‘Ik hoor dat ze mij hier Sonckie beginnen te noemen. Dat is wel goed zo, dan weet iedereen meteen over welke Wesley het gaat. ‘ De eerste week van nummer 19 in Amsterdam.

Maandag

“Hier is je mooie Ajax-shirt”, zegt RonaldKoeman. Flitsen knippen, camera’s draaien, pennen schrijven en het nummer 19 is van WesleySonck. Van Genks blauw naar Amsterdams rood, van café Madelon naar de Amsterdam Arena. “Een socialist in de spits, kijk, dát is nou een leuk verhaal”, vindt een Nederlandse journalist, die zich in het zog van de anderen van de korte persvoorstelling naar het trainingsveld begeeft. Nederland stelt dan ook gretig vragen als de selectie anderhalf uur later, na de eerste training van het nieuwe seizoen, het veld af stapt.

Hoe hij zich thuis voelt op zijn eerste dag in Ajax (SBS) ? “Het is precies alsof ik hier niet weggeweest ben.”

Dat er met Sneijder nog een Wesley in de selectie zit en hoe ze hen verbaal uit elkaar zullen kunnen houden (Business News Radio, sic) ? “Tja, daar moet de trainer dan maar iets op vinden (grijnst).”

Als men hem zo hoort praten, lijkt hij wel nuchterder dan een Nederlander (AT5). “Zo ben ik altijd geweest, hoor (grijnst).”

Welk type speler hij is (RTL) ? “Laat ik jullie dat maar lekker zelf ontdekken (grijnst).”

Wesley Sonck wordt in Amsterdam geacht de lacune op te lossen in de spits, waar ZlatanIbrahimovic concurrent óf complement van Sonck wordt. “Ach,” sloft Zlatan als een na laatste naar de kleedkamer, “zijn manier van spelen ken ik nog niet, maar ik weet dat hij heel veel scoorde. Wij hebben elk onze kwaliteiten en als we kalm en geduldig blijven, zal samenspelen geen probleem vormen. Ik had het in het begin wel moeilijk, want hier moet je de héle tijd goed zijn. Maar Sonck heeft, denk ik, niet veel raad nodig, hij is al grown up.”

Als na de lunch in de perszaal de deuren van het belendende spelershome openschuiven, gonst de persmeute opnieuw van bedrijvigheid. ArievanEijden, Ajax’ directeur, legt uit dat hij zich na het vertrek van LeoBeenhakker wat meer met de aan- en verkopen van spelers zal gaan bemoeien, terwijl zich elders plukjes journalisten rond Ajacieden verzamelen. Wat Chivu, de kapitein, van Sonck vindt ? En kent Zlatan Sonck ? Is Jelle(Van Damme, nvdr) blij dat Wesley naar Ajax komt ?

JariLitmanen, de oude meester, kijkt aan de kant toe. Ooit debuteerde hij hier ook en de herinnering daaraan trekt een glimlach over zijn gelaat. Zijn debuut vond nog in de Meer, het oude stadion, plaats, waar hij inviel voor DennisBergkamp. Litmanen was een seizoen lang stand-in voor Bergkamp ; Wesley Sonck zal er met-een moeten staan. “Wesley heeft daar de kwaliteiten voor, daarom is hij hier”, zegt Litmanen. “Hij moet gewoon ontspannen zijn en laten zien wat hij kan. Dan komt alles wel vanzelf. Kijk, Ajax is natuurlijk een topclub en daar hoort altijd een bepaalde druk bij, maar het is ook een club waar iedereen goed wordt opgevangen. Want het gaat ook altijd om een teamprestatie, in een vrij aanvallend systeem bovendien. Wat betekent dat de spitsen niet de enigen zijn die aanvallen. Wij hebben buitenspelers, middenvelders, zelfs verdedigers die meedoen aan de aanval. Daardoor is dit eigenlijk een van de clubs waar je als spits de meeste kansen krijgt, terwijl de druk bij iederéén ligt. Dus ik denk niet dat hij een grotere druk moet voelen dan iemand anders. Mijn persoonlijke ervaring is dat dit een goeie club is om internationaal te beginnen. Het is bovendien een jonge groep en er hangt een positieve sfeer.”

