Bijna vijf uur waren de acht juryleden in de weer met de samenstelling van de top 100 van de beste Belgische voetballers ooit. Of hoe Aimé Anthuenis, François Colin, Wim De Coninck, Ariël Jacobs, Jacques Sys, Raf Willems, Jan Wauters en Robert Waseige het eens raakten.

Hoofdbrekens en slapeloze nachten hadden de acht juryleden overgehouden aan de vraag wie in de top 100 van de beste Belgische voetballers thuishoorde. Moesten daar ook de oude knarren in, vroeg Jan Wauters zich af, “spelers van wie de reputatie ons alleen via overlevering bekend is, maar die we zelf nooit aan het werk hebben gezien? Of gaan we voor degenen die we zelf nog hebben meegemaakt in hun actieve loopbaan en die je daarom beter kunt beoordelen? In dat laatste geval riskeren we wel heel veel spelers uit die sterke generatie van de jaren tachtig te krijgen, omdat dat nu eenmaal de periode is die op ons netvlies gebrand staat.”

Tien jaar geleden stelde Jan Wauters al eens een top 100 samen, toen met Walter Pauli van De Morgen. “Dan merk je dat sommige spelers die op dat moment nog redelijk hoog ingeschat werden, zoals Marc Emmers, nu al bijna vergeten zijn.”

Op Henegouwen en Limburg na zijn in de jury alle Belgische voetbalprovincies vertegenwoordigd. Dat leidt af en toe tot spitse opmerkingen. “Moeten er echt alleen maar Luikenaars in, Robert?”, grijnst François Colin naar Robert Waseige, die even later op zijn beurt wraak neemt op Colin: “Zeg, François, zijn we hier de top 100 van de beste Antwerpse voetballers aan het maken of zo?”

Het criterium om in de top te horen, was: voetballers die selecteerbaar waren voor het Belgische nationale elftal. Dat houdt in dat Juan Lozano, die zijn aanvraag tot naturalisatie geweigerd zag, niet in aanmerking komt, maar Josip Weber en Luis Oliveira wel. Daar hebben sommigen het moeilijk mee. Robert Waseige: “Sorry, maar Josip Weber is voor mij geen Belg. Luis Oliveira, die hier vanaf zijn vijftiende was, wil ik er nog bij nemen.”

In de persoonlijke top 50 die de acht instuurden – voorafgaand aan het debat – kwamen veertien namen in alle lijstjes voor: Jan Ceulemans, Ludo Coeck, Marc Degryse, Erik Gerets, Jef Jurion, Jean-Marie Pfaff, Michel Preud’homme, Enzo Scifo, Lorenzo Staelens, Paul Van Himst, Wilfried Van Moer, Franky Van der Elst, René Vandereycken en Frank Vercauteren. Algauw is iedereen het erover eens dat ook Raymond Braine, Rik Coppens, Jef Mermans, Christian Piot en Laurent Verbiest (die sommigen gewoon even vergeten te nomineren waren) bij die topgroep horen. Uit die lijst zal de top vijf komen, maar in de discussie die daarop volgt, zullen sommigen uit het toplijstje een eind omlaag glijden.

De top tien

Wie hoort zeker in de top vijf?

Waseige: ” Van Himst zeker.”

Wauters: “Ik heb Van Himst ex aequo gezet met Jef Mermans. Die heeft nog meer betekenis gehad voor Anderlecht. Jef was technisch niet zo goed als Van Himst, die dan weer eens durfde falen in belangrijke wedstrijden.”

De Coninck: “Rik Coppens moet erbij, Van Moer ook.”

Waseige: “Jan Ceulemans.”

Anthuenis: “Jef Jurion ook. Wat een persoonlijkheid. Jef was een leider.”

Jacobs: “Laurent Verbiest moet er ook in.”

Waseige: “En Christian Piot.”

