Plots heeft België weer goede keepers : Olivier Van Impe (Gent), Silvio Proto (La Louvière) en Cliff Mardulier (Lierse) zijn nog geen twintig, maar staan al onder de lat.

Het was Jean-Marie Pfaff die de negatieve hype op gezette tijden aanzwengelde, als de kwaliteit van de Belgische doelmannen weer eens ter sprake kwam. Kwaliteit die er, naar zijn oordeel, niet meer was/is vergeleken met zijn tijd. Dan noemde hij Geert De Vlieger, bijvoorbeeld, een doelman die geen punten wint en dus iemand die bij gebrek aan beter titularis bij de Rode Duivels was geworden.

Feit is dat ouderdomsdekens als GilbertBodart (39), Filip De Wilde (37) en Dany Verlinden (38) nog steeds titularis zijn in hun club – omdat ze zo goed zijn, of omdat er niemand klaarstaat om hen af te lossen ? Pfaff kent het antwoord. Anderzijds, zelden zag je een trainer het lef hebben een jonge doelman een kans te geven als zijn titularis (even) wegviel, zoals ze dat met aanvallers vaker wel doen. Alsof het risico op schade met een doelman te groot is. Vandaag lijkt die trend omgebogen te zijn : drie tieners verdedigen momenteel het doel van hun ploeg. Niet zonder succes, overigens.

Olivier Van Impe (AA Gent) geboren op 3 december 1983 eerste seizoen in de A-kern 2 wedstrijden in eerste klasse

Vier dagen voor de topper tegen Club Brugge (11de speeldag) bleek Frédéric Herpoel niet voldoende hersteld te zijn van een neusbreuk. Prompt duidde de Gentse keeperstrainer Philippe Vande Walle de 17-jarige Olivier Van Impe als titularis aan.

“Normaal is Nicolas Denijs tweede keeper,” vertelt Vande Walle, “maar die kwam net terug uit blessure en had amper wedstrijdritme. Olivier speelde zowat alle matchen met de invallers. Op dinsdag deelde ik hem mee dat hij zich moest voorbereiden. Ik werk elke dag met hem samen en weet wat hij kan. Het enige wat ik niet kon inschatten, was hoe hij met de druk zou omgaan, en of hij last zou hebben van zenuwen. Naarmate de wedstrijddag naderde, kreeg ik een goed gevoel. Hij kwam me kleine details vragen, hoe hij tijd moest winnen, of hoe hij bij het meevoetballen het best een actie opzet.

“Ik leerde Van Impe vorig jaar kennen, omdat ik elke dinsdag de betere jeugdkeepers tussen dertien en zeventien jaar onder handen neem. Ik heb toen boven aangedrongen om hem bij de A-kern te nemen. Op dat moment twijfelde Herpoel immers nog om bij te tekenen. In Savic zag ik geen echte titularis. Mijn voorkeur ging uit naar Pavlovic die ik bij Linz een paar keer scoutte, maar hij was te duur en ging naar Anderlecht. Zo werd Ola Tidman ons getipt. Dat vond ik toen een goeie tweede keeper achter Herpoel. Zijn eerste weken presteerde hij erg sterk, maar toen Herpoel bijtekende vond iedereen het beter dat Tidman vertrok.

“Olivier straalt een enorme explosiviteit uit op zijn lijn. Hij heeft een ideale morfologie voor een doelman : redelijk groot, goed gebouwd. Bijna dagelijks werken we aan zijn voetenspel. Hij is heel leergierig en zeker niet bang om te werken. Nu moet hij proberen om van derde keeper op te klimmen tot tweede keeper. Dat blijft hij in ieder geval tot Denijs, die ik zelf naar hier haalde en in wie ik geloof, mij bewijst dat hij die plaats weer waard is.”

Piet Demol was jeugdcoördinator bij AA Gent. “Ik herinner me nog de dag dat Van Impe kwam testen”, vertelt hij. ” Nico De Bree, op dat moment de trainer van de doelmannen, kwam meteen mijn bureau binnengelopen. Een en al enthousiasme riep hij dat we dat keepertje moesten nemen. “Want,” voegde hij eraan toe, “die haalt de eerste ploeg.” Dat viel op, omdat Nico niet vaak zoiets zegt. Olivier heeft alles om een complete keeper te worden. Hij is sterk in het uitkomen en kent geen vrees. Tegen Club bleek ook dat hij stressbestendig is. Of hij nu voor honderd man voetbalt of voor tienduizend, blijkbaar maakt het hem niet zoveel uit. Ik weet dat hij vorig jaar niet zo gelukkig meer was in Gent en toen uitkeek naar een andere ploeg. Uiteindelijk is hij gebleven. Goed voor hem.

