Maar als het hem hielp in zijn verwerkingsproces, dan was het goed, vond ik. Nadien gaf hij die trui aan oma. Een paar handschoenen, de trui waarmee hij debuteerde en nog enkele andere dingen legde hij in de zerk.

“In de kerk zaten bestuursleden van Racing Genk, de trainers, de spelers, maar ook de mensen van de jeugd. Er waren ook mooie attenties van het bestuur. Je kunt zeggen dat het zo hoort, maar alles was oprecht gemeend. Op zo’n moment apprecieer je dat enorm. Het deed deugd, voor mij en voor Thibaut. Toen ik hem achteraf vroeg hoe hij zich voelde, antwoordde hij: ‘Eigenlijk wel goed. Dit stukje is al schoon afgesloten, mama. Ik hoop dat ik later dit seizoen prijzen kan pakken voor opa.’

“Na de koffietafel ging hij nog een uurtje trainen met Guy Martens. Toen ik zei dat we met hem zouden meegaan, antwoordde hij: ‘Het gaat wel hoor, mama.’ Ik zei: ‘Ik weet het wel, maar we willen gewoon nog even bij jou zijn, zodat je daar niet alleen bent. ‘

“De volgende dag speelde hij tegen Anderlecht een heel goede wedstrijd. Toen Juhász in de toegevoegde tijd de 1-1 binnenkopte, zag ik Thibaut kwaad tegen de paal stampen. Op dat moment wist ik hoe graag hij die match gewonnen had voor opa.

“Enkele weken geleden zei ik hem dat opa trots geweest zou zijn. ‘Dat weet ik wel’, antwoordde hij. Het is voor Thibaut een enorme troost dat zijn opa nog wist dat hij titularis was bij Genk, dat er interesse was uit het buitenland en dat hij een schone toekomst voor zich had. Papa zei altijd dat dat manneke ver zou komen.”

Rollercoaster

“In de maanden voor papa’s dood zat ik op een rollercoaster van emoties. Enerzijds voelde ik euforie omdat mijn oudste zoon het zo geweldig deed, anderzijds werd ik met mijn neus op de werkelijkheid geduwd telkens ik bij papa langsging. Hoewel ik denk dat Thibaut het niet zo extreem beleefde, zijn we onbewust misschien wel dichter bij elkaar gekomen, omdat we op één jaar tijd zo veel meemaakten. Ik heb in ieder geval niet het gevoel dat ik Thibaut het afgelopen seizoen kwijtgeraakt ben, integendeel zelfs. Toen hij nog bij de reserven speelde, spraken we alleen over zijn trainingen en matchen. Dit seizoen kwamen er veel nieuwe aspecten bij zijn carrière kijken, waardoor we over bepaalde zaken net méér gesproken hebben.

“En soms hoeft dat praten niet. Daarnet kwam Thibaut plots nog eens naar beneden met dat blauw-witte T-shirt dat alle spelers bij de titelviering droegen, waarop staat: Mine for Gold. Af en toe trekt hij dat ineens aan en loopt hij daar op zijn gemakje wat mee rond, hier in huis. Dan laat ik hem stilletjes nagenieten. In de week waarin Genk de titel pakte en vierde, was alles heel mooi, maar het was ook één grote heisa. Pas achteraf besef je wat er allemaal gebeurd is.

“Af en toe haal ik de krantenartikels nog eens boven en dan zit ik rustig te lezen. Dat zijn die stukken waarin Thibaut een godenkind genoemd wordt. Dan heb ik binnenpretjes en denk ik: wat maken ze er toch allemaal van? Voor mij blijft hij toch gewoon mijn Thibaut. Mijn grote, lange zoon die het goed doet.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN : REPORTERS

“Ik probeerde mijn drie kinderen mee te geven dat bescheidenheid een van de mooiste eigenschappen is.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content