Anthuenis: “Als je over Piot spreekt, moet je er ook Pfaff en Preud’homme bij nemen.”

De Coninck: ” Jean Nicolay?”

Wauters: “Die komt daar toch net onder. Piot was een monument in de goal. Raymond Goethals zei ooit: ‘Pfaff is maar een halve Piot.’ Maar Pfaff heeft zich verder ontwikkeld en Piot is op zijn dertigste gekraakt. Voor een keeper is dat jong. Preud’homme, die net iets minder aanleg had, heeft zich ontwikkeld door zijn karakter, door zijn uitzonderlijke gave in een-tegen-eensituaties. Pfaff was de numero uno die op het WK wél vijftien goals tegen kreeg. Niet allemaal zijn fout …”

Sys: “Maar Pfaff was wel degene die zich zes jaar handhaafde bij Bayern München, een van de moeilijkste clubs in Europa. Je moet dat toch maar doen. Ik heb soms het gevoel dat Pfaffs zucht naar publiciteit een beetje tegen hem werkt en zijn prestaties overschaduwt.”

Colin: “Ik schat ze allebei even hoog in omdat ze allebei op een WK tot de beste van de wereld werden uitgeroepen. Een paar weken geleden praatte ik in Zürich met mensen van de FIFA. De vraag was met welke voetballer wij voor het WK 2018 zouden moeten uitpakken. Iedereen zei, zonder aarzelen: Pfaff natuurlijk!”

Anthuenis: “Vergeet niet hoe Pfaff begon: heel arm, met zijn tienen in een woonwagen. Een van zijn broers was vroeger een attractie, die tijdens de rust het veld rondwandelde terwijl hij de bal hoog hield.”

Moet hij samen met Piot en Preud’homme in de top tien?

Anthuenis: “Nee, dat zijn te veel keepers in de top. Eén keeper in de eerste tien volstaat.”

De Coninck: “Pfaff en Preud’homme moeten in die top tien.”

Willems: “Niet terecht. Piot was de beste.”

Waseige: “Piot is het slachtoffer van zijn bescheidenheid. Hij verkocht zichzelf niet goed. Preud’homme was fanatiek en hij speelde beter uit het doel dan Christian, was beter in een-tegen-een. Maar Christian moest niet uit zijn goal komen met verdedigers als Jeck en Beurlet voor zich.”

Preud’homme of Pfaff, Robert?

Waseige: “Dan toch maar Pfaff. De king worden en blijven in München is een fantastische prestatie.”

Moet Erik Gerets er ook bij?

Anthuenis: “Als trainer wel, maar als speler denk ik dat je tien betere Belgen vindt.”

Colin: “Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Erik is de enige Belg die Europacup 1 heeft gewonnen, als aanvoerder dan nog, en die alle successen met de nationale ploeg in de jaren 80 heeft meegemaakt.”

Wie moet er nog bij?

Willems: “Ik heb in mijn top Raymond Braine op nummer één gezet. Vorig jaar ben ik nog met zijn zoon gaan praten, om Raymonds leven wat te reconstrueren. Als je wat statistieken uit die tijd leest, moet je vaststellen dat Sparta Praag, waar hij zes jaar speelde, nu te vergelijken valt met Manchester United of Real Madrid. Het is de club die in de Mitropacup, de voorloper van de Europese beker, de meeste wedstrijden won. Braine staat in totaal op nummer negen van het aantal spelers met de meeste wedstrijden. Overgeplaatst naar het aantal seizoenen dat hij speelde, is hij nummer één. Voor het WK’34 heeft Tsjecho-Slowakije nog geprobeerd om Braine te naturaliseren. Zij verloren de WK-finale tegen Italië met 2-1. Toen men nadien de vraag stelde wat Tsjecho-Slowakije had gemist om die finale te winnen, was de conclusie: Braine! In die tijd mag je Braine tot de top drie van de wereld rekenen.”

Anthuenis: “Waar zetten we Enzo Scifo?”