“Wat hem nu overkomt, is typisch het gevolg van het veranderde transfersysteem. Valt Kaklamanos voor een paar weken uit, dan haalt de club in paniek misschien gauw een andere spits. Zélfs al heeft ze bij de jongere spelers een goeie aanvaller zitten. Voor een doelman ligt dat anders. Jong talent is er : je moet er alleen durven in te geloven. Elke keer dat Kristof Snelders scoort, moet ik denken aan de woorden van de voorzitter van Gent. Hij wilde een weddingschap aangaan dat Snelders, die toen bij Gent zat, nooit negentig minuten in eerste klasse zou spelen.”

Silvio Proto (La Louvière) geboren op 23 mei 1983 sinds vorig jaar in de A-kern 6 wedstrijden in eerste klasse

Eerder dit jaar toonde Anderlecht nog serieuze belangstelling voor Silvio Proto. Hij bleef uiteindelijk bij La Louvière. Toen Ola Tidman niet overtuigde en op de koop toe geblesseerd raakte, debuteerde Proto op AA Gent (7de speeldag).

Jean-François Lecomte, de keeperstrainer van La Louvière : “Voor het seizoen lagen de speelkansen van Proto op vijftig procent. Omdat Tidman bijzonder sterk keepte in de voorbereiding, kreeg hij de voorkeur. Silvio was zo gemotiveerd om zich te tonen dat het zich tegen hem keerde. Dat maakte hem alleen maar nerveuzer en daar profiteerde zjn collega van. Toen Tidman in de week voor Gent niet speelklaar raakte, was het dan toch aan hem. Jan Van Steenberghe zat immers nog in de B-kern, waaruit hij pas met de komst van Ariël Jacobs weer werd opgevist. Ik vond Silvio voor noch tijdens die wedstrijd in Gent nerveus acteren. Sinds hij zijn kans kreeg, zag ik absoluut geen twijfel of teken van zwakte. Het verschil met de voorbereiding zit hem in de rust die hij nu heeft. Hij straalt een groot zelfvertrouwen uit, zonder in uitersten te vervallen.”

Michel Piersoul, de ex-keeperstrainer van La Louvière : “Dat er zo weinig jonge Belgen spelen, heeft met opleiding te maken. Eerst moet je talent zien en vervolgens er goed mee werken. De laatste jaren was het een mode om via managers elders te gaan zoeken wat men zelf in huis heeft. België heeft altijd goeie keepers gehad, dat was de voorbije jaren echt niet anders, hoor. Alleen : men wilde per se elders halen wat men hier beter heeft. Pas nu het geld op is, begint men de kwaliteiten te zien van wat er in eigen huis rondloopt, jongens naar wie men vroeger niet eens omkeek.

“Ik herinner me dat Marc Grosjean me vroeg om bij de jeugd naar de keepers te kijken. Ik heb het bestuur toen aangeraden om Proto een contract te geven. Daar was men allesbehalve enthousiast over. Dat hij nu al titularis is, verrast me een beetje. Hemzelf ook, denk ik, want vorig jaar was zijn doel tweede keeper te worden. Als hij zijn techniek bijschaaft, kan hij een goeie worden. Op hoge ballen, bijvoorbeeld, het zwakke punt van veel keepers in België. Dat komt omdat daar nooit aan gewerkt is. Als ik merk dat Fouhami, die bijna twee meter groot is, toch niet baas is in de lucht, is er iets mis.

“Wat Proto nu overkomt, is op zich geen cadeau : als zeventienjarige het doel verdedigen van een hekkensluiter. Gelukkig voor hem is de situatie er intussen een beetje beter gaan uitzien. Stel dat hij in zijn eerste wedstrijden telkens drie doelpunten om de oren krijgt en zich niet kan tonen, kon het nu al afgelopen zijn met hem. Maar wat ik zie, bevalt me. Silvio is geen timide jongen, ik zie hem al praten en dirigeren. Ervaring maakt een keeper sterk. Elke wedstrijd die hij nu meepakt, helpt hem.

