Net als in Barcelona haalde Svetlana Bolshakova in Oostende een podiumplaats in de verkiezing van Sportvrouw van het Jaar. Een beloning voor een parcours met hindernissen.

Het is een paar graden onder nul, maar vergeleken met de temperaturen die Svetlana Bolshakova (26) vroeger in deze tijd van het jaar in Sint-Petersburg meemaakte, valt dat heel erg mee. In juli maakte de hinkstapspringster, die sinds 2006 in België leeft en intussen genaturaliseerd is, met een bronzen medaille op het EK van Barcelona een goeie beurt na jaren blessureleed. De liefde voor hoogspringer Stijn Stroobants bracht haar naar dit land. Vier jaar later is ze een voorbeeld van integratie. Na het gesprek in Stijns geboorteplaats Vilvoorde (waar ze bij de plaatselijke atletiekclub aangesloten is) moet ze nog op zoek naar een jurk voor het sportgala dat intussen achter de rug is, maar eerst babbelt ze bijna twee uur vol in uitstekend Nederlands. Al die tijd moet ze slechts één keer de wenkbrauwen fronsen bij een woord dat ze niet begrijpt. “Faalangst? Wat is dat?”

Dat soort vrouw, dus.

Wat wist jij van België toen je Stijn ontmoette?

Svetlana Bolshakova: “Niets. Behalve dat het een klein landje was in het centrum van Europa. Toen ik Stijn net had ontmoet, merkte een meisje van mijn universiteit op dat ze er een rare taal hadden: Flemish. Toen ben ik dat op een kaartje gaan opzoeken. In oktober 2005 ben ik dan zelf naar België gekomen. Ik vond het een proper land: in Sint-Petersburg ligt er in oktober modder op straat. Ik was meteen helemaal weg van Belgische chocolade: ik heb er naar Rusland meegenomen, mijn moeder was in de wolken. Mijn eerste chocolaatjes hier waren zeevruchtjes.”

Hoe ben je in de handen van Stijn terechtgekomen?

Svetlana: “Dat was in 2005 in Erfurt. In Finland had hij mij al eens gezien, maar ik hem niet. In Erfurt zaten we in hetzelfde hotel, maar er was geen contact. Hij was wel aan mijn mailadres geraakt. Toen ik een mail kreeg, herinnerde ik me vaag een Belgische hoogspringer. Hij vroeg me of ik geen goeie coach kende voor hem, misschien kon hij dan in Rusland komen trainen. Ik vond dat raar, een Belg die naar Rusland wilde komen trainen. Maar ik ben wel aan de slag gegaan, heb hem geholpen. Ik ben op zoek gegaan naar een trainer en heb Stijn zijn telefoonnummer gestuurd. Maar twee mails verder was die trainer al helemaal vergeten.”

Stijn Stroobants ( die het gesprek volgt): “Ik moest toch iets proberen.”

Jij kende toch geen Engels?

Svetlana: “Nee. Ik gebruikte de vertaalmachine op internet. Als ik die dingen nu lees, vind ik dat hilarisch. Allemaal puzzelstukjes die precies niet op hun plaats stonden in die tekst.”

Je had gewoon niet kunnen antwoorden.

“Zo ben ik niet, ik wil graag helpen. In september zou hij dan naar Sint-Petersburg komen. Plots kreeg ik een sms dat hij een visum én een uitnodiging nodig had. Maar een persoonlijke uitnodiging om iemand te laten overkomen krijg je pas na één maand. Terwijl Stijn zijn tickets al op zak had. Toen ben ik snel naar een reisbureau gegaan. Twee dagen later was die uitnodiging klaar. Toch is Stijn nog drie keer naar het consulaat moeten gaan. Er was telkens iets niet in orde. Dat eerste bezoek van Stijn verliep goed. Vier dagen na zijn vertrek uit Rusland kreeg ik op training een sms: hij stond in het kantoor van Aeroflot. Of ik naar België kon komen? Ik moest meteen antwoorden. Ik ben naar mijn trainer gegaan, gelukkig was het de jongste van mijn twee trainers, Poluhina Zoia Olegovna. Anders had ik geen toestemming gekregen om mijn trainingsprogramma te onderbreken. Toen ik terug van België naar Rusland ging, sms’ten we minstens 20 keer per dag.”

Kon je hier meteen aarden?

“Toen ik heen en weer vloog, viel het mee, maar het eerste jaar hier was best moeilijk, omdat je met andere regels te maken hebt. In ons appartement beslissen de andere bewoners welke gordijnen je mag hangen, dat je zondag niet kan stofzuigen, of dat je geen dieren mag houden. Het sociaal systeem is dan weer heel goed, de medische begeleiding ook. Als je in Rusland werkloos bent, krijg je iets, maar je kan er niet van leven.”

Hoe reageerden de Belgen op jouw komst?

“Iedereen was vriendelijk naar mij toe, maar wat ze echt van je denken, weet je niet. In de sportwereld kreeg ik veel jaloerse reacties. Toen ik in het begin in Gent kwam, zeiden sommigen niet eens goeiedag. Nu gaat dat beter. Toen ik als Russische een contract kreeg van de Vlaamse overheid, is daar veel kritiek op gekomen. Daarom ben ik ook zo blij met die medaille in Barcelona: omdat België twee jaar in mij had geïnvesteerd, wou ik daar ook iets voor teruggeven.”

