In de aanloop naar het WK 2014 in Brazilië neemt Sport/Voetbalmagazine u elke week mee in de wondere wereld van een Rode Duivel. Vandaag: hoe Toby Alderweireld het van een tuintje in Ekeren tot het Estadio Vicente Calderón in Madrid schopte.

De wondere weireld van Toby Alderweireld, dat was meer dan vijftien jaar het Antwerpse district Ekeren. Het ouderlijk huis op minder dan tien minuten stappen van het Veltwijckpark, vrije basisschool de Bunt en voetbalclub Germinal. Toby is de middelste van drie broers: Steve is zes jaar ouder en Sven één jaar jonger. De oudste voetbalt en dat zullen de jongsten ook snel doen. Tot in de niet al te grote tuin de stukken eraf vliegen: er sneuvelt al eens een ruit, een regenpijp of een dakgoot; en ook het tuinhuis loopt schade op. Gras krijgt er weinig kans om te groeien. De vader is een harde werker en allesbehalve een voetballiefhebber. De moeder blijft thuis voor de kinderen en is wél voetbalminded. De grootvader aan moederszijde is Germinalsupporter én ploegafgevaardigde bij de jeugd. Hij neemt de broers vaak mee naar thuis- en uitwedstrijden. Alle drie zullen ze het Germinalshirt dragen.

“Als kind was Toby een beetje een deugniet,” herinnert Steve zich zijn eerste opvolger, “hij durfde wel eens snoepjes van zijn broers af te pakken. (lacht) In het voetbal was Sven diegene met het meeste talent, techniek en snelheid. Maar hij had niet het karakter van Toby. Bij Toby viel meteen op dat hij hard kon schieten. Hij was vijf jaar toen hij op een opendeurdag van Germinal een paar wedstrijdjes meedeed en een bal dwars door het net van het doel trapte. Wellicht was het niet al te stevig meer, maar toch. Ik denk dat hij die dag ook topschutter is geworden. Toby stak erboven uit door zijn gestalte en werd daardoor op een bepaald moment zelfs doorgeschoven naar een hogere leeftijdscategorie. Eén keer zat hij een half jaar op de bank, maar voor de rest is alles altijd zonder problemen verlopen. Voetbal was eigenlijk het enige waarmee hij bezig was. Wanneer hij van school thuiskwam, ging hij direct voetballen, in de tuin of op PlayStation.”

“Dan speelden we Football Manager of FIFA”, zegt Sven. “In de tuin was ik in die tijd Emile Mpenza en hij Mike Verstraeten. We begonnen samen bij Germinal, maar ik ben intussen gestopt. Het uitgaansleven is er voor mij tussengekomen. (lacht) Toby zijn ze hier op de juiste leeftijd komen weghalen, nog voor hij ervan geproefd had. Hoewel, hij is echt wel een huismus. En hij zette ook wel altijd door. Dat halve seizoen waarin hij op de bank zat, was een gevaarlijk moment om te stoppen, maar hij kwam weer in de ploeg en is er niet meer uitgegaan. Wat hij heel goed kon, was knallen naar de goal. Ik denk dat hij maar een jaar of dertien was, toen de mensen al zegden: allee, dat is toch niet gewoon dat je op die leeftijd al zo hard kan schieten. Alles draaide bij ons altijd rond voetbal.”

In 1999 gaat Germinal Ekeren samen met Beerschot en begint de nieuwe club Germinal Beerschot Antwerpen een samenwerking met Ajax. De beste jeugdspelers verhuizen naar Amsterdam en op een dag krijgt ook de vijftienjarige Toby Alderweireld die kans. Zelf is hij heel enthousiast, maar zijn ouders zijn dat aanvankelijk veel minder.

“In het begin zijn er woorden gevallen tussen Toby en onze ouders, omdat zij ertegen waren”, weet Steve nog. “Ik pleitte ervoor om hem te laten gaan. Omdat er veel staan te springen om voor Ajax te kunnen voetballen en er maar weinig de kans krijgen. Als jij dan zo’n kans krijgt en er niet op ingaat, kan je daar later alleen maar spijt van krijgen. Er zijn er weinig die het eerste elftal halen, maar het is het risico waard. Op een bepaald moment heb ik gezegd: als je hem niet laat gaan, maak je een keuze voor jezelf en niet voor hem. Dat er verscheidene mensen van Ajax bij ons thuis zijn geweest, onder meer Danny Blind, en dat bleek dat er een heel plan met de club, de school en een gastgezin was uitgewerkt, haalde onze ouders uiteindelijk over de streep, denk ik. Voor onze vader was studeren ontzettend belangrijk en het feit dat hij hoorde dat bij Ajax spelers van wie de schoolresultaten niet goed waren niet mochten trainen, stelde hem wat gerust.”