“Hij is geen zweverig type, dat heeft hij vorig jaar bewezen. Anderlecht wilde hem en hoewel hij onder contract lag, had hij weggekund als hij dat wou. Hij koos bewust voor een rol als tweede doelman bij La Louvière. In Anderlecht was hij in het beste geval vierde keeper geworden, na De Wilde en die twee buitenlanders, in concurrentie met Peersman dan nog.”

Cliff Mardulier (Lierse) geboren op 22 september 1982 sinds vorig jaar in de A-kern 12 wedstrijden in eerste klasse

Cliff Mardulier debuteerde al op de eerste speeldag omdat Patrick Deman geschorst en Yves Van der Straeten nog altijd geblesseerd was. Nadien liet trainer Regi Van Acker hem gewoon staan. Zo komt het dat Lierse, na jaren waarin veel jong talent werd bejubeld maar helaas geen doelman, eindelijk weer aanknoopt met zijn traditie van gerenommeerde keepers, zoals Gust Baeten, Carl Engelen en Dany Verlinden.

Carl Engelen : “Het eerste seizoen onder Erik Gerets haalde Lierse mij binnen als keeperstrainer. Manager Neel De Ceulaer kwam me opzoeken en zei : “Wij hebben veel jong talent, maar nooit stoot er een keeper door uit onze eigen jeugd. Daar moet jij werk van maken.” Tot dan was weinig aandacht besteed aan de opleiding van doelmannen. Er werden wel jonge talenten gehaald, maar je moet daar dan ook gericht mee werken. Mardulier bracht ik mee van Berchem, waar ik ook training aan de keepers gaf omdat mijn zoon er voetbalde. Overdag trainde ik de keepers van Lierse, ’s avonds die van Berchem. Mardulier kon ook naar NAC Breda, maar ik overhaalde hem om met mij mee naar Lierse te gaan.

“Wat me trof, was de ernst waarmee hij voetbalde. Nooit miste hij een training, altijd was hij stipt op tijd, en nooit keek hij op een inspanning. Cliff is een echt trainingsbeest, hij geeft zich honderd procent en doet zonder mokken wat je vraagt. Hij had al een zekere kunde toen ik met hem begon te werken. Voor het seizoen wist iedereen dat hij het ooit zou maken in eerste klasse. Hij is een rustige jongen die best met druk om kan gaan. Zonder tegenslag zal hij het zeker maken. Het verbaasde me dat hij vorig jaar zijn kans nog niet kreeg.”

Jeugdcoördinator Marcel Vets is het daar niet mee eens. “Er heerste vorig jaar in de A-ploeg geen ideaal klimaat om er zo’n jongen in te gooien”, meent hij. “Het gebeurde wél met Stijn Janssens, maar dat vind ik iets anders. Janssens is een spits, dan lopen er achter je nog spelers die jouw fouten kunnen rechtzetten. Achter de doelman staat er niemand meer, hé. Maakt hij een fout, is het goal. En dan wordt al het positieve van daarvoor op slag vergeten.

“Mardulier is een talent, daar bestaat geen discussie over. Hij kwam als knaap naar Lier, maar we gooiden hem onmiddellijk voor de leeuwen bij de scholieren, ondanks zijn kleine gestalte toen. De weg werd hem niet versperd door andere goeie jonge keepers én hij had talent én, vooral, hij kon heel goed voetballen. Bij wedstrijdjes balbezit vijf-tegen-vijf is het ploegje waarmee de keeper meespeelt vaak benadeeld; in zijn geval dus niet. Hij kon goed uit de voeten, dat moet hij aangeleerd hebben op straat, voor hij bij ons kwam. Door zijn gestalte kreeg hij vaak doelpunten binnen op hoge ballen, maar ondanks dat biologische nadeel durfde hij wel onbevreesd in het pak spelers te gaan.

“Ik zie nu dat hij zeer ernstig met zijn vak bezig is omdat hij zijn kans ruikt. Vroeger was hij meer een speelvogeltype. Een jonge speler heeft een doel nodig. Dat geeft vertrouwen. Wie vanuit de jeugd bij de A-kern komt, is meestal geen kandidaat voor een plaats in de basisploeg. Als er wél deuren opgengaan en je kijkt naar boven in de blauwe lucht in plaats van in de grijze wolken, dan motiveert dat enorm. Belangrijk voor Lierse is dat hij geen eenzame uitschieter is. Na hem komt niet alleen Yannick Dierick, maar zitten er nog andere doelmannen aan te komen.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content