Volgens de Engelse bondscoach Eriksson is Thierry Henry de beste spits ter wereld. Ook al stampt hij daarmee Michael Owen tegen de schenen.

Thierry, bijgenaamd Titi, zag het levenslicht op 17 augustus 1977 te Parijs en groeide op in Ulis, een armtierige achterbuurt in het zuiden van de Franse hoofdstad. Hij woonde zijn eerste lessen bij op de internationale voetbalschool van Clairefontaine, vooraleer zich in 1990 aan te sluiten bij Monaco. De vader van Henry is afkomstig uit Guadeloupe en z’n moeder uit Martinique. Dit genetisch patrimonium uit de Caraïben speelt een belangrijkere rol dan je zou vermoeden. Het zorgt ervoor dat de visie van Thierry Henry danig verschilt van die van andere aanvallers. Een voetballer als Henry kan er zich maar moeilijk bij neerleggen een bal simpel in het mandje te leggen. Neen, liever dribbelt hij vier man en blaast hem dan van ver in de winkelhaak; of hij probeert dat althans.

Arsène Wenger, die de jonge Henry zag ontluiken bij Monaco en hem ten allen prijze naar Arsenal wou halen, verbergt niet dat net die mentaliteit soms een storende factor kan zijn. De pragmatische Alsacien die hij is, herhaalt Wenger geregeld zijn bewondering voor het exotische genie Titi. Maar dat hij ook onophoudelijk op zijn spits moet inspreken om eindelijk zijn afschuw van het makkelijke werk te laten varen. Henry moet volgens zijn trainer leren de bal op eender welke manier in het doel te krijgen.

Het lijntje aflopen

Niet iedereen kan leven met de kleine onhebbelijkheden van de Franse voorspeler. De bestuursleden van Juventus, bijvoorbeeld, geloofden amper in zijn kwaliteiten. Op 18 januari 1999 tekende hij een contract bij de Italianen en nog geen acht maanden later, op 3 augustus, stond Henry in Londen. Maar tijd heelt alle wonden. Nu hij uitgroeide tot het goudhaantje onder de aanvallers in de Premiership, spreekt de Fransman over een unieke periode in Turijn. In het illustere zwart-wit gestreepte truitje van Juventus trad hij zestien keer aan en hij scoorde daarin slechts drie goals. Een spits zou voor minder gefrustreerd raken.

“Mag ik wel opmerken dat mijn band met de spelers en met de tiffosi vanaf dag één optimaal was”, kaatst Henry de bal terug. “Vooraleer in Turijn toe te komen, zat ik nochtans boordevol twijfels. Ik vroeg me af hoe Del Piero, Inzaghi en Davids me zouden behandelen en hoe ik me zou gedragen in het bijzijn van spelers van hun kaliber. En eigenlijk hebben ze hun best gedaan om me meteen een van hen te voelen. Ik stond te kijken van zoveel kameraadschap en groepsmentaliteit. Ook de supporters steunden me onmiddellijk. Uiteraard voelden zij niet hetzelfde sentiment voor het bestuur, aangezien die mensen verantwoordelijk waren voor mijn vertrek. Ik wil niet in detail treden, sommige zaken moeten privé blijven, maar laat ons zeggen dat ik mijn waardigheid wilde behouden. Daarom was naar Arsenal verhuizen de beste oplossing.”

Zijn twee trainers in Italië, Lippi en Ancelotti, ontdekten klaarblijkelijk niet de enorme technische mogelijkheden van de Fransman. Eerstgenoemde liet hem zes dagen na zijn aankomst al debuteren tegen Perugia. Twintig minuten voor affluiten verving Henry Daniel Fonseca en onderscheidde hij zich door vier opgelegde kansen de nek om te wringen. Akkoord, Henry showde enkele technische lacunes en de precisie voor doel liet ook te wensen over, maar zijn buitengewone snelheid en enorme potentieel deden heel wat wenkbrauwen fronsen. Toen Ancelotti overnam in februari, posteerde die Henry zelfs op de linksmiddenpositie. Het gerucht wil dat daar de voornaamste reden voor Henry’s vlucht uit Juventus wortelt.

“Let op, dat is niet hun fout. Toen ik van Monaco overkwam, stond ik te boek als een flankspeler en zeker niet als diepe centrumspits. Het is waar dat ik in die tijd min of meer evolueerde tot een man die de lijn afloopt. Ikzelf was er toen ook van overtuigd dat dat mijn voorbestemde positie was. Terwijl ik eigenlijk in de jeugdcategoriën tot en met de zestienjarigen in de punt speelde. Maar in 1994 moest ik mij wel aanpassen, wilde ik in het eerste elftal van Monaco geraken. In die tijd speelden Sonny Anderson en Victor Ikpeba in de voorlijn, tegen die talenten kon ik niet op. Om te spelen had ik zelfs in doel plaatsgenomen.”

De hand van Wenger

Is die hele metamorfose dan toe te schrijven aan Arsenal ? “Neen”, zegt Henry. “Die eer komt Arsène Wenger toe. Hij volgde me al van bij de jeugdreeksen in Monaco, maar spijtig genoeg vertrok hij in september 1995. Ik zette net mijn eerste pasjes in de voetbalwereld en Jean Tigana, Wengers opvolger, gebruikte me op de vleugel. Maar Wenger vergat nooit de spits Henry die hij kende van vroeger en al in 1998, vlak na het WK, wilde hij me al naar Arsenal halen. Monaco koos echter voor de Italiaanse lires van Juventus. Toen Wenger me een jaar later toch naar Engeland kon halen, zei hij meteen : ‘Thierry, als je terug in de spits gaat spelen, kan je een grote worden. Een hele grote.’ Persoonlijk overtuigde hij me niet, maar ik luisterde omdat ik vertrouwen had in zijn coachingkwaliteiten.”

Na de historische dubbel Premiership-FA Cup in 1998 moest Arsenal even een stapje terugzetten. Heeft de Fransman dan nooit het gevoel gehad zich van club vergist te hebben ? “Er zijn verklaringen genoeg, maar feit is dat de club moeilijke momenten kende met de verkoop van Nicolas Anelka naar Real Madrid en met het ongenoegen van spelers als Emmanuel Petit en Marc Overmars. Later vertrokken ook zij. Zelf heb ik ook heel wat moeten schaven aan mijn speelstijl. Het duurde toch enige tijd vooraleer ik de reflexen en automatismen van een pure aanvaller hervond. Gelukkig loont het labeur, want Arsenal doet weer mee voor de prijzen.”

door Nicolas Ribaudo,

Niet iedereen kan leven met de kleine onhebbelijkheden van de Franse voorspeler.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content