Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Sint-Truiden doet het niet slecht, maar ook niet goed, en zeker niet zoals Herman Vermeulen het graag had gezien. Trainer zijn is leven met beperkingen, ‘maar er ís chemie.’

Ik heb al een 6-4-0 zien spelen dit seizoen”, meesmuilt Herman Vermeulen, zinspelend op RC Genk-Charleroi, wedstrijd van de tweede speeldag, maar zonder de ploeg van Jacky Mathijssen bij naam te noemen. “Ik wist niet dat het bestond. Chapeau dat je dit geïntroduceerd krijgt bij je spelers, maar ik vind het werkelijk schrikbarend. Lokeren kwam bij ons met vijf middenvelders en één spits spelen. Als je Kristinsson wijs kunt maken dat hij niet over de middenlijn mag komen, is dat een grote verdienste als trainer. Maar Lokeren wint met 1-2 en de supporters zingen en dansen. Toeters en bellen !”

Enig cynisme is de trainer van Sint-Truiden niet vreemd. Hij wordt, weet hij, met argusogen gevolgd bij wat zijn echte debuut is als hoofdtrainer. Geen toeters en bellen. Hij vervolgt : “Wij speelden op Anderlecht met Stolica en Mbonabucya, en geloof me : ze liepen niet op het middenveld. Als je met drie of vier aanvallend ingestelde spelers naar Anderlecht gaat en je laat ze hun ding doen, dan is het aftellen tot dat doelpunt valt. Dus zet je druk op de bal zodat zij niet in hun spel komen. Ik heb geen enkele moeite om toe te geven dat dit onze eerste prioriteit was. Je zou kunnen zeggen : we kijken niet naar Anderlecht en proberen in de eerste plaats onze twee spitsen zo aan te spelen dat we een goal kunnen maken. Dat kunnen wij niet. De tweede helft hebben we de druk niet kunnen volhouden en dan is het logisch dat Anderlecht op onze helft komt spelen. Maar we hebben geen 4-6-0 gespeeld.”

Het was een 4-4-2. Eerbaar, maar niet wat Vermeulen bij zijn aantreden op het oog had. Is hij, na een kwart competitie, tevreden over de manier van voetballen ? “Nee, natuurlijk niet”, antwoordt hij zonder verpinken. “Ik had gehoopt dat de veldbezetting die we gingen neerzetten, zou functioneren, maar hij functioneert niét.”

Sint-Truiden begon eraan in 4-3-3, met vooraan in de aanvallende driehoek Jeroen Simaeys en Dimitri de Condé. Snel volgde de omschakeling naar een verdedigende driehoek. Pas in de laatste wedstrijd van de voorbereiding, tegen Celta de Vigo, maakten diepe spits Ilija Stolica en linksachter Cyril Ramond hun opwachting. “Iedereen zegt : ‘4-3-3 ? Hij speelt met één spits.’ Hoe absurd ! Het was de bedoeling dat Marco Nijs en Jari Niemi in de zestien meter kwamen, maar door omstandigheden raakten ze er niet. We kregen geen aansluiting naar de diepe spits : omdat ze de juiste loopacties niet hebben, omdat de ploeg te laag speelt, omdat we de bal niet lang genoeg konden bijhouden. Dan heb je een probleem. De verdedigende organisatie was behoorlijk, maar naarmate de wedstrijden elkaar opvolgden, begon ook dat af te brokkelen. Het ene hangt vast aan het andere.”

Probleem op rechts

Het roer moest worden omgegooid. Op Charleroi (speeldag 7) bracht Vermeulen twee aanvallers tussen de lijnen, met achter Stolica voor het eerst de min of meer fitte én complementaire, want afhakende (in jargon : opposite spelende) Désiré Mbonabucya. Dat ging goed. Meer aanspeelpunten voorin betekende dat er meer ballen kwamen en dat de balvastheid toenam. Ook went Stolica stilaan aan het Belgische voetbal. “Ilija beseft nu dat hij in een voetbalcultuur terechtgekomen is met sterke centrale verdedigers. Elke Belgische ploeg heeft er twee goede en elke diepe spits uit een andere cultuur schrikt daarvan, tenzij hij uit een soortgelijke cultuur komt, zoals de Spaanse of de Italiaanse, maar zo komen er niet veel naar hier.”

De ingreep had gevolgen, ook voor het middenveld. Geen driehoek meer daar, maar “plat in de lijn”, aldus Vermeulen. “Dat impliceert dat je op de kanten mensen met diepgang moet hebben. Zo kom je bij profielen terecht, maar die zijn bij ons niet uitgetekend voor een 4-4-2. Vandaar dat de omschakeling een nieuw probleem creëerde. Niet op links, waar we het met Nijs, Mulemo en Ramond zowel verdedigend als aanvallend nog konden invullen. Wel op rechts.”

Vermeulen draait niet rond de pot vooraleer het toe te geven : alle voor de rechterflank in aanmerking komende spelers hebben ergens anders hun beste positie. Zelfs Sander Debroux, die door de trainer als een centrale verdedigende middenvelder wordt beschouwd, hoewel hij wel eeuwig een rechtsback lijkt te zijn geweest. Komend weekend is hij ge-schorst tegen AA Gent, net als Simaeys. Vermeulen weet bij de goden niet wat hij daarop gaat verzinnen. “Als we het rechts iets solider hadden kunnen oplossen, heb ik centraal Stolica, Désiré, Santalab, Buvens, Niemi én de Condé. Dan zetten we een gigantische stap vooruit. Maar het is niet zo. Eigenlijk zijn we op rechts helemaal afhankelijk van een 4-3-3. Ik heb gezegd tegen Kris (Buvens, nvdr) dat we alles gaan herbekijken, want ik heb er last van dat hij het slachtoffer is van een positie waar hij met zijn kwaliteiten weinig kan toevoegen aan het elftal. Verdedigend doet hij het goed, maar voetbal is niet alleen verdedigen.”

Koppen tellen

De vraag rijst bijgevolg : heeft de Truiense staf afgelopen zomer wel een evenwichtige kern bij elkaar getransfereerd ? “Schitterende vraag”, repliceert Vermeulen juichend, waarna hij met koffiemelkjes en koekjes de consequenties illustreert van een speler die je vijftien meter hoger of lager opschuift. “Sint-Truiden heeft een traditie van 4-3-3 en zelf vind ik het ook nog altijd een interessant systeem. Door hoog en aanvallend ingesteld te spelen, kan ik al mijn centrale mensen op de flanken laten spelen. Vijftien