Wit-Rusland

Wat is er zo leuk aan hinkstapspringen?

“Ik heb niet voor hinkstapspringen gekozen. Hinkstapspringen heeft mij gekozen. Mijn eerste discipline, hoogspringen, beheerste ik niet zo goed, waarna ik overstapte op verspringen. Tot mijn trainer me op een dag zei dat er een week later een wedstrijd was, en of ik niet eens hinkstapspringen wilde proberen. Ik vroeg: wat is dat? Die dag hebben we dat het eerst getraind: ik werd derde in die wedstrijd. Het nadeel is dat je meer kans hebt op blessures. In 2007 heb ik bij het verspringen nog eens 6,43 meter gehaald. Als ik in verspringen niet het niveau haal dat ik in hinkstapspringen aankan, heeft het geen zin daarmee door te gaan in wedstrijdvorm.”

Uiteindelijk kiezen jullie in Rusland niet voor een sport, jullie worden gekozen op basis van aanleg.

“In België probeer je van alles uit tot je er een hobby uitpikt. Op mijn school zei mijn leraar dat hij vond dat ik goed liep. Wilde ik niet graag atletiek doen? Een week na die eerste vraag kwam een trainer me uit de les halen om me met aandrang te vragen om naar de sportschool te komen. Ik vond het leuk. Mijn moeder werd daar niet over geraadpleegd. Ze heeft er nooit problemen van gemaakt. Zo trok ik elke dag om half vier van de gewone school naar de sportschool, waar we trainden tot half acht. Dan ging ik naar huis. Vanaf je tiende ga je specialiseren. Misschien is dat niet goed, omdat je lichaam nog moet groeien. Maar ook met het zachte systeem, zoals in België, kan je gekwetst raken.”

Vond jij je opleiding hard, of is die alleen maar hard in Belgische ogen?

“Hard, en heel gedisciplineerd. Als je naar het toilet moet, moet je je vinger opsteken en toestemming vragen. Je mag ook niet te veel babbelen op training tussen de oefeningen: dat stoort de concentratie, vindt men. Hier hebben kinderen en ouders meer inspraak. In Rusland mogen ouders niet kijken naar de training. Anders gaat dat kind na een oefening de aandacht verliezen en naar de ouders kijken, of gaan de ouders opmerkingen maken over de training. Alleen wedstrijden mogen ouders bijwonen.”

Wat was je geworden zonder atletiek?

“Het zou nooit zo goed geweest zijn als nu. Ik had misschien sportleraar kunnen worden, omdat ik aan de universiteit lichamelijke opleiding volgde. Om een goeie job te vinden, moet je al een superdiploma hebben. Goeie studierichtingen kosten veel geld. Tegenwoordig wil iedereen ook manager, boekhouder of jurist worden. Toen men ons vroeger vroeg wat we wilden worden, antwoordde iedereen: kosmonaut. Youri Gagarin was de nationale held.”

Wanneer besefte je dat je echt goed was?

“Toen ik op mijn vijftiende een premie kreeg. Sinds ik met de nationale ploeg aan grote toernooien deelneem, ben ik nog maar één keer zonder medaille naar huis gekomen: in 2001 werd ik vierde in het verspringen in Murcia. Ik heb nooit getwijfeld om te stoppen.”

Blessures

Je had een paar langdurige, zware blessures. Ligt dat aan je gestel, of aan de harde opleiding?

“Mijn achillespees, dat was gewoon pech. Die knieproblemen van tevoren kunnen ontstaan zijn door de harde opleiding in Rusland. Als ik nu pijn voel, laat ik daar onmiddellijk naar kijken. Toen ik in Rusland zei dat ik pijn had, antwoordde mijn trainer: ‘Alleen dode mensen hebben geen pijn. Doe maar verder.’ Het gevolg was dat mijn knie op een dag ontplofte.”

Hoe reageerde men in Rusland op jouw definitieve vertrek naar België?

Stijn: (grijnst) “Ze waren wat blij dat ze van haar af waren.”

Svetlana: “Op 31 december 2005 heb ik met mijn oudste trainer, Nikiforova Valentina Ivanovna, gepraat. Ze wenste mij succes. Achteraf hoorde ik dat ze ontgoocheld was omdat ze zo veel tijd in mij gestopt had. Ze verloor ook geld: wanneer een atlete in de nationale ploeg zit, krijgt haar of zijn trainer elke maand een premie.

“In 2007 sprong ik 14,27 meter. Daarmee was ik voor Rusland geplaatst voor het EK indoor. Maar ik kon daar niet naartoe gaan, omdat ik mijn aanvraag om me tot Belgische te laten naturaliseren al gedaan had. Meteen was mijn contract met de Russische federatie afgelopen. Tot dan verdiende ik zo’n 1000 euro van de Russische federatie als international, plus een premie als olympische belofte. Uiteindelijk kreeg ik in juli 2008 mijn Belgisch paspoort, maar het had ook vier jaar kunnen duren.”