Colin: “Tussen elf en twintig. Braine hoort meer in de top tien dan Scifo. En Voorhoof ook.”

Wauters: “Scifo was toch meer een mooiweervoetballer, altijd maar draaien.”

Anthuenis: “Ik vind dat Scifo hetzelfde probleem heeft als Pfaff: slechte publiciteit die zijn klasse in de schaduw zet.”

Willems: “Ik pleit voor Raoul Lambert, omdat ik vind dat er iemand uit die fameuze ploeg van Happel in moet. Het is de beste ploeg die wij hebben gehad sinds het profvoetbal in België bestaat. Als Ulrik le Fèvre, die met Günter Netzer heeft gespeeld, Lambert de beste speler noemt met wie hij ooit voetbalde, wil dat toch wel wat zeggen.”

Wauters: “Maar hij was toch vaak geblesseerd. In grote, internationale wedstrijden was hij niet zo vaak bepalend, heeft hij niet zo veel gescoord, ook niet met de nationale ploeg.”

Waseige: “Toch vind ik Lambert misschien de eerste grote moderne Belgische spits. Toen Raymond Goethals zijn ploeg opstelde, begon hij altijd met twee certitudes: Piot en Lambert. Dat wil toch wat zeggen!”

Wauters: “En Vandereycken komt niet in aanmerking voor de top tien? De eerste verdedigende middenvelder in Europa?”

Willems: “Bij mij staat hij op twaalf.”

Colin: “Daar ongeveer hoort hij thuis.”

Wie komt op één?

Jacobs: “Voor mij Van Himst. Voorhoof, Mermans en Braine kan ik niet beoordelen.”

Anthuenis: “Van Himst.”

Colin: “Voor mij is de nummer één Jan Ceulemans.”

Waseige: “Van Himst was toch de leider van een van de beste teams die we ooit hadden.”

Sys: “Vier Gouden Schoenen. Maar was hij niet een beetje weinig wereldveroveraar?”

Wauters: “Hij is maar één keer hard geweest: tegen Urbain Braems. Verder was hij te zacht, in de ploeg werd hij door Jurion afgeremd. Hij heeft ook weinig belangrijke wedstrijden beslist, internationaal. Hij is zeker de beste Belgische voetballer in België geweest. Internationaal is een andere zaak.”

Waseige: “Ik kies ook voor Van Himst. Hij heeft zelfs in een film geacteerd ( Escape To Victory, nvdr).”

Wauters: “In een bijrol, Robert! Voor mij staan Van Himst en Mermans ex aequo.”

Willems: “Braine of Ceulemans. Als het een moderne voetballer moet zijn: Ceulemans.”

DeConinck: “Van Himst. Ceulemans was ook niet echt een leider, zoals Van Himst dat ook niet was.”

Colin: “Jan was wél een leider. Op het veld, maar ook ernaast.”

Wauters: “Maar hij straalde het niet uit. Harde en noeste werker.”

Een meerderheid voor Van Himst dus. Wie wordt nummer twee?

De Coninck: “Als we tussen Ceulemans en Van Himst kozen voor de eerste plaats, moeten we Ceulemans op twee zetten.”

Sys: “We mogen daar bovenin zeker Wilfried Van Moer niet vergeten.”

Wauters: “Van Moer kan niet ver achter Ceulemans komen!”

Sys: “Ik heb toch het gevoel dat we wat Mermans en Braine betreft toch Jan, Raf en Robert moeten volgen.”

Waseige: “Mermans, de bombardier zoals men hem noemde, kon spelen als een typisch Engelse spits. Rug naar de goal, bal bijhouden, een deviatie, plus zijn afwerking.”

Sys: “Ik las in het boek van Jan dat Real Madrid Mermans wilde, maar het kocht, omdat Anderlecht hem niet liet gaan, uiteindelijk Di Stefano.”

