Zelfs als Tsjechië zich ten koste van België plaatst voor het WK in Japan en Zuid-Korea, is het niet ondenkbaar dat Jozef Chovanec er de brui aan geeft als bondscoach. Een gesprek in Praag.
Ook op een mooie nazomerdag slenteren pakken toeristen over de Karelsbrug in Praag. Jobstudenten duwen voorbijgangers flyers in de hand voor de klassieke concerten die plaatsvinden in de talloze barokkerken in het centrum. Praag maakt zijn cultureel patrimonium op een interessante manier ten gelde.
Een steenworp verder, vlak voor het immense nationale theater waar die avond de opera Carmen van Bizet wordt opgevoerd, is alles rustig in de Karolina Svetlastraat, die uitgeeft op de Vlata. Geen spoor dat verwijst naar het vroegere restaurant U Zlaté vàhy. Daar was het dat tien Praagse clubs precies honderd jaar geleden, op 19 oktober 1901, de nationale voetbalfederatie oprichtten. Die verjaardag wil de federatie graag vieren met een kwalificatie voor het WK van volgend jaar. De vorige, drie WK-kwalificaties dateren van toen Tsjechoslovakije nog bestond. Huidig ondscoach Jozef Chovanec (41, 52 caps) stond op het veld toen Tsjechoslovakije in 1990 zijn laatste WK meemaakte.
Chovanec is niet de eerste Slovaak die een belangrijke functie binnen de Tsjechische voetbalbond bekleedt. Zijn voorganger Dusan Uhrin, de man van het EK ’96, kwam ook uit Slovakije. Maar Chovanec is vooral een Pragenaar. Twee en een half jaar voetbalde hij bij PSV (1989/91), maar verder speelde heel zijn loopbaan zich af in de hoofdstad bij Sparta : eerst als speler (acht landstitels), dan als manager en vervolgens als trainer (één titel), tot de nationale ploeg in januari ’98 een beroep op hem deed. De federatie huist op een heuvel boven Praag, naast het nationale atletiekstadion en even voorbij de nieuwe thuishaven van Slavia Praag.
Praten met Jozef Chovanec is niet moeilijk. Aan zijn Nederlandse verblijf houdt hij tien jaar later nog altijd een aardig mondje Nederlands over : “Nederland ? Altijd praten, praten, praten !” Praten moet hij ook veel in zijn huidige job en dat is hij stilaan beu. Tijdens het gesprek laat hij duidelijk verstaan dat hij bezig is aan zijn laatste kunstje.
Mijnheer Chovanec, Tsjechië staat tiende op de wereldranglijst en maakte indruk door in zijn laatste wedstrijd Bulgarije met 6-0 van het veld te blazen. Hoe komt het dat u zich niet rechtstreeks voor het WK hebt kunnen plaatsen ?
Jozef Chovanec : Omdat we tegen IJsland en Malta één op zes haalden. Voor die wedstrijden hadden we veel problemen : blessures van Galasek, Smicer, Berger, Bejbl. Omdat Thomas Repka, één van onze beste verdedigers, niet was komen opdagen voor een vriendschappelijke interland, vond ik niet dat ik hem kon meenemen. Daardoor spelen we gelijk tegen Malta en door de rode kaart van Jan Koller verliezen we met tien spelers tegen IJsland. Denemarken was ook kwetsbaar. Wij waren drie wedstrijden niet goed, zij maar twee. Het verschil is drie punten en een WK-ticket.
Wat mist u om permanent succes te hebben ?
Een ruime kern. Wij zijn een klein land, tien miljoen inwoners. Ik wil graag twintig volwaardige toppers waaruit ik kan kiezen, maar die zijn er niet. Ik heb er twaalf, dertien van hetzelfde niveau. Veel van mijn spelers zitten wel bij grote buitenlandse clubs, maar spelen daar niet altijd. Op het EK verloren wij van Frankrijk. Dat heeft veel meer dan dertien sterkhouders. En het zijn allemaal titularissen in Europese topploegen, niemand van hen speelt nog in Frankrijk. Ten tijde van het EK speelde Rosicky nog bij Sparta Praag, mijn verdedigers voetballen in eigen land, en de betere spelers zijn in het buitenland niet altijd titularis. Srnicek keept niet, Nedved doet niet altijd mee bij Juventus, Poborsky evenmin bij Lazio.
Als er drie sterkhouders ontbreken, zit ik met de handen in het haar. Aan de muur ziet u een foto van een toernooi in Japan van twee jaar geleden. Amper drie spelers zijn er nog bij, de rest is nieuw en jong. De toekomst ziet er goed uit voor van het Tsjechische voetbal, daar hoort u mij niet over klagen. Maar wij moeten ook vandaag goed zijn.
Er komt jong talent aan.
