Behalve Timmy Simons vielen ook Trond Sollied, Dany Verlinden, Davy De Beule en Frank De Bleeckere in de prijzen. Vier getuigenissen over deze laureaten.

Trainer van het Jaar : Trond Sollied

“Wat mij in mijn eerste contact met Trond opviel, was dat hij enorm veel luisterde”, vertelt Chris Van Puyvelde, assistent van Trond Sollied bij Club Brugge. “Zeer belangrijk, want hoe kan je nu iets zeggen als je niet luistert ? Dat is onmogelijk. Het is het grote probleem van onze politici. Wie durft er nu nog een open discussie aan zonder bevooroordeeld te zijn ? Je hoort een opmerking en op dat moment ben je je al aan het wapenen en luister je niet meer naar hetgeen er gezegd wordt. Niet zo Trond. Die luistert nog echt. Om dat te kunnen, moet je leren luisteren hebben naar de stilte – je kwebbel dichthouden en ervaren wat dat is.

“Wat hij probeert te doen, is anderen wijzer maken. Onder-wijzen. Hij reikt dingen aan, ervaringen, visies en toetst die. Hij biedt een aantal regels aan om je te laten nadenken waarmee je bezig bent. Hij schept een forum. Natuurlijk, in een groep van tien mensen zijn er twee die er iets mee doen, drie die erover nadenken en de rest zegt : wa zever is da ? ! Maar gaandeweg voel je dat die groep rijper wordt, ook omdat je met een bepaalde aanpak mensen ook kan beïnvloeden zonder dat ze er zich zelf van bewust zijn.

“Het essentiële verschil zit hem in : wij zijn een volk dat opgegroeid is met moéten, hij met kúnnen. Terwijl de Vikings, net als Nederlanders, op ontdekkingstocht gingen, bleven wij hier en kregen wij het ene na het andere volk over ons heen dat ons zegde wat we moesten doen. Wij namen het aan, officieel, ontleenden er een stuk van onze identiteit aan, maar ondertussen waren we al aan het kijken hoe we de regels konden omzeilen û achterpoortjes aan het zoeken, in alle mogelijke geledingen van onze samenleving. Wat is de zin van een blad vol regels als je er boetes aan verbindt ? Van zodra je boetes geeft, is het omdat de regels niet werken. Overigens zijn bij ons trainingen en wedstrijden altijd al op tijd kunnen beginnen, hoor ( lacht).

“Trond reikt aan. Hij helpt je beter te maken, maar uiteindelijk moet je het wel zelf doen. Hij zegt : doe er iets mee, leer er zelf mee werken, leven. Het is verrijkender dan alles te moéten doen. Bij conflicten, ook met jezelf, zegt hij : tel even tot tien als het heet wordt, relativeer het even, vooraleer je erin opgaat. Sommigen hebben het daar moeilijk mee, anderen makkelijk, maar iedereen is dan ook anders opgevoed. Even tot tien tellen is wel belangrijk, want uiteindelijk is voetbal een fysieke sport en is het conflict een deel van het spel, hé. Het is strijd, struggle for life. The survival of the fittest. Darwinisme. Als je zoals ik in Inter-AC Milan zag een elleboogstoot in je maag krijgt en je reageert, lig je buiten, hé. Bij ons is elke training ook wel een beetje oorlog, met zoveel concurrentie. Als je voelt dat er van een opstootje geen onherstelbare schade komt, is het ook soms beter om daar achteraf zonder poeha onder vier ogen op te reageren, als het ondertussen al niet is opgelost. Want als je reageert, ben je betrokken, dan kaats je en waar eindigt dat dan, hé. Dan worden er soms wonden geslagen die niet meer te helen zijn, ook niet door de tijd.