Ronald Koeman heeft daarin als trainer een belangrijk aandeel. Voor hem is Wesley Sonck het enige stukje dat nog ontbrak (pas later in de week zal Ajax onder andere Chivu voor naar verluidt 18 miljoen euro verkopen en is er sprake van dat Ibrahimovic naar Lyon zou gaan). De 4 of 5 miljoen euro die het – zo wordt algemeen aangenomen – voor Sonck, als spits nota bene, betaalde, maken van hem een koopje. “Absoluut”, zegt Koeman. “Ondanks dat de bedragen allemáál wat minder zijn geworden. Als Beckham voor 125 miljoen naar Madrid gaat, wat twee jaar geleden voor Zidane nog 150 was û ik zeg maar wat û is het nu duidelijk veel minder. Ik heb aan de club en de hele technische staf aangegeven dat de spitspositie een hele belangrijke invulling moest gaan krijgen, die gelukkig is bewerkstelligd. Wesley Sonck is een speler met heel veel scorend vermogen, die ondanks zijn jonge leeftijd al heel wat Champions League en internationale wedstrijden voor België heeft gespeeld, die dat stapje extra al gemaakt heeft en daarin heel belangrijk kan zijn voor het elftal. Het vorige seizoen heeft ook geleerd dat je twee mensen van goeie kwaliteit nodig hebt voor de spitspositie.

“Hij is een vrij complete spits, de meest complete die op ons lijstje stond. Hij heeft voetballend vermogen, wat belangrijk is voor een club als Ajax én hij is een spits met scorend vermogen, en daar heeft iedere club behoefte aan. Ik zie hem als nummer 9 in de spits, met VanderVaart, Litmanen of Pienaar erachter, maar hij kan samenspelen met Ibrahimovic. Wij hebben hem natuurlijk lang genoeg geanalyseerd om te weten wat z’n beste positie is en het is ook duidelijk dat hij op die positie wordt gebruikt. Maar hij kan zowel zelf als diepe spits spelen als áchter een diepe spits, en hij heeft bij Genk zelfs wedstrijden gespeeld vanuit de rechterkant, waarbij hij veel naar binnen kwam.

“Zijn verbale sterkte is een extra kwaliteit – natuurlijk heb je het liefst een jongen die ook mondig is, over het leven nadenkt en anderen terechtwijst -, maar primair blijft het voetbal en voor hem het scorend vermogen. Hij moet vrij voetballen en plezier hebben, zonder druk bij hem neer te leggen van : jij moet al de doelpunten maken. Als hij zich goed voelt, schiet hij er ze wel in, want die kwaliteiten heeft-ie : hij is snel, handig, technisch en hij wacht op de momentjes zoals wij zeggen. Daarin is-ie heel gevaarlijk. Als ie twee kansen krijgt, zit er één in. Dat is een rendement wat een trainer het liefste heeft. Op de bank lijkt hij mij dan in eerste instantie ook niet te zullen zitten.

“Je doet zo’n transfer natuurlijk met de gedachte daar heel veel profijt van te hebben in een wedstrijd. Een club als Ajax moet nu eenmaal in alle competities tot het eind blijven meedoen, maar de manier waarop blijft absoluut belangrijk. Wat dat en het vele voetballend vermogen dat hij aan zijn zijde krijgt betreft, is zijn situatie in België toch wel eens wat anders geweest, natuurlijk. We weten dat hij de voorbije twee seizoenen enorm gegroeid is, hij moet nu ook hier die ontwikkeling doormaken. Nou, daar krijgt-ie de tijd voor.”

Als Koeman daarop de lege zaal verlaat, blijkt zich nog alleen rond Wesley Sonck een handvol Belgische journalisten verzameld te hebben. Hopend op een laatste vraag. De laatste quote. “Als ik kan, ga ik zeker nog eens naar een wedstrijd van Genk kijken. Dus tot in Limburg nog eens, hé mannen. Het verre Limburg (grijnst).”

Donderdag

Onder aanvoering van Ronald Koeman en drie assistenten heeft de groep met oefeningen van oplopende intensiteit die voormiddag uiterst pittig getraind. Ofschoon zijn aanwezigheid voor alweer een fotosessie is vereist, vindt Wesley Sonck toch even de rust voor een gesprek. Fris gedoucht pulkt hij ontspannen de lijmrestanten van zijn ingetapete voeten. Sonck, lijkt het, is hier inderdaad preciesnooitweggeweest.

“Raar,” zegt hij, “maar ik was zenuwachtiger bij mijn voorstelling aan de pers in Genk dan hier. Ze zullen mij niet zo rap meer uit mijn lood slaan na zes jaar in de Belgische eerste klasse. Weet je, de meesten kenden mij hier, dát is eigenlijk heel raar. Daardoor had ik bij de voorstelling zoiets van : ach, pfff. Kijk, als Ajax komt, moet je niet versteld staan : amai, Ajax ! Je moet gewoon denken : dit is mijn kans. En ze grijpen ! Je moet in het begin natuurlijk wat ervaren hoe het er hier allemaal aan toe gaat, maar dat had ik de eerste keer bij Genk ook. Ze zijn hier alleen opener, vlotter in de omgang. Ik hoor dat ze mij hier Sonckie beginnen te noemen. Dat is wel goed zo, dan weet iedereen meteen over welke Wesley het gaat. Alles is hier heel goed geregeld : voor elk probleem is er iemand. Ook voor je loon bijvoorbeeld. Ik moest hier een Nederlandse bankrekening openen en zo. Dat wordt allemaal voor je gedaan. Ik wist dat alles tot in de puntjes geregeld zou zijn, maar het is écht wel tiptop in orde.”