Er zijn weinig atleten die twee blessures van meer dan een jaar overleven. Waar komt dat karakter vandaan?

“Van het doorzettingsvermogen van mijn moeder. Zij is sinds haar 28e aan één kant verlamd en bleef achter met twee kinderen, toen mijn vader met een andere vrouw vertrok. Als ik zie hoe zij ondanks haar handicap doorzette voor zichzelf en voor ons, stellen mijn blessures niets voor.”

Welk verschil is er tussen de Belgische en Russische trainingsaanpak?

“Ik vind het knap van Michel Boels dat hij iemand durft te begeleiden wiens persoonlijkheid al gevormd was. Ik ben niet de gemakkelijkste, Michel ziet veel af met mij, er komen zo veel emoties in me los dat ik wel eens denk: arme Michel. En dan te zeggen dat ik zo veel schrik had van mijn trainster in Rusland. Die zei altijd: ‘Zwijg, jij hebt niets te zeggen!’ Maar ik ben hem heel dankbaar: wat hij voor mij gedaan heeft, ook wat mijn naturalisatie betreft, zou ik hem in geld nooit kunnen terugbetalen. Toen ik zwaar geblesseerd uitviel en niemand wist of ik zou terugkeren, beloofde hij me te blijven trainen, wat er ook gebeurde.

“Ik moet soms leren om een beetje te dimmen, ook ten opzichte van Stijn. Maar na twaalf jaar opleiding in zo’n streng Russisch systeem sta ik heel erg op mijn vrijheid. Dan heb ik het lastig als ik voel dat men opnieuw mijn vleugels probeert kort te knippen.”

Nederlands

Wat betekende je bronzen medaille in Barcelona voor jou?

“Na het WK Berlijn 2009, mijn eerste grote toernooi met België, waar ik er niets van bakte, mocht ik niet nog eens falen. Mijn eerste twee kwalificatiesprongen waren slecht. De derde was alles of niets. Uiteindelijk was er maar een centimeter verschil tussen zilver en brons. De Russische bondscoach zei me achteraf: ‘Svetlana, je was te blij met je brons, je had moeten vechten voor zilver.’ Dat klopte. Mijn echte ambitie zit in mijn hoofd, zelfs tegen mijn trainer vertel ik die niet. Eén ding staat vast: als ik twee jaar naeen geen progressie maak, stop ik.”

Welke reacties waren er in Rusland op je medaille voor België?

“Mijn oudste trainer snapte niet hoe ik als Russische de Belgische vlag kon kussen. Maar ik ben dit land dankbaar omdat ik hier zo veel gekregen heb. Rusland is een fabriek: je traint met tien mensen. Valt er één weg, dan komt er een ander die even goed is. Er is zo veel talent. Met mijn prestatie van Barcelona had ik op de Russische kampioenschappen gewoon derde kunnen worden, of niet eens geplaatst zijn voor het EK: alleen de eerste drie op de nationale kampioenschappen mogen mee.”

Na het EK nam je deel aan de Memorial.

“Vorig jaar bleef het stil toen ik sprong, nu werden we rondgereden in een open auto. Heel het stadion juichte, ik kreeg tranen in de ogen. Mijn jongste Russische trainster die er ook was, zei: ‘Dit zou je in Rusland nooit meegemaakt hebben’.”

Heb je nog last van je blessures?

“De laatste zes jaar ben ik nooit pijnvrij geweest. Mijn kamergenote in Barcelona schrok toen ze me elke dag pijnstillers zag nemen. Zonder zou ik niet eens kunnen trainen. Maar ik ga zeker tot de OS 2012 door. Londen is mijn voornaamste doel.”

Waar heb je Nederlands geleerd?

“Op de avondschool in Zaventem, twee jaar twee keer per week. Het eerste wat ik aan Stijn vroeg, was hoe je ‘ik hou van u’ in het Nederlands zegt. Snel uitgesproken klonk dat voor mij als Chinees. Mijn sterk punt is dat ik niet bang ben om fouten te maken. Soms zeg ik nog iets stoms zonder het te beseffen. Na een training waarvan ik terugkeerde met spierpijn, antwoordde ik mijn buurman die vroeg hoe het met me ging: ‘Ik heb pijn aan mijn muscle.’ Die schrok daarvan, heeft hij later tegen Stijn gezegd. Wist ik veel wat dat in zijn oren betekende…”

Ben je veranderd in vier jaar België?

“Soms kijken mensen raar op als ik in Rusland zeg: ‘Bij ons in België… ‘ ‘Je bent toch van Rusland’, roepen ze dan uit. Omgekeerd vindt men het ook raar als ik hier zeg ‘bij ons in Rusland.’ De minpunten van Rusland zie ik ook beter van op afstand. Nu stoort het me dat je ginder dingen voor elkaar krijgt die je zonder een dikke portefeuille niet krijgt. Vroeger, toen ik daar woonde, vond ik dat normaal. Hier verloopt alles veel correcter.”

door geert foutré – beelden: reporters

“De laatste zes jaar ben ik nooit pijnvrij geweest.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content