“Wat hem eigenlijk nog het meest typeert, is zijn eerlijkheid, zijn zuiverheid in denken en doen. Hij zal altijd zichzelf blijven, met een aantal principes die hij zich heeft aangemeten, maar hij zal ook altijd luisteren en er ook iets uit distilleren om dan altijd het beste proberen te doen. Vanuit een drang om goed te doen, om de beste te willen zijn ook. Hij doet altijd wat hij denkt dat goed is, hij meent het goed. Dat kan evident lijken, maar het is het niet, want ik heb al te veel ondervonden dat niet iedereen het goed meent. Dat is verkeerd. Elk bepaalt hoe hij het doet, maar je moet het wel goed menen. Bij hem zit dat goed, in het hart of in de buik of hoe je dat ook noemt. Als dat oké is, kan je ook tegen kritiek.

“Voor mij is elke aanpak goed die spelers beter maakt, die de groep beter maakt en die de club beter maakt. Vul die drie criteria maar eens in, zowel voor zijn werk bij Club Brugge als bij Gent. De cijfers zullen voor zich spreken. Is dat de verdienste van de trainer alleen ? Neen, van het geheel waarin elk zijn functie heeft, ook de ploegafgevaardigde en de materiaalmeester. Dat heeft Trond bij zijn komst benadrukt. Samen denken en samen iets doen.

“Wat er gegroeid is op ons eerste trainingskamp in Oostenrijk telt ook. Ik zie Trond nog van een berg springen met een parachute û parasailing heet dat. Komt hij neer net voor Sani. Trainer ? ! It’s you trainer ? ! ! Hij had hem niet herkend met zijn helm op. It’s you trainer ! ! Twee culturen die elkaar in dat ene moment van eenvoudige verbazing treffen. Prachtig. Zo zijn er in die drie jaar duizend en één anekdotes. Het bewijs dat er geleefd wordt in die club. Negativiteit zal je altijd en overal hebben, zeker in zo’n grote groep zijn er ook die niét akkoord gaan, maar essentieel in zijn aanpak is dat het geheel altijd boven het individu komt.

“Hij houdt van gezelligheid, omdat gezelligheid de basis is van een goeie samenwerking, bepaalde scherpe kanten afvlakt. Hij biedt een aantal regels aan, maar uiteindelijk gaat het om : let’s have fun. Je bent een deel van het circus, hé. Zeer belezen en ervaren op vele vlakken heeft hij alles wat hij weet samengevat in een aantal eenvoudige principes û op en naast het veld, qua spel en qua leefgedrag. Eén ervan is dat bijna alle trainingen met de bal zijn, omdat hij ervaren heeft dat dit het plezierigst is. Basistechnieken worden steeds herhaald, zij het op verschillende manieren. Tegen wie dat saai vindt, zou ik zeggen : wie niet graag meer voetbalt, want dat is wat er altijd gebeurt op training bij ons, moet een andere job zoeken. Wie niet graag meer schrijft, moet iets anders doen. Wie niet graag meer leeft…”

Jonge Prof van het Jaar : Davy De Beule

“Hoe vaak hij langskomt ?”, vraagt Mark Delaruelle (masseur van wielerploeg Go Pass/ABX en Davy De Beule). “Dat hangt af van zijn wedstrijdschema en de trainingen, natuurlijk, maar meestal is het een keer of één, twee per week voor een driekwartier, vijftig minuten. Het hangt er ook wat vanaf hoe zijn benen zijn. Ik ben met hem in contact gekomen via zijn vader, die ik als coureur gekend heb en die op zoek was naar iemand om Davy, die toen bij de Uefa’s zat, te masseren. Zijn benen, zijn rug of zijn armen, zoals toen hij een schouderblessure had. Toen ging hij ook wel nog apart bij Lieven Maesschalck.