De trainingen, merkt hij, zijn zwaarder. “Niet qua intensiteit, maar gewoon door het niveau. Je zit hier met allemaal jonge jongens van een serieus niveau, daar moet ik mij toch wel wat aan aanpassen. Het gaat veel sneller allemaal. Ik kan het een beetje vergelijken met de nationale ploeg. Hier wordt er dan echt ook nog heel goed gevoetbald. Dat is wennen, maar dat had ik de eerste keer dat ik naar eerste klasse kwam, de eerste keer dat ik naar de nationale ploeg ging… Deze week deden ze bijvoorbeeld een hele simpele pass- en trapvorm : als je links controleerde, moest je rechts inspelen en omgekeerd, om de snelheid in de actie te houden. Je denkt toch niet dat ik dat op zes jaar eerste klasse in België één keer gehoord heb ? Hier wordt daar constant op gehamerd.

“In Genk had ik de capaciteiten om ook op het middenveld mee te helpen, en daar móest dat ook van de trainer als het eens wat moeilijker ging. Niet naast Moumou(Dagano, nvdr) spelen, maar erachter, waardoor je ook meer in balbezit komt. Maar in Genk lag dat gewoon anders : daar was je één van de belangrijke pionnen. Daar wisten ze dat je er iets mee deed als ze je de bal toespeelden. Hier moet ik mij vanaf nul weer opwerken. Er wordt daarom niet constant naar mij gekeken en de druk is wat minder op dit moment. Dat zal misschien nog wel komen als ze mij gaan vertellen wat ze verwachten. Bovendien zijn hier andere mensen de belangrijke pionnen. Ze zullen, als het wat minder gaat, niet zo rap naar mij komen om het te zeggen, zoals in Genk.”

Nog maar net had Ajax met Sonck het plaatje compleet, of daar ging Cristian Chivu, één van die belangrijke pionnen, al richting AS Roma. “Deze trans-fer”, zei Chivu bij zijn vertrek, “kwam op het juiste moment om mij verder te ontwikkelen, want het ging me allemaal wat te gemakkelijk af in de competitie.”

Dat gevoel, zegt Sonck, had hij in ieder geval niet bij Genk. “Niet echt, neen. Dat is toch het verschil tussen België en hier : in België heb je het nooit makkelijk. Het is veel harder in België, denk ik, fysieker ook. Jelle zegt het mij ook : hier spelen ze nooit met een man achter de verdediging. Terwijl er van de zeventien ploegen die naar Genk kwamen, er veertien waren die zich aanpasten. Dan verliezen ze en dan zeggen ze achteraf nog dat ze het goed gedaan hebben. Kijk, dat is de Belgische denkwijze. Hier is het helemaal anders, dat heb ik op die paar dagen al duidelijk gehoord.”

Wat niet wegneemt dat het doel hetzelfde blijft : scoren. “Tja, ze kunnen wel zeggen dat ik gelijk sta aan scoren, maar ik moet eerst in de ploeg staan û je moet dat eerst nog zien en de kansen krijgen, hé. Als je de kansen niet afmaakt, dan pas kan je zeggen : ik heb het verprutst. Want ik heb altijd gezegd : als ik kansen krijg, zal ik ze wel binnen shotten. Zelfs in de Champions League : ik heb er daar niet zoveel gekregen, maar ik heb toch twee keer gescoord. Dat is een kwaliteit die ik heb en ik denk niet dat je die verliest.”

Ook niet als dat Ajax Amsterdam is, denkt Sonck, de socialist in de spits. “Daarvoor, voor dat socialisme, uitkomen, is het domste wat ik ooit gedaan heb. Ik heb mij dat al beklaagd. Waarom, dat hou ik voor mijzelf, maar uit zo’n fouten leer je.”