Absoluut. Ook bij de beloften en de -18-jarigen. Al moeten we altijd afrekenen met de concurrentie van het ijshockey, want ook daar is Tsjechië wereldtop. Veel jongeren combineren beide sporten tot twaalf jaar. Dan moeten ze kiezen. Ik heb die keuze nooit moeten maken, omdat ijshockey in Slovakije niet echt belangrijk is, maar ook in het ijshockey kan je heel veel geld verdienen en beroemd worden. Daarom is het goed dat we in het voetbal grote namen hebben bij topploegen : Rosicky en Koller bij Dortmund, Nedved bij Juventus, Berger en Smicer bij Liverpool. Zij dienen als voorbeelden. Dat is nóg een verschil met tien jaar geleden : de idolen van nu zijn actuele toppers. Tien jaar geleden waren de idolen Panenka en Victor, de helden van het Europees kampioenschap in ’76.
Hoe komt het dat er zoveel jong talent doorstroomt ?
In het oude systeem had je veel oude spelers. Nu worden die verkocht. Als een jongere van achttien klaar staat, krijgt hij zijn kans. Bijna elke eersteklasser heeft twee à vier spelers van achttien of negentien in de basisploeg. Vroeger moesten ze wachten tot ze vierentwintig waren. Momenteel is het makkelijk voor jonge spelers. Als ze goed presteren, komt Sparta Praag ze halen. Daar kunnen ze al een behoorlijk salaris verdienen, en daarna lonkt het buitenland met nog meer geld.
Vandaag mag alles, ook naast het voetbal. Jonge mensen krijgen veel kansen. Ik moest wachten tot ik dertig werd om het land uit te mogen. Er waren altijd problemen om aan het juiste paspoort te geraken om te mogen reizen. Nu is in mijn ogen alles perfect. Ik mag vrij door Europa reizen, kan veel leren, niet op TV maar ter plaatse in Turijn, Milaan en Liverpool. Heerlijk. Een bondscoach mag niet bang zijn om te vliegen. Natuurlijk mis ik soms de dagelijkse geur van het gras, maar die tijd komt. Wacht nog even. Tot na het WK. Of tot na de barragematchen tegen België.
Als u verliest.
Misschien ook als ik win. Waarom niet ? Ik ben een vrij man. Als ik zeg : ik stop, dan kan ik dat ook doen.
U kwam net na uw aanstelling in januari ’98 naar de lottrekking voor het EK 2000 in Gent. Hoeveel van uw collega’s die u daar zag zijn nog in functie ?
Ik denk dat ik de enige ben. De houdbaarheidstermijn van een bondscoach is twee, maximaal drie jaar. Eén kwalificatieperiode en dan moet je stoppen. Het is een uitzondering die twee termijnen volmaakt. Geen resultaat ? Sorry, dan maar een ander.
Vindt u het moeilijk om bondscoach te zijn ?
Ja. Je bent geen trainer, maar een soort van manager. Werken met de spelers is er nauwelijks bij. De spelers komen twee, hooguit vier dagen voor de wedstrijd aan. Je telefoneert, praat, reist, bekijkt wedstrijden. De glitter, altijd onderweg, is maar één kant van het leven. Ik wil ook een leven thuis, want de tijd gaat snel. Héél snel.
Uw spelers voetballen veelal bij buitenlandse topclubs. Schept dat problemen ?
Soms. Voor veel spelers is de club het belangrijkste. Dat vinden die clubs ook. Mijn probleem is dat ik ze even gemotiveerd aan de aftrap moet krijgen als voor hun club. Daarom probeer ik zo weinig vriendschappelijke wedstrijden in te lassen. Want voor zo’n vriendschappelijke wedstrijd krijg ik nooit mijn beste team samen. Ik kan accepteren dat Berger liever één of twee wedstrijden bij Liverpool afwerkt dan een vriendenmatch met ons. Dan geef ik een kans aan een jongere, waardoor de concurrentie op termijn groter wordt. Het probleem is dat de belangen van clubs door de Champions League en het geld groter en groter worden. Vroeger was de nationale ploeg het belangrijkste. Als ik licht geblesseerd was, hield ik mijn mond tegen de pers en de trainer omdat ik zo graag wilde meedoen. Dat vond ik belangrijk voor mijn carrière. Nu denken ze daar anders over.
Hoe komt dat ?
Als je vroeger niet in de nationale ploeg speelde, geraakte je nooit aan een grote club in het buitenland. In feite is dat nog altijd zo. Alleen vergeten ze dat soms van zodra ze bij zo’n grote club zitten en het geld binnenstroomt. Daarom moet ik met ze praten. Hen duidelijk maken dat ook als je bij Liverpool en Juventus zit, het niet goed is om niet in de nationale ploeg te spelen. Op korte termijn misschien wel, maar als je drie maanden niet geselecteerd bent, vragen trainer en pers : waarom ben je er niet bij ? Dat is slecht voor je marktwaarde.
