Als Frank Vandenbroucke straks weer op de fiets te zien zal zijn, is dat voor een stuk de verdienste van Jef Brouwers. Over het belang van de psycholoog in de sport.

Onlangs tekende Frank Vandenbroucke een nieuw contract. Domo-Farm Frites sloot de gevallen god van het Belgisch wielrennen opnieuw in de armen. In de coulissen juichte het begeleidingsteam dat de renner uit Ploegsteert vanuit een diepe depressie terug aan de oppervlakte bracht. Eén van de mensen in dat team is Jef Brouwers (56), psycholoog, ex-voetbalscheidsrechter en betrokken bij de mentale begeleiding van onze toparbiters. Hij noemt zich geen sportpsycholoog, maar is vooral geïnteresseerd in de mens achter de topsporter. Buiten versluiert de mist aanvankelijk het zicht op de stille waters aan de boorden van de Schelde, maar tegen de middag trekt die weg en ontvouwt er zich een prachtig winterlandschap. In de hoop dat straks ook de mist rond het hoofd van vele sporters verdwijnt, zijn verhaal.

U bent ervan overtuigd dat de psycholoog de sport nog veel kan bijbrengen.

Jef Brouwers : Ik denk dat alles wat met psychologie te maken heeft, mensen nog steeds afschrikt. Wie van een psycholoog gebruik maakt, vindt zich zwak. Mensen hebben er geen juist beeld van. In de sportwereld ervaart men een vreemdeling als een gevaar. Eén van de grote opdrachten die ik mezelf geef, is dat ik het absoluut niet het beste weet. Ik weet maar een heel klein stukje. Wat ik en mijn collega’s kunnen, is het kleine verschil maken tussen de goede. Vaak hoor ik ook zeggen : gij weet niet wat dat is, als ge daar midden op dat veld staat. Omdat men denkt dat wat ik doe, iets te maken heeft met de job zelf. Neen, het heeft te maken met de méns in de job.

Als reactie op de raad van een sportpsycholoog zei een Duitse coach : “Ik voel me door u aangevallen, want als u opmerkingen heeft, betekent dat dat ik mijn job niet goed doe. Mentale voorbereiding van sporters is een onderdeel van mìjn werk.”

Alle coaches zeggen : ik ben zelf de psycholoog. Daarin hebben ze gelijk en ongelijk. Er is een groot verschil tussen de beroepspsycholoog en iemand die inzicht heeft in mensen en dat kan interpreteren. Binnen de normale gang van zaken kan een goede coach alles perfect aan, maar in de complexiteit van onze maatschappij beginnen op bepaalde momenten andere processen te spelen. Daarvoor heb je mogelijk – niet noodzakelijk – iemand professioneel nodig. Om dat duidelijk te maken, begin ik altijd met de sporter te zeggen dat hij technisch, medisch en fysiek bijzonder goed moet zijn. Pas dan kan er een verschil gemaakt worden tussen wie mentaal sterk is en wie mentaal sterker is.

Een voorbeeld. Ik zag Lyon-Brugge op tv. De verslaggever van VTM leed aan dezelfde problemen als Club Brugge. In de tachtigste minuut zei hij : jaja, nu mogen ze beginnen dromen. Nog een geluk dat de ploeg dat pas begon te doen in de negentigste minuut, anders hadden ze het eerder al geweten. Dàt was het probleem : de mentale sterkte die op een bepaald moment ophield. Het verschil tussen Lyon en Brugge waren de mentale weerbaarheid en de concentratie tot de scheidsrechter affloot. Je zag het gevaar zó groeien. Je wordt overmoedig, doet niet meer wat nodig is, bent meer bezig met jezelf dan met het team.

Bijzonder veel trainers lijken mij het aspect psychologie te beschouwen als iets dat ze van nature hebben. Allemaal hebben ze een hoop dingen in hun mandje, zaken van vroeger, wat ze zelf meemaakten, een volstrekt eclectisch systeem. Op een bepaald moment valt dat dan in duigen. Bij Anderlecht, bijvoorbeeld, is psychologie totààl afwezig. Hoeveel spelers hebben ze daar ? Vijftig ? Dat kan niet, er zijn limieten aan de mensenlijke weerbaarheid. Zal ik spelen of niet ? Wat kan ik hier bijbrengen ?