Zaterdag

Blauw-wit Amsterdam tegen Ajax Amsterdam is vanmiddag de eerste oefenwedstrijd van Ajax. Het publiek, dat ouderwets langs de lijnen staat, ziet dat het bescheiden blauw-wit, waar de vader van Ronald Koeman trouwens ooit voetbalde, weinig tegenstand biedt. Ajax wint dan ook vlot met 0-11 en Wesley Sonck mag één helft, de tweede, meedoen. Hij scoort twee keer : een intikker in de 62ste minuut en een kopbal in de 69ste. Maar meer nog dan zijn twee doelpunten kenschetst één fase Sonck het best. Namelijk die waarin hij door balverlies een aanval doet stokken, maar die nog in dezelfde beweging weer op gang brengt door zelf de bal te heroveren. Het speelt zich af onder het toeziend oog van TonnyBruinsSlot, voorheen assistent van JohanCruijff bij Barcelona, nu die van Ronald Koeman bij Ajax en tevens bekend als een voortreffelijk analist.

Tonny Bruins Slot : “Het opbouwen in de kleine, korte ruimte, het aanspelen van de derde man, de hogere handelingssnelheid door te trainen, mindere momenten en ongeregeldheden in wedstrijden wegwerken, ik bedoel minder slordig en meer balvast worden : wat dat betreft zal hij hier kunnen bijleren. Wij doen op training bijna alles met de bal in de hoogste snelheid, ook onder druk, en dat soort voetballers pikt dat in twee, drie maanden op. In die eerste fase maken ze bovendien heel snel progressie : van pakweg 0 naar 40 gaat nu eenmaal veel sneller, dan van 70 naar 78 procent, zeg maar.

“Maar hij toont in de grotere wedstrijden nu al vooral een hele goeie wedstrijdmentaliteit. Hij heeft dat duveltje-uit-een-doosje, dat opduiken aan de eerste paal, dat dreigende met het mes tussen de tanden wat ik ook zag bij spelers als een Bakero in mijn tijd bij Barcelona of een Neeskens bij Ajax. Daardoor is hij de beste verdedigende aanvaller : hij heeft dat vooruit verdedigende, dat dwingend zijn in zijn spel wat Van Basten heel goed beheerste. Kijk, onze aanvallers zijn nog te veel puur aanvaller, die zakken terug naar hun positie, maar die verdedigende omschakeling is er nog te weinig. Dus dat is een specifieke kwaliteit van hem die je niet veel bij aanvallers tegenkomt. Zijn sluwheid en tactisch vermogen op onze aanvallende helft is zijn grote inbreng. Tactisch storen is bij de meeste aanvallers een zwak punt, maar bij hem is het een van zijn sterke punten. Wij voetballen vaak met heel veel ruimte in de rug en dan is het zaak de tegenstander tactisch een bepaalde richting uit te laten spelen, de tegenstander te dwingen zijn zwakke schakel in de opbouw te betrekken. Wij spelen bovendien op de helft van de tegenstander. Hij kan hier van 25 meter van het doel naar voren toe trekken. Dat scheelt een hoop loopwerk naar achteren voor hem.”

Omgeven door luide basdreunen en de geuren van bier en warme worsten kunnen Ajax en Wesley Sonck tevreden terugblikken op hun eerste week. “Ik ben,” zegt Sonck voor de zoveelste camera, de zoveelste microfoon, “vermoeider van die ene week dan van deze ene wedstrijd. Twee van de drie weken vakantie die ik maar had, heb ik niks gedaan en de trainingsintensiteit ligt hier hoger, dus het is wel even aanpassen. Je voelt daardoor nu toch de spanning een beetje en ik moet er zoals elk jaar weer inkomen. Ik ga hier proberen weer naar mijn niveau van België toe te werken en als dat lukt, ben ik heel blij.”

Waarna hij, door alle plichtplegingen waar hij de tijd voor neemt, nog maar eens de laatste speler is om de bus in te stappen.

“Soms,” besluit Tonny Bruins Slot, “soms zijn er van die kleine, gekke dingen die iemand typeren. Ik was bijvoorbeeld eens op een wedstrijdje van GBA 2 tegen Ajax 2, op een, met alle respect, oud achterafveldje van Germinal. In de regen bovendien. Ik stond daar met meneer Verhaeghen, meneer Snelders én Wesley Sonck. Verder waren er misschien maar dertig mensen komen kijken. Maar dat hij daar wás en tegen iedereen die hij kende netjes gedag zei, nou, dat is een van die dingen die heel typerend zijn volgens mij. Want dan zie ik dus een respectvolle jongeman staan. Iemand die ook iets durft te zeggen, ja, en die wij dan wel op een gezonde manier van antwoord zullen dienen, hoor. Maar iemand die een brutale Belg is – zo zou ik het willen uitdrukken – dat past wel bij ons.”

door Raoul De Groote

‘Ik was zenuw-achtiger toen ik

naar Genk ging.’ (Wesley Sonck)’Hij lijkt mij in eerste instantie niet op de bank

te gaan zitten.’

(Ronald Koeman)’Een brutale Belg past wel bij ons.’

(Tonny Bruins Slot)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content