Ondanks zijn gestalte en vooral zijn talent stond Roland Velkeneers nooit bij een grote club onder de lat. Nu runt hij met een vennoot een boekhoudkantoor.

Zoutleeuw, kunstschrijn van Vlaams-Brabant, is gehuld in een sluier van ochtendnevel. Het dorpje in Haspengouw, ’s zomers overspoeld door dagjestoeristen, ontwaakt langzaam. Net buiten het dorp leidt een kronkelend weggetje de bezoeker weer naar het platteland. Roland Velkeneers betrekt er een fraai ingericht kantoor, dat echter stilaan uit zijn voegen barst. “We kijken uit naar een ander pand”, zegt hij, terwijl hij zijn eerste klant uitlaat. “Dit is niet enkel ons kantoor, het is ook de woning van mijn vennoot. Daardoor zitten we nogal krap.”

Behalve voetballen was ook boekhouden een deel van zijn leven. “Toen ik bij Sint-Truiden en Beveren speelde, werkte ik in de voormiddag op een boekhoudkantoor en ging ik in de namiddag trainen. In Sint-Truiden viel dat nog mee, maar bij Beveren was het echt hollen. Werken tot twaalf uur en dan snel richting Freethiel, waar om halftwee de training begon.”

Het leven van de voormalige doelman is intussen aardig veranderd. Het werk als boekhouder slorpt hem nagenoeg helemaal op. Tijd om te voetballen is er niet meer, goesting nu en dan nog wel. “Maar ik geniet nu veel meer van het weekend”, lacht Velkeneers. “Zelfs toen ik nog bij Kumtich speelde in tweede provinciale, kwamen we om elf uur ’s ochtends samen voor een gezamenlijk middagmaal, waarna we de bus opstapten voor de verplaatsing. Ik was nooit voor zeven uur ’s avonds thuis. Toen de club vorig jaar fuseerde met FC Tienen en de ploeg vooral door spelers van Tienen werd gevormd, haakte ik af. Toch denk ik dat ik zo weer mee kan als ik mijn overtollige kilo’s – twaalf – kwijt raak.”

Het niveau van de doelmannen is er de laatste jaren niet echt op vooruitgegaan, vindt Velkeneers. Als kind groeide hij op met de parades van Tony Tosini van Sint-Truiden en keek hij bewonderend op naar Christian Piot van Standard. ” Michel Preud’homme, Gilbert Bodart, Filip De Wilde : dat waren doelmannen met klasse en persoonlijkheid. Dusan Belic van Sint Truiden daarentegen vind ik maar een heel gewone keeper.” Omdat Belic bij Sint-Truiden zijn plaats innam ?

“Helemaal niet”, weerlegt hij. “Twee jaar vóór mijn contract op Staaien verstreek, keerde ik STVV de rug toe omdat geïnsinueerd werd dat ik de wedstrijd tegen Lokeren ‘verkocht’ zou hebben, wat pertinent onwaar was. Ze hadden ernstige aanwijzingen, zo werd mij gezegd, maar niemand die het kon bewijzen. In die bewuste wedstrijd, waarin Lokeren nog een punt nodig had om het behoud te verzekeren, kwamen we al snel op achterstand nadat een bal via het been van Erwin Coenen in doel afweek. Later in de match kregen we kansen bij de vleet om gelijk te maken, maar Marc Wuyts liet één van de vele mogelijkheden onbenut toen hij bijna alleen voor de keeper nog enkele nummertjes opvoerde en zo drie Lokerse verdedigers alle tijd gaf om terug te komen. En dan word ík van omkoping beschuldigd !”

Verontwaardigd : “Dat nam ik niet. Ik heb mijn koffers gepakt en ben naar Beveren getrokken. Zelfde kleuren, zelfde soort club, maar wel wat professioneler. Op het einde van mijn eerste seizoen raakte ik geblesseerd en nam Erwin Lemmens mijn plaats in. Het volgende seizoen deed ik bijna helemaal uit op de bank.”

Zijn carrière had er helemaal anders kunnen uitzien. Toen Club Brugge uiteindelijk Dany Verlinden aantrok, had het eerst bij Sint-Truiden aangeklopt voor Roland Velkeneers. ” STVV vroeg vijftien miljoen frank, dat betekende zoveel als een weigering. Lierse liet Verlinden voor negen miljoen frank vertrekken. Soms denk ik daar nog aan, zeker als ik zie hoe Verlinden nu staat te keepen. Fantastisch wat hij op zijn leeftijd nog kan. Ik heb het Sint-Truiden toen ook niet echt kwalijk genomen. Volgens het reglement en mijn staat van dienst mochten ze dat bedrag vragen. Jammer.

“Later kreeg ik nog de kans om Michel Preud’homme op te volgen bij KV Mechelen. Ik had een akkoord met manager Paul Courant toen Preud’homme op het punt stond om voor het Italiaanse Brescia te tekenen. Maar Preud’homme blies de transfer in laatste instantie af en verlengde zijn contract uiteindelijk voor tien jaar. Twee jaar later was hij weg naar Benfica. Het zijn van die toevalligheden die je echt niet onder controle hebt.

“Overigens hing mijn debuut in het eerste elftal van STVV ook van een toeval af. Ik maakte me als zestienjarige op voor mijn eerste match met de Uefa’s van Sint-Truiden. Toen ik aankwam, kreeg ik te horen dat ik niet zou spelen omdat ik ’s avonds bij de eerste ploeg op de bank moest zitten. Toen later ook nog bleek dat de reservedoelman door een motorongeval evenmin beschikbaar was, kreeg ik totaal onverwacht mijn vuurdoop. Het was voor de beker van Limburg tegen Waterschei. Het zweet gutste langs mijn lichaam, puur van de zenuwen. Ik was zestien. Mijn overbuur heette Klaus Pudelko en op het veld doken Heinz Gründel en Eddy Voordeckers geregeld voor me op. Maar we wonnen met 0-1 en ik hield stand. Waar zou ik gestaan hebben als die reservedoelman niet was gevallen met zijn brommertje ?”

door Stefan Van Loock

‘Het zweet gutste langs mijn lichaam, puur van de zenuwen. Ik was zestien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content