Daar ben ik allemaal sterk mee bezig bij de sporters die ik begeleid. Degene met wie het naar buiten is gekomen, is Frank Vandenbroucke. Omdat je met Frank nu eenmaal niet uit de media kan wegblijven.

Wat kan een psycholoog bijbrengen ?

Ik probeer wat de sporter doet te situeren in zijn leven. Een belangrijk aspect is dat een carrière afgelopen is op dertig of vijfendertig jaar. Hoe moet hij daarmee omgaan, hoe gaat hij stoppen ? Bij veel sporters is dat moeilijk. Ik ken Mike Verstraeten niet persoonlijk, maar hij is iemand die zijn vaardigheden ongelimiteerd heeft gebruikt, door niemand is afgeremd en steeds meer de vedette is gaan worden – jammer genoeg niet op het voetbalveld, wel ernaast – en op een bepaald moment niet meer weet hoe ver er gegaan kan worden. Daarom zeg ik tegen de mensen die ik begeleid : je mag al eens meedoen aan De Laatste Show, je kunt daar nog iets ernstigs kwijt, maar voor de rest moet je proberen uit de spelletjes weg te blijven.

Die begeleiding – hoe moet ik leven ? – daar wordt in weinig clubs aandacht aan besteed. Je moet dus zelf al zéér sterk zijn om op dat niveau van complexiteit je kwaliteiten op een adequate manier te blijven gebruiken. Daar komt bij dat die sporters meestal wel verstandig zijn, maar toch weinig geschoold.

Gilles De Bilde, bijvoorbeeld, gelooft niet in een begeleiding zoals u die schetst.

Hij zou er nochtans enorm baat bij hebben. Een man met zo’n technische kwaliteiten, daarvan is toch duidelijk dat hij altijd negentig minuten op het veld moet staan. Mijn vraag is dus : wìl hij er nog op staan ? Ik weet niet hoeveel hij verdient, maar als je miljoenen verdient en je hebt een contract van twee jaar, om dan elke week akkoord te gaan met een vervanging, of op de bank te beginnen, met de reserven te spelen… Die complexiteit, ik denk dat de coach daarvan de impact niet kan inschatten. Helaas gebeurt daar niks mee.

Sara Vandenbroucke zei dat Frank ook aarzelend stond tegenover uw inbreng.

Natuurlijk. Maar Vandenbroucke is een ander geval, hij had nood aan een therapeutische mentale begeleiding. Iemand met een enorm groot probleem, heeft het in het begin altijd moeilijker om dat te aanvaarden. Iemand die zegt : ik heb ambitie, maar ik geraak er niet, daar is makkelijker iets aan te doen. We zullen zien of Frank straks koersen wint, maar ik ben ervan overtuigd dat hij een ander mens is geworden. Dezelfde renner, maar een ander mens. Ik heb hem niet straffer gemaakt, maar hij ziet de wereld nu wel anders, ziet met wie in zijn omgeving hij kan omgaan zonder zelf gevaar te lopen.

In een duursport als wielrennen moet je lang en soms eentonig trainen. Maakt het dat gevaarlijker, omdat je veel tijd hebt om na te denken ?

Het gevaar van de tijd is het gevaar van de omgeving. Op de fiets hebben ze veel tijd, maar ook als sporter hebben ze veel tijd. Alle sporters. Dat is het gevaar : hoe ga ik daarmee om als mens ? Als ze aan het trainen zijn, is dat niet zo erg. Het gaat vooral om wat er gebeurt in de tijd dat ze niet met hun sport bezig zijn. Wij kunnen meehelpen in het analyseren van de overbodige dingen die ze doen, dingen waarmee ze zichzelf kwaad doen. Als je aan de top staat, word je soms je eigen vijand. Ambitie is één van de belangrijkste dingen om aan de top te geraken, maar ambitie is tegelijk één van de gevaarlijkste dingen voor jezelf. Wat doe je met je ambitie, eens je er staat ? Hoe ga je met je leven om ? Sommige mensen aan de top vergeten wel eens dat ze nog een omgeving hebben. Zij worden volledig blind voor alles wat niet te maken heeft met het bereiken van de absolute top. Op dat moment worden ze hun eigen vijand, negeren ze wat voor de normale mens normaal is. Heel veel topsporters vergeten dat ze een mens zijn. Naast het podium zijn het drama’s.