Wauters: “Vroeg je Steppéen Roosens, twee mannen die Anderlecht groot hebben gemaakt, wie bepalend was, dan zeiden ze: de man die Anderlecht heeft opgebouwd, is Mermans. Anderlecht was niets voor de oorlog. Als je historisch perspectief wilt houden, moeten Mermans en Braine in de top vijf.”

Willems: “Op de OS 1928 was Braine de beste spits ter wereld. Een aantal jaren later had je de prestigieuze match Engeland tegen de rest van de wereld. Daar was Braine de aanvoerder, omdat hij op dat moment beschouwd werd als de beste speler van Europa. Ik schat hem wat hoger in dan Mermans.”

Waseige: “Laten we Ceulemans op twee houden en Van Moer op drie zetten. En dan Mermans en Braine. Puur voor zijn talent zou ik Rik Coppens op zes zetten.”

Wauters: “Coppens was een beetje zoals Scifo: die haalden uit hun talent niet wat erin zat. Coppens is gestopt als 29-jarige bij de nationale ploeg.”

Waseige: “Na Coppens moet Jurion!”

Willems: “Jurion staat niet in mijn top tien. Ik weet niet of hij zo bepalend was voor Anderlecht als Mermans en Van Himst.”

Anthuenis: “Jurion was de patron op het veld, in de kleedkamer en in de bestuurskamer. Hij is toch tien jaar kapitein van het grote Anderlecht geweest. Als trainer heeft hij het nooit gemaakt, omdat hij té fanatiek was. We dachten dat we bij Lokeren een technische trainer zouden krijgen, hij kwam tenslotte van Anderlecht, maar er is nooit meer fysiek getraind dan onder hem.”

Wauters: “Ik zie hem nog komen, als een jonge intellectueel, met zijn bril, een beetje frêle voetballend. Later is dat frêle eruit gegaan.”

Sys: “Moet dan Verbiest niet komen? Was dat niet onze beste achterspeler?”

Waseige: “Laurent had een enorm zelfvertrouwen, inzicht. Een uitstekend positiespel. Voor een grote speler was hij snel, in de opbouw was hij precies.”

Wauters: “Ik heb Louis Carrégekend, een man die er stond, en ook andere stoppers, maar niemand was vergelijkbaar met Verbiest. Kompany heeft hetzelfde soort klasse. In aanleg was Verbiest de Belgische Beckenbauer, maar hij had ook iets van de fantasie van Rik Coppens. Hij dolde met de scheidsrechter, was ook een groot publieksspeler zonder dat hij verviel in spielerei, hij bleef geconcentreerd.”

Pfaff of Gerets op negen?

De Coninck: “Wat ik van Pfaff gezien heb in de voorbereiding op het EK van 1984, dat was ongelofelijk. Vanaf de zestien mochten ze alles afvuren, hij was on-klop-baar.”

Wauters: “Als hij moest uitkomen, was het een ander verhaal. Voor mij mag hij elf of twaalf zijn. Maar ik kan ermee leven als hij hoger staat. Maar dan moet Gerets de top tien afsluiten.”

Plaatsen 11 tot 30

Wie net onder de top tien? Piot of Preud’homme?

Willems: “Ik blijf Piot de beste Belgische keeper ooit vinden.”

Wauters: “Atletisch was Piot de betere keeper, maar uiteindelijk heeft Preud’homme na zijn dertigste nog een geweldige carrière gemaakt. Met als specialiteit het uitkomen: in man-tegen-mansituaties was hij de eerste die dat perfectionistisch deed. Tien jaar geleden zette ik Piot voor Preud’homme, nu zou ik dat omkeren.”

Waseige: “Coeck en Scifo moeten ook stilaan komen.”

Jacobs: “Coeck heeft ook het probleem gehad dat zijn carrière vroegtijdig beëindigd werd.”