In het begin loofde iedereen de goede sfeer die u bracht, maar de laatste tijd rommelt het.
U moet dat niet overdrijven. Er was dat incident met Repka waar we het al over hadden. Koller had ook problemen, hij gooide zijn trui weg toen hij vervangen werd. Hij is zich komen excuseren. Succes verandert mensen. Niet dat Jan arrogant geworden is. Jan is nog een normale jongen, maar hij staat onder druk. Ik moet al eens goed nadenken wanneer hij voor het laatst scoorde met de nationale ploeg. Dat zorgt voor nervositeit. Bij hem en rond hem. Daarom loopt hij er prikkelbaar bij. Want als hij niet presteert, moet ik een ander in zijn plaats zetten.
Hebt u nog met hem gespeeld bij Sparta ?
Ja.
Dacht u toen : dat wordt ooit een international ?
Helemaal niet. Hij speelde meestal voor het B-team, kreeg geen nieuw contract van manager Nehoda en vertrok daarom naar Lokeren. Daar ben ik hem een keer of vier gaan bekijken toen hij goed speelde en scoorde. Omdat wij geen echt diepe spits hadden. Toen ik hem opriep voor die vriendschappelijke match tegen België, dacht heel Tsjechië dat de bondscoach gek was. Maar niemand ziet de wedstrijden van de Belgische eerste klasse. Die komen hier niet op TV. Men ziet alleen de Serie A en de Bundesliga. Maar ik wist welk type speler ik nodig had. En Jan heeft via de nationale ploeg carrière gemaakt. Stel dat hij bij Lokeren blijft en niet opgeroepen wordt voor de nationale ploeg, raakt hij wel bij Anderlecht maar misschien niet bij Dortmund. Begrijpt u ?
U baadt ondanks de beperkte kern toch wel in weelde…
… maar we hebben niet zo veel verdedigers die internationaal mee kunnen. Behalve Repka zijn het allemaal spelers uit de Tsjechische competitie. Dat geldt ook voor België en Italië : een libero koopt men nog eens, maar de andere verdedigers haalt men in de eigen competitie, niet in het buitenland.
Op het middenveld hebt u keuze zat.
We hebben een goed middenveld, maar niet voor twee ploegen, hé. Noem mij eens wat namen ? Nedved, Rosicky, Berger, Poborsky. Dat is vier. Wie nog ? Maximum vijf of zes, als ze allemaal fit zijn. Het probleem is dat de meeste mensen denken dat we een immense keuze hebben. We hebben maximaal dertien echte toppers, terwijl ik er twintig wil.
In de Champions League doet Sparta Praag het prima. Dat is toch goed voor de Tsjechische competitie ?
Dat is goed omdat Sparta veel geld betaalt voor jong talent van andere ploegen, maar het is niet goed als één ploeg ver boven de andere uitsteekt. De kloof met de rest is erg groot. Het zal Sparta met één ervaren speler – Jiri Novotny – tussen allemaal jongeren niet helpen om de Champions League te winnen. Er spelen ook weinig buitenlanders in Tsjechië, behalve wat Slovaken, een paar Kroaten en een enkele Joegoeslaaf. Buitenlanders willen niet naar hier komen. Alleen Sparta betaalt goed, hoewel alle clubs in eerste en tweede klasse met profs werken. De huidige situatie in de competitie is goed voor de opleiding van jong talent, maar het nadeel is dat het product niet aantrekkelijk is voor de TV. In Duitsland, waar veel buitenlanders voetballen, is het omgekeerd : zeer interessante competitie, maar een groot probleem voor de nationale ploeg die nauwelijks nog jong Duits talent in de Bundesliga kan vinden.
Wat gaat u straks doen ? U hebt als speler bijna alles gewonnen, als trainer de top bereikt.
Ik wil weer een club trainen, opnieuw de geur van het gras ruiken.
Ziet u zichzelf straks bij een modale club als Zizkov om kwart over tien op zondagmorgen voor een paar duizend man langs de lijn staan ploeteren in de modder ?
Absoluut. Je leeft maar één keer. Voetbal is voor mij belangrijk, maar mijn familie ook. Ik wil een rustiger leven. Als bondscoach kan dat niet. Ik hoef straks niet meer elke dag op TV, met de pers praten. Liever een balletje trappen, bij een club in Tsjechië of elders. Daar kijk ik naar uit.
Maar eerst gaat u ten koste van België naar het WK.
Wat zegt u nu ? De kansen zijn vijftig-vijftig. Wij willen naar het WK. Geen enkele van de huidige spelers heeft dat al meegemaakt. Ik wel, in 1990. Voor de oudere spelers van deze generatie is dit de laatste kans.
door Geert Foutré