“De vraag van Ajax kwam onverwachts en het was een moeilijke keuze”, herinnert ook Sven zich nog. “We wisten wel dat Toby het goed deed, maar we schrokken er wel van dat hij opeens gevraagd werd door zo’n grote club. Hij was toen al een centrale verdediger en ik denk dat vooral zijn lange pass opviel. Tijdens de testperiode van een paar weken zetten ze hem ook op het middenveld om te zien hoe het zat met zijn wendbaarheid en zo, maar ook dat bleek allemaal goed te zitten. Dat onze ouders daar eerst weigerachtig tegenover stonden, kwam ook omdat zij niet volledig thuis waren in het voetbal. Het is toen wel goed geweest dat Steve heeft aangegeven dat ze Toby die kans echt niet mochten afpakken. Aanvankelijk redeneerden zij: waarom moet je in Nederland gaan sjotten als je dat ook hier kunt doen? Maar er was vooral de reputatie van de Ajaxopleiding. Je laat je zoon van vijftien die elke dag thuis is uiteraard ook niet zomaar naar het buitenland gaan, wetende dat je hem dan maar één keer per week meer zal zien en daar dan nog voor naar Amsterdam zult moeten rijden. Nu zijn ze er blij om dat ze het wel deden natuurlijk.”

Amsterdam

Maar de nieuwe weireld van Toby Alderweireld is hard. Opstaan om zes uur, met school- én voetbaltas een halfuur stappen om de metro te nemen, afstappen, wachten op de volgende metro, daarna een tram nemen en dan nog eens een halfuur stappen tot aan de school. Die is gelegen in de multiculturele Bijlmermeerwijk en die doet hem in vergelijking met de Bunt denken aan Amerikaanse getto’s die hij op tv zag. Slechts een tien procent van de leerlingen zijn Nederlanders, hij wordt er geïntimideerd, uitgelachen met zijn Belgisch accent en kent ook moeite met de andere, meer op eigen initiatief gebaseerde manier van lesgeven. Bovendien klikt het niet met zijn gastgezin. Ook in het voetbal is het bijbenen, vooral qua handelingssnelheid, en wennen aan de hardheid van het oordeel van trainers. De leegte die zijn familie, het vertrouwde nest en zijn zorgeloze jeugd in Ekeren laat, is voor een adolescente gevoelsjongen enorm. Op het veld redt hij het wel, maar ernaast krijgt hij het almaar moeilijker. Hij vergaat van de heimwee en het is na drie maanden met tranen in de ogen dat hij op zondagavond in de trein naar Amsterdam zit.

“In het begin bleek zijn overgang naar Ajax niet zo rooskleurig als hij zich die had voorgesteld en dat vond ik heel erg voor hem, omdat het zijn droom was die in vervulling was gegaan”, vertelt Steve. “Zijn gastgezin had zoiets van: Toby is nu hier, hij moet Antwerpen vergeten. Maar als je daar als vijftienjarige helemaal alleen bent, naar zo’n grote school gaat waar je niemand kent en ook nog eens moet presteren in het voetbal, dan is dat niet makkelijk. Zijn spel leed er niet onder, maar je zag dat hij helemaal niet gelukkig was. Op een dag zei hij: ‘Kom mij nu gewoon halen, want ik stop ermee.’ Hij vond het niet meer leuk, omdat hij alles en iedereen te veel miste. Toen is onze vader naar Amsterdam gereden om met Ajax te regelen dat Toby zou kunnen terugkeren naar het gastgezin waar hij tijdens zijn try-out had verbleven. Daar, bij dat ouder koppel, was hij veel meer op zijn gemak en was er wat meer contact met ons mogelijk. Hij had nog wel heimwee, maar het was toch iets beter.”

“Dat was een lastige tijd”, bevestigt Sven. “Op voetbalgebied liet hij het nooit afweten, maar die heimwee liet hem niet los. We zijn toen enkele keren naar daar moeten rijden om op hem in te praten. Maar wij misten hem natuurlijk ook en dat maakte het er niet makkelijker op. Op een gegeven moment wil je hem gewoon mee naar huis nemen, maar als je daar dan twee keer over nadenkt, dan gaat dat eigenlijk niet. Dan was er altijd iemand die zei: ‘Neen, je blijft, doe voort.’ Af en toe was ik dat en af en toe was dat onze vader. Elke keer probeerden we dat week per week te bekijken en dat is lange tijd zo doorgegaan. Want de zaterdag na de wedstrijd kwam hij dan naar huis en dat was heel leuk. Maar na een dag moest hij alweer teruggaan en dat zag hij helemaal niet zitten.”