De Coninck: “Ik heb met hem in Frankrijk op het EK de kamer gedeeld. Die zat acht uur aan een stuk met zijn twee voeten in ijs. Hij zei ook tegen mij: ik kan niet meer. ‘

Wauters: “Hoewel Guy Thys toen nog altijd in hem geloofde en zei: dat wordt mijn laatste man, zoals hij bij Anderlecht door Ivic werd uitgespeeld.”

De Coninck: “Hij zei tegen mij: ik zou wel willen, maar ik kan niet meer.”

Robert, jij bent als Luikenaar de enige die Nico Dewalque niet bovenin zette, een speler die vooral in het Luikse presteerde.

Waseige: “Voor mij was hij iemand die met een minimum aan inspanning een maximaal rendement probeerde te halen. De slimste was hij wel. Voor mij moet hij niet in de top vijftien. Erwin Vandenbergh verdient dat weer wel. Europees topschutter, dat is niet niks.”

Wauters: “Ook Vic Mees niet onderschatten, een absolute topspeler toen, net als Torke Lemberechts bij KV Mechelen, op dat moment een topclub in België. Rechtsbuiten, kwieke speler, 42 interlands. Dat was een sensatie, maar jullie kennen Torke Lembrechts niet, zeker? Goeie dribbelaar, geen verloren dribbelaar zoals Scifo, maar openingen makend.”

Waseige: “Vergeet Roger Claessen niet, een van de allergrootsten, de mythe van Standard.”

Wauters: “En Puis dan? Toch een betere voetballer dan Claessen. Ook Degryse en Nilis zijn voor mij betere voetballers dan Roger. Die was wel een rebel, sfeermaker, nachtridder.”

Willems: “Persoonlijkheid telt hier toch ook mee?”

Sys: “Claessen draaide wel mee in de Bundesliga, met Alemannia Aachen.”

Waseige: “Claessen was de meest opvallende midvoor, goed kopspel, tweevoetig, atletische voetballer, en waanzinnig populair! En hoe is het mogelijk dat Jean Nicolay er nog niet in staat?”

Wauters: “Nicolay was de eerste moderne doelman, die ook professioneel trainde, terwijl Rie Meert voor mij dé doelman van vlak na de oorlog was, nog in de amateurtijd, die nog op zijn klasse teerde.”

De Coninck: “Scifo staat er ook nog niet bij. 84 interlands, hé!”

Waseige: “Maar jongens toch! Scifo is een naam! Dit kan niet!”

Sys: “Wie we onderweg vergeten zijn, is Poep Hanon.”

Wauters: “Mooie, sierlijke voetballer! In dienst van Jurion en van de ploeg. Maar altijd stijlvol.”

Van 30 naar 100

Met Hanon zitten we aan nummer 30. En verder?

Waseige: ” Lei Clijsters moet nu toch stilaan komen. Onklopbaar in een-tegen-eensituaties. Twee wereldbekers, een Europabeker, Belgisch kampioen!”

Anthuenis: “Ik mis Walter Meeuws hier. Er waren er weinig die zo goed een verdediging konden leiden als hij. Je kon daar gelijk wie naast of voor zetten: Meeuws leidde.”

Sys: “We moeten ook stilaan praten over Georges Heylens en Julien Cools.”

Anthuenis: “Cools had een enorm loopvermogen. Ze spreken nu van box to box, maar Cools was dat al in de jaren 70.”

Colin: “Dicht achter Wilmots hoort volgens mij Gert Verheyen. Die deed het zeer goed met de nationale ploeg, hield jaren mee Club in de top. Niet Sollied maar het afscheid van Verheyen is het einde van Club geweest.”

Sys: ” Georges Grün heeft jaren met Parma in de top van de Serie A gespeeld en een Europabeker gewonnen.”

Wauters: “Tussen al die lopers en dravers mogen we nu toch stilaan Paul Vandenberg van Union zetten, een echte stilist. Maar wie hier aan tafel kent Paul Vandenberg?”