Toen Schalkemanager Rudi Assauer zei dat Emile Mpenza een operatie aan zijn hoofd nodig had, werd mama Mpenza terecht heel boos. Maar misschien had hij wel gelijk en heeft Emile mentale begeleiding nodig.

Je kan iemand als Emile Mpenza misschien vanalles verwijten – ik ken de interne keuken niet, maar ik denk dat het de taak is van een club om dat te weten. Moet een manager alleen maar denken aan contracten ? Of moet hij ook zeggen tegen zo’n jongen : jij krijgt van ons elk jaar vijftig miljoen, besteed daarvan nu ook eens elk jaar een miljoen aan mentale begeleiding ?

Met dat miljoen kopen ze liever een nieuwe auto. Een Ferrari.

De Bilde weet perfect welk effect dat heeft, maar hij zegt ook : wie zal mij weerhouden om dat te doen ? Het is een soort agressiviteit en zelfvernietigingsdrang, het beeld dat de mensen van je hebben altijd bevestigen. Algemeen merk je dat heel veel mensen naar boven worden gestuwd, en alle relativering daarbij verdwijnt. Op dat moment zouden clubs tussenbeide moeten komen, in het blijven opvoeden van die mensen. Bij Manchester United zal Beswick, de psycholoog van de club, op dit moment zijn werk wel hebben.

De media hebben een voorliefde voor de extremen : Gilles De Bilde, Frank Vandenbroucke, Reddy De Mey, Mike Verstraeten…

Wat de media doen is de druk verhogen vooral bij die mensen die het meest nood hebben aan begeleiding. Dat zijn voor jullie de interessantste. Onlangs heeft Frank Vandenbroucke een nieuw contract getekend, wat wij begeleiders een onwaarschijnlijke prestatie vinden. In augustus werd daar nog enorm aan getwijfeld. Weet u, niemand heeft ons nu opgebeld. Wat doen ze nu ? Ze bellen Sainz op, een kwakzalver, die het dan in de gazet mag uitleggen dat hij het toch goed gedaan heeft en er altijd bij was. Als ik iemand continu zou begeleiden, zou ik hem ook zeggen dat ik de beste van de wereld ben. Met een schepje magie erbovenop ben je helemaal…

Hoe is het allemaal zo ver kunnen komen ?

Er was geen begeleiding in het leren omgaan met alle moeilijkheden die Frank in zijn leven waarschijnlijk voor een stuk zelf creëerde. Als je op een bepaald moment een vedette bent, ben je een prooi. Zeker als je zelf niks meer zegt, want dan maken ze de verhalen zelf.

Straks keert Vandenbroucke terug in het peloton. Zal hij beter dan vroeger kunnen omgaan met alle op hem gerichte ogen ?

Het is helemaal anders. Patrick Lefevre zegt openlijk dat hij niet moet winnen. Dat zijn woorden, want hij moet uiteraard wél winnen. Met die spanning zijn we aan het werken. Wat is, in de totaliteit van het leven, winnen en verliezen ? En hoe ga ik daarmee om ?

Een nieuw huwelijk, een baby : er is weer stabiliteit in zijn leven.

Dat helpt, als je stabiel bent. Ben je dat niet, dan is het zeer gevaarlijk. Een tweede kleine – want hij heeft er al eentje – de wereld waarin hij leeft die niet echt is veranderd… Toen wij van start gingen, met heel veel hulp van Sara, was er niemand. Maar nu komen ze opnieuw dichterbij, de helpers in nood, om mee te genieten van het succes. In de sport is men alleen geïnteresseerd in de winnaars. In het leven ook. Maar een rijk kalft heel rap af, kijk maar naar die gast van de Zillion. Ik kan hier niet in detail treden, maar geloof me : gedurende een half jaar hebben mensen geprobeerd om Vandenbroucke kapot te maken. Zeer subtiel, omdat zijn terugkeer in het peloton ook niet door iedereen op gejuich wordt onthaald. Want als hij presteert, is er een plaats minder op het podium.

