Anderlecht won met 1-2 bij Club Brugge en is landskampioen. Primeanalist Hein Vanhaezebrouck ontleedt de laatste echte topwedstrijd van het seizoen.

Club Brugge koos ervoor om te trachten Anderlecht met veel offensief geweld pijn te doen. Daarin was het in de vorige onderlinge confrontaties bij momenten aardig geslaagd. Het nam meteen het initiatief en probeerde van achteren uit op te bouwen. Stijnen trapte bijna geen enkele bal diep uit. Maar als je constructievoetbal wil brengen, is een patattenveld een handicap. Anderzijds toonde vooral Boussoufa in de tweede helft dat er ook op een slecht veld goed gevoetbald kan worden. Zeker op zo’n ‘mat’ was de afwezigheid van de geelgeschorste Odjidja een groot gemis. Van der Heyden liep in verdedigend opzicht wel zoals het hoorde de ruimtes dicht, maar hij is minder bedreven dan Odjidja in het aannemen van de bal en het uitdraaien, in het zuiver inspelen, kort en lang, en het verleggen van het spel.

Anderlecht bleef met drie man hoog staan, maar slaagde er niet in de opbouw van achteren uit bij Club lam te leggen. Na een minuut of vier greep Jacobs al in. Hij was gestart met Boussoufa op links, maar nadat Simaeys in samenwerking met Perisic een keer over hem heen was gegaan, verhuisde hij hem naar het centrum in de zone van verdedigende middenvelder Van der Heyden en kwam Van Damme nadrukkelijker op links spelen. Zo legde hij alvast de rechterflank van Club lam. Het weinige gevaar dat Club creëerde, was niet toevallig langs de Gilletkant van Anderlecht. Daar kwam het er met Klukowski, Blondel, Dirar en Vargas enkele keren door.

Bij Anderlecht lag de nadruk vooral op de defensieve opdrachten. Via een counter kwam het op 0-1. Er ging een enorme inschattingsfout van Klukowski aan vooraf. Stijnen had op die fase enkele meters hoger moeten staan om tussen te kunnen komen. Bovendien liet Perisic Van Damme uit zijn rug weglopen om de bal binnen te tikken. Hij is een fantastische voetballer, maar ook in de competitiewedstrijd op Anderlecht liet hij zich bij de beslissende goal van Boussoufa domweg uitschakelen. Het is alleszins een werkpunt voor hem.

Een van de redenen waarom er weinig dreiging kwam van Club is dat het zichzelf een beetje de ruimte ontnam. Met Kouemaha en Perisic en Dirar én Vargas en ook nog eens Blondel die heel hoog kwam te staan bij balbezit, was er weinig of geen ruimte tussen de linies en dat maakte het moeilijk voetballen. Bovendien miste het elke diepgang.

Het probleem van Kouemaha is dat hij altijd hetzelfde doet, altijd ín de bal komt spelen, zelfs als hij naar de flank uitwijkt. Dat is heel voorspelbaar en gemakkelijk te verdedigen voor de tegenstander. Er ging ook nooit iemand over hem heen en evenmin kwam er vanop de flank een infiltratie in de rug van de centrumverdedigers. Anderlecht moest achterin niets vrezen, kon aansluiten en op interceptie spelen. Ook dat zorgde er mee voor dat er voor Club weinig ruimte lag tussen verdediging en middenveld van Anderlecht en dat bijvoorbeeld Vargas heel moeilijk aanspeelbaar was. Hij was ook niet honderd procent fit en scherp, bewees hij in de eerste helft in twee fasen waarbij hij op een afvallende bal telkens te overhaast afdrukte.

Wellicht was er iets meer diepgang geweest met Perisic centraal op het middenveld, want hij is toch vrij beweeglijk, zoekt graag de diepte en gaat ook over de diepe spits heen. Maar door de afwezigheid van de geblesseerde Geraerts had Vargas dan op rechts moeten spelen en was de kans reëel dat hij vaak achter Van Damme had moeten lopen en dat hij na een halfuur al opgebrand was geweest.

Boussoufa liep de eerste helft vooral achter Van der Heyden aan en was daarom niet zo aanwezig in het spel van Anderlecht. Hij stónd in de ruimte waar hij normaal vanaf de linkerkant geregeld in kómt en dat zorgde er mee voor dat ook Lukaku moeilijker aanspeelbaar was. In de tweede helft ging Brugge nog hoger spelen en probeerde het Boussoufa nog meer achteruit te trekken en hem zo nagenoeg onbruikbaar te maken.

Het keerpunt werd uiteindelijk het moment dat Boussoufa stopte met achter Van der Heyden aan te lopen, in zijn rug bleef hangen en als tweede spits begon te spelen. Hij deed dat ook omdat hij voelde dat er geen dreiging uitging van Van der Heyden. Daardoor kon Anderlecht de controle van de wedstrijd overnemen.

Met die bewegingsvrijheid werd Boussoufa heer en meester op het veld. De centrale verdedigers van Club durfden niet op hem door te dekken omdat ze dan man tegen man zouden komen te staan met Lukaku. Anderlecht begon Club in de omschakeling steeds vaker te dwingen om met z’n allen weer helemaal terug te keren. Hoeveel keer zag je ze niet spurten en trekken om de gaten dicht te lopen? Toen lukte het Anderlecht eveneens beter om de opbouw te verstoren. Club moest meer lange ballen beginnen te trappen en leed sneller balverlies, ook omdat Anderlecht met zijn gestalte baas was in de lucht. Boussoufa werd nog man van de match. Uiteraard samen met Van Damme, die constant op en neer ging, bij iedere gevaarlijke actie betrokken was én scoorde.

Bij Club viel Sonck heel gretig in. Het werd niet altijd ‘gelezen’ door de anderen, maar hij ging meteen veel beter positie kiezen tussen de linies dan Vargas deed en maakte toch ook nog op overtuigende wijze de aansluitingstreffer. Dan vraag je je af: wat is de reden dat hij zo weinig speelt?

opgetekend door christian vandenabeele

“Club Brugge miste elke diepgang.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content