“Toen hij in het begin een tijdje op de bank zat, heb ik hem gezegd : Davy jong, ge moet van dat thermisch ondergoed dragen zoals in de koers, dat zal u warm houden op die bank. Ik heb hem dan een paar van die lijvekes gegeven en ’s anderendaags belde hij mij op : hij moest er nog hebben. Nu speelt hij daar in de winter ook mee. Ah ja, dat zijn van die lijvekes van Kraft, dat wordt in het peloton ook gebruikt, want dat is warm als het koud is. Nu hebben we het ondertussen ook zover gekregen dat hij wat gesponsord wordt : ik ben eens met Vandeperre, de verdeler van Interbike in België, gaan spreken en nu krijgt hij elk jaar een pakketje cadeau.

“Zijn vader weet als ex-coureur heel goed wat je moet doen om de top te bereiken. Hij probeert eigenlijk via mij wat hij in zijn eigen carrière te kort kwam, zijn zoon een beetje bij te brengen. We praten veel en ik probeer hem samen met zijn vader wat te begeleiden. Hoe voelt ge u ? Zijde nie te vermoeid ? Maar hem motiveren moet je niet te veel doen, want hij kan zichzelf heel goed motiveren. Hij weet dat hij verder wil komen dan Lokeren. Hij verzorgt zich daarom ook heel goed : hij gaat soms ’s avonds nog alleen trainen of lopen ’s morgens, en in zijn rustperiodes werkt hij een eigen programma af in de fitness. Hij kan zichzelf goed inschatten, hij weet wanneer hij te veel of te weinig doet. Want de sportwereld is hard, hé, dat weet hij. Voor uw plaats staan er altijd wel drie andere klaar.

“Maar Davy blijft wel een heel open jongen. Hij weet waar hij voor staat en hij is niet uit zijn evenwicht te brengen. Hij spreekt er nu ook van om een mountainbike te kopen. Voetballen is toch harder dan wielrennen door dat lopen, dat contact met de grond. Dat fietsen is een gezonde oefening. Dat het op den duur ook nog een coureur zal worden ? Allez ja ( lachje), maar nu ga ik een beetje voortwerken, want ik sta hier op de koers, hé.”

Doelman van het Jaar : Dany Verlinden

“Wat ik heel fel aan Dany bewonder is dat hij in alle situaties eenvoudig blijft”, zegt Stijn Stijnen, jonge doublure van Dany Verlinden bij Club Brugge. “Eén recent voorbeeld. Toen de kampioensviering net was losgebarsten, werd hij geïnterviewd. Heel rustig zei hij : ‘Morgen is iedereen dat vergeten’. Fantastisch hoe hij reageert op zo’n triomf. Terwijl de meesten uit de bol gaan, blijft hij, een van de mannen met de grootste verdiensten, op de achterzijde. Voeten op de grond, de nuchterheid zelve.

“Ik probeer daar zelf ook veel uit te leren. Hij zegt mij altijd : ‘Stijn, je moet nooit te hoog van de toren blazen, blijf rustig en bescheiden in goeie en in slechte dagen’. Aan Dany kan je ook nooit zien of hij een goeie of een slechte match heeft gespeeld. Och, ik heb daar zo’n bewondering voor, voor iemand met zo’n verdiensten die doet alsof het niks is. Hij mag wel eens in de bloemetjes staan, vind ik. Wat die heeft gepresteerd in zijn carrière, ondanks alle twijfels altijd wegens zijn gestalte… Amai !

“Men zegt altijd : als Dany tien centimeter groter was, dan was hij een topkeeper. Ik zeg : dat is niet waar, want hij is nu al een topkeeper. Groot of klein, uiteindelijk staat hij er om ballen tegen te houden en als je ziet wat hij dagelijks op training allemaal tegenhoudt… Dan zeg ik : godverdomme, wat houdt die nu weer tegen ! Ballen waarvan je zegt : draai je maar al om, ’t is goal. Dan komt die daar ineens zijn handje nog tussensteken. Ongelooflijk. Puur op zijn kwaliteiten is hij onze nationale nummer één, daar kan absoluut geen twijfel over zijn.