Luc Van Lierde zegde vorig jaar in laatste instantie af voor de Iron Man. Mentaal niet klaar. Hoe verklaar je dat, van een triatleet die toch heeft leren afzien ?

Ik ken hem niet. Dus bekijk ik dat vanuit mijn vak en dan denk ik : de druk is er, en vanuit zijn ervaring is hij er misschien van overtuigd dat hij alles zelf moet doen en zich niet laten omringen. Op dat niveau kan dat echter niet meer. Jaren geleden heb ik Renno Roelandt de vraag gesteld, of het niet interessant was om met het mentale bezig te zijn, om sponsorgelden van het BOIC te steken in de begeleiding van atleten. Hun prestaties zijn een drama op grote kampioenschappen. Naar mijn mening is dat omdat de druk zo groot wordt en daar zéér weinig mee gedaan is.

Zit onze volksaard daar voor iets tussen ?

Wij zijn altijd de underdog geweest, lagen altijd onder, werden altijd bezet. De Calimero-mentaliteit waar Luc Huyse ooit een boek over schreef. Hoe meer je dat zegt, hoe meer je moet weten dat je ze weg moet werken, of er overwinningen mee moet boeken. Met andere woorden : als je het weet en je gebruikt je sterkte kanten, dan heb je toch veel kans om te winnen. De zwakte van je sterkte als underdog is : ik ga er niet geraken. Eén van mijn adagio’s is dat je mensen moet leren omgaan met de zwakte van hun sterkte. Je moet ze niet aanpakken op hun zwaktes. Je moet vooral zien waar ze overdrijven, waar de professionaliteit eindigt. Die strafschopcinema op Anderlecht, in welke wedstrijd was dat ?

Anderlecht-Halmstadt, kwalificatiewedstrijd voor de Champions League.

Goed voorbeeld van de zwakte van de sterkte. Je bent goed bezig, geplaatst, de scheidsrechter fluit strafschop, maar het komt er niet meer op aan. Dan ga je zoals op school of op de pleintjes zomaar iets doen : drie corners, penalty. En onmiddellijk valt dat kaartenhuis in elkaar, krijg je de toestand dat De Boeck van Crasson mag, maar dat Mornar wil en er ruzie van komt aan de stip – heel dat spel heeft misschien dertig seconden geduurd. Ik durf er mijn hand voor in het vuur steken dat dat een ongelooflijke impact had op de groep.

De Rode Duivels gaan straks naar Japan. Op vorige WK’s waren er altijd incidenten. Welke goede raad hebt u ?

Zo’n voetbalploeg, jonge mensen in de fleur van hun leven, gaan voor zes weken geïsoleerd worden. Drie kwart zijn Vlamingen die onder de kerktoren geboren zijn, veelal echte familiemensen. En dat zou zonder veel begeleiding allemaal kunnen ? Eén van de zeer grote uitdagingen van zes weken Japan is dat je alleen kan spreken met de mensen die je verstaan – dat zal ginder een enorm kleine wereld zijn. Je weet met Japanners nooit of ze akkoord gaan of niet, of waarom ze entoesiast zijn, want ze zijn het altijd. In die mysterieuze wereld moeten wij continu nadenken. Waar ze zitten is niks te beleven, hoor ik. Dan zijn de introverten in de groep het gevaar. Zij moeten meedoen en voor een introvert iemand is dat verschrikkelijk. Dat ontdekken, dat je mensen ruimte moet laten, tijd moet laten, niet zeggen dit is de regel voor alleman, daarover zou moeten worden gesproken vanuit psychologische hoek. Ik hoor Jan Peeters op tv verklaren : we gaan de vrouwen niet meenemen. Ik zeg niet dat het moet, maar ik zou op zijn minst zeggen : laat ons er eens over praten.

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content