Waseige: “Paul Vandenberg moet altijd bij die top 50 zijn!”

Anthuenis: “Waar blijft René Verheyen?”

Colin: ” Armand Swartenbroeks heeft voor de oorlog 53 interlands gespeeld, hé jongens.”

Anthuenis: “En Fernand Goyvaerts: toch bij Real en Barcelona gespeeld. Kon met zijn ene voet meer dan de meesten met hun twee voeten.”

Sys: “We zijn al aan vijftig en er is nog maar één naam gepasseerd van de grote Happelploeg, waarvan iedereen het eens was dat het de sterkste ploeg is die we ooit hadden.”

Jacobs: “De Happelploeg was een goed team, maar individueel verdient niemand van die ploeg een plaats in de top tien.”

Waseige: “Hebben we nu Denis Houf al gehad?”

Wauters: “Houf was een betere voetballer dan die andere mannen over wie we nu bezig zijn, Verheyen, Staelens en zo. Die hoort nog net in de top vijftig. Vóór de generatie-Van Moer was Houf dé beste voetballer van Standard, eind jaren 60. Prachtige speler, verfijnd, linksbinnen.”

Sys: “Jan en Robert moeten die mensen duiden en wij moeten ons maar op hun oordeel verlaten.”

Zijn we bij de Gouden Schoenen niemand vergeten?

Colin: ” Roland Storme hebben we nog niet gehad, Fernand Boone ook niet, Lucien Olieslagers evenmin. Maurice Martens moet er nog bij. En wat met Marc Emmers, Gilles De Bilde, Branko Strupar?”

Anthuenis: “Strupar is voor mij geen Belg! Hoe zit het met René Verheyen?”

Waseige: “Lucien Olieslagers werd wel Gouden Schoen met een kleine ploeg: Lierse.”

Wauters: “Maar hij was geen enkele keer internationaal.”

Moet Roger Van Gool er niet ergens in?

Colin: “En Nicolas Hoydonckx?”

Waseige: “Is dat gene coureur?”

Colin: “En Luc Millecamps?”

Wauters: ” Jean Van der Auwera van Racing Mechelen was beter dan Luc Millecamps.”

Waseige: ” Victor Wegria was vier keer topschutter met Club Luik. Er is toch een verschil tussen een topschutter en een waakhond?”

Colin: “En de mannen met de meeste matchen in eerste klasse? Raymond Mommens, Eddy Snelders, Guy Vandersmissen.”

Wauters: “Komt Henri Diricx niet in aanmerking? Jarenlang linksback van Union en de nationale ploeg. Ik heb ook nog een paar keepers: Pol Gernaey bijvoorbeeld, van Oostende en Beerschot.”

De Coninck: “Was die beter dan Filip De Wilde?”

Wauters: “Niet beter, maar ze zullen mekaar niet ver ontlopen.”

Waseige: “En Jacky Munaron.”

Anthuenis: “Zeg jij maar wie de beste was, Robert, je hebt met De Wilde en met Munaron gewerkt.”

Waseige: “Munaron leefde met en voor de ploeg, De Wilde leefde in zijn kleine cel. Wat Munaron nog voor Club Luik betekende, mag je niet onderschatten. Hij kwam van Anderlecht, maar hij was nog niet uitgeblust, hoor.”

Wauters: “Er staat nog niemand in van het fameuze Lierse dat die Europese campagne maakte! Swat Janssens bijvoorbeeld.”

Waseige: “Zijn we nu weer de top 100 van het Antwerpse voetbal aan het maken? Excuseer, mijn telefoon gaat … ( tegen zijn vrouw) Ouichérie, we zijn nog altijd bezig. Echt waar. Maar maak je geen zorgen, het zijn eerlijke en goeie mensen met wie ik hier aan tafel zit … Bon, heren, we zijn rond, zeker?” S

door geert foutré en peter mangelschots beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content