“Zijn belangrijkste redding van het seizoen was tegen Donetsk. Niet bij de penalty’s, maar op de fase in de tweede verlenging waarbij iemand alleen voor hem opduikt. Gaat die binnen, dan hadden we nooit Champions League gespeeld. Man tegen man is zijn sterkste punt. Mentaal is hij enorm sterk. Blijft altijd rustig, gaat altijd op het juiste moment. Weet wat hij kan en wat niet, en speelt dat heel goed uit. Ik heb hem vroeger nog wel eens een fout weten maken in het meevoetballen, omdat je in zijn tijd een terugspeelbal nog mocht oprapen, maar in de drie jaar dat ik hier ben, heb ik er hem niet één keer meer op kunnen betrappen.

“Kenmerkend is : of het nu om de finale van de wereldbeker of om een oefenmatch tegen een vierdeprovincialer gaat, vijf minuten voor de match kan hij nog zitten dollen en lachen. Of hij nu in een roze trui of een blauwe, met zwarte of met gele handschoenen moet spelen, dat maakt hem allemaal niets uit. Bijgelovig is hij ook niet. Al die tralala’kes moeten voor hem niet.

“Voor een jonge keeper als ik is het perfect om te kunnen samenwerken met iemand die mij alle details van het vak leert. Van zijn kwaliteiten als keeperstrainer ben ik nu al rotsvast overtuigd.

Scheidsrechter van het Jaar : Frank De Bleeckere

“Het seizoen van Frank kan je het beste omschrijven als dubbelzinnig”, zegt psycholoog Jef Brouwers. “Aan de ene kant een schitterende internationale campagne, afgesloten met een halve finale in de Uefabeker. Als erkenning kan dat tellen, want het was al lang geleden dat een Belg die eer te beurt viel. En in contrast daarmee het gevoel gecontesteerd te zijn op nationaal vlak, te wijten aan die ene wedstrijd, Club Brugge-Anderlecht. Plots gingen de mensen twijfelen aan Frank, terwijl hij gewoon een goed scheidsrechter was, is en bleef.

“Wie meemaakt wat Frank dit seizoen overkwam, moet heel sterk staan. De periode van Brugge-Anderlecht en zijn verplaatsing naar Barcelona voor een wedstrijd in de Champions League er kort na, stond hij onder heel grote druk en moest hij onvoorstelbaar veel dingen tegelijk verwerken. Niet alleen sportieve zaken, ook familiale. In Barcelona moest Frank, drie dagen na die wedstrijd in Brugge, een Champions Leagueduel uitstellen. Vervolgens floot hij een uitstekende wedstrijd. Misschien was zijn geluk dat hij door dat uitstel niet tijdig terug was voor de volgende Belgische opdracht. Hij heeft in alle rust wat afstand kunnen nemen.

“Frank is zeer ambitieus, is misschien drie keer geconcentreerder dan normaal. Ik vond het zeer verstandig dat hij zelf de beslissing nam om even uit het circuit te stappen. Ook voor het comfort van zijn familie, want u mag dat niet onderschatten hoe zwaar zoiets weegt op een man. Maar – het klinkt wrang – tegelijkertijd hebben die vernielingen aan zijn huis ook wat gehólpen. De pers vond het verschrikkelijk en heeft dat ook zo in de verf gezet. Bovendien waren niet alle verwijten aan het adres van Frank gericht, maar kregen de spelers evenzeer hun deel van de kritiek.

“Achteraf bekeken hoeft dit seizoen helemaal niet slecht te zijn voor zijn ontwikkeling. Tot dusver ging het voor Frank almaar in stijgende lijn. Europees goeie prestaties, lof in eigen land, een zekere populariteit. En plots was daar de confrontatie met de andere kant van de medaille. Als je over dat moeilijke punt heen raakt, zoals Frank, die geen extra psychologische begeleiding nodig had, dan kom je gesterkt uit zo’n periode.”

door Raoul De Groote, Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content