Bij de familie Will en Wim Stap kan hij meer zichzelf zijn en gaandeweg slaagt hij erin zich ook op school en in het voetbal meer te profileren. Vier en een half jaar zal hij bij zijn nieuwe gastgezin blijven wonen. “Van de zeventig jongens die we hier in huis kregen, is hij diegene die hier het langst is gebleven”, zegt Will. “Toby was als een zoon voor ons. We lieten hem vrij, hij mocht kiezen of hij bij ons of op zijn kamer zat. Bij die eerste familie moest hij mee naar de zwemwedstrijden van het zoontje en met dat jongetje voetballen. Zijn ouders mochten hem niet bellen en wanneer ze hem brachten niet verder komen dan de voordeur. Nou, bij ons was het anders. Wanneer wij met vakantie gingen, zegden we tegen zijn moeder: kom jij maar effe lekker hier voor je zoon zorgen. Toby was een geweldige knul. Een hele gemakkelijke, sociaal voelende jongen. Nooit was er één probleem met hem. Hij had echt voetbal in zijn hoofd. Voetbal vond hij geweldig, dat was alles voor hem. Hij was een perfectionist, hij wilde alles goed doen en wanneer het fout ging, zat hij er ook wel mee. Dat vond hij verschrikkelijk. Hij zegt altijd dat hij er zonder ons en zonder Ajax nooit was geraakt. Na twee jaar vroeg Ajax of het niet tijd was om op zichzelf te gaan wonen, maar hij wou hier blijven. Wij zegden hem altijd: je blijft zolang je wil. Het is dat hij een vriendinnetje had en met haar is gaan samenwonen, want anders was hij hier bij wijze van spreken nog altijd. Ik heb trouwens nog zijn schooldiploma’s liggen. Die kwam hij nog steeds niet ophalen.” (lacht)

Zijn diploma’s heeft hij niet nodig. Sinds hij uit Ekeren vertrok, is profvoetballer worden zijn ambitie en dat zal niet veranderen. In momenten van twijfel gaat hij wel eens in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen zitten, in de sacrale stilte die daar heerst op zoek naar antwoorden op zijn vragen. Op zijn borst liet hij intussen al de namen van zijn broers tatoeëren. Zo zijn zijn beste vrienden altijd bij hem. Moed haalt hij vooral uit het vooruitzicht dat hij in hetzelfde jaar van school af kan zijn, zijn rijbewijs kan halen en een profcontract kan krijgen.

“Die auto is heel belangrijk geweest”, weet Sven. “Want dan kon hij naar huis komen wanneer hij wou, zelfs als hij maar een halve dag vrij had. Dan was dat anderhalf uur heen en anderhalf uur terug om alleen maar met mij op PlayStation te kunnen spelen. Zo ging het altijd. Maar moeilijke momenten bleef hij kennen, tot hij vast in het eerste elftal stond. Want zodra hij bij de A-kern kwam, wou hij meteen meedoen.”

In 2007 haalt hij in korte tijd al zijn doelstellingen: diploma, profcontract en rijbewijs. Zijn debuut in het eerste van Ajax maakt hij op zijn negentiende onder Marco van Basten in het Amsterdam Tournement 2008 tegen het Inter van Zlatan Ibrahimovic en Adriano. Na de wedstrijd klampt de Italiaanse international Marco Materazzi hem aan voor een shirtwissel. Maar daar gaat hij niet op in, omdat hij het shirt aan zijn broers wil geven. Zijn definitieve doorbraak komt er het seizoen erna onder Martin Jol. Eén keer nog valt hij even naast de elf, met de boodschap dat hij meedogenlozer moet worden in de belangrijke duels. Maar daarna gaat het almaar beter. Zijn contract wordt opengebroken en op de Kirin Cup debuteert hij onder Frank Vercauteren voor de nationale ploeg. Bij Ajax doet hij in de Champions League internationale ervaring op als centrale verdediger en bij de Rode Duivels groeit hij uit tot een betrouwbare rechtsachter. Na een derde landstitel op rij voelt hij in 2013 dat hij klaar is voor een club in een grotere competitie.

Madrid

Het is halverwege september wanneer we hem spreken in een hotel in de Madrileense voorstad Pozuelo de Alarcón. Hij tekende een vierjarig contract bij de Spaanse topclub Atlético Madrid en beschouwt dat als een sportieve en financiële beloning voor bijna tien jaar toewijding. Maar hij beseft dat de nieuwe uitdaging groot is. Toby Alderweireld, propere verdediger die gevormd is volgens de Ajaxfilosofie, komt nu terecht bij een ploeg die geleid wordt door een Argentijnse trainer die resultaatvoetbal speelt en niet zo geïnteresseerd is in balbezit. Bovendien staat er een ploeg die succesvol is en waarin de ervaren Zuid-Amerikaanse centrale verdedigers Miranda (Brazilië) en Diego Godín (Uruguay) vaste waarden zijn. Maar het heilige vuur van de Belg brandt.

De stad is prachtig, net als het weer. Maar nu zit hij nog verder van huis. Op zijn lichaam staat ondertussen ook al de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen getatoeëerd, alsook Maria, en God, zoals Michelangelo die in de Sixtijnse Kapel afbeeldde. Het zijn spirituele iconen waaruit hij kracht put. Bovendien is Shani, zijn vriendin, bij hem. En, merkt hij op: hij vond net een huis dat groot genoeg is om de hele familie te slapen te kunnen leggen. Al zijn de periodes van heimwee de voorbije jaren wel minder geworden, bekent hij.

“Maar die zullen bij Toby nooit helemaal weggaan”, denkt Steve. “Dat zal altijd blijven terugkeren, los van het feit of het goed of slecht gaat in het voetbal. Hoe verder hij zit, hoe sterker de band wordt. Bijna dagelijks sturen we berichten of bellen we. En er is bij hem natuurlijk ook geregeld volk uit Antwerpen. Ik ben met mijn gezin al geweest; en Sven en mijn moeder zijn daar al drie of vier keer geweest, geloof ik.”

Toen we Sven vorige week op een namiddag thuis in Ekeren belden, was hij online met Toby op PlayStation aan het spelen en moesten we anderhalf uur later terugbellen. “We doen dat bijna dagelijks”, zegt hij. “Dan komt hij thuis van training en krijg ik telefoon: ‘Zit je al klaar?!’ En dan kan dat best voor de hele avond zijn. Toby is nog altijd een even grote huismus. Hij is een tijd vrijgezel geweest en toen liep hij verloren. Het liefst zit hij thuis. En als we eens iets gaan drinken, is het altijd met ons drieën, nooit alleen of met andere vrienden. Zaterdag vertrek ik trouwens weer voor een week naar hem. Hij vraagt het ook altijd om te komen.” (lacht)

Talrijk zijn de voorbije jaren de interviews geweest waarin hij verklaart dat een zachtaardige jongen als hij eigenlijk niet gemaakt is voor de meedogenloze voetballerij, dat zijn karakter niet past in een wereld waarin er over lijken wordt gegaan. Maar toch schopte Toby Alderweireld het in die weireld tot aan de top. “Toby heeft bij Ajax ook nooit gezegd ‘ik zal het halen, ik moet het halen’, maar hij wou het wel en heeft er altijd alles voor gedaan”, zegt Steve. “Voor een trainer is hij een makkelijke jongen om mee te werken: hij is leergiering, kritisch voor zichzelf en wil zichzelf altijd verbeteren; hij doet het graag en je krijgt met hem nooit problemen. Ik denk dat het door dat aspect van zijn karakter is dat hij het al zover kon schoppen.”

“Van de wereld errond houdt hij niet zo, de business zeg maar, maar hij houdt wel enorm van het spelletje”, besluit Sven. “Zodra hij op het veld staat, vergeet hij alles errond. Hij ontwikkelde zich steeds verder en dat dankt hij aan de opleiding die hij bij Ajax kreeg, aan het plezier dat hij eraan beleefde en aan het karakter dat hij in moeilijke momenten met steun van zijn familie toonde. Toby wil altijd spelen en altijd beter worden. Momenteel is hij ontgoocheld omdat hij bij Atlético nog niet vast in de ploeg staat. Maar hij zal ervoor blijven vechten, op training en in de wedstrijden waarin hij kansen krijgt. Daarom zie ik het ook in Madrid wel goed komen voor hem.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN IMAGEGLOBE

“In het begin bleek zijn overgang naar Ajax niet zo rooskleurig als hij zich die had voorgesteld en dat vond ik heel erg voor hem.” broer Steve

“Toby is een huismus. Hij is een tijd vrijgezel geweest en toen liep hij verloren. Het liefst zit hij thuis.” broer Sven

“Voor een trainer is hij een makkelijke jongen om mee te werken: hij is leergiering, kritisch voor zichzelf en wil zichzelf altijd verbeteren.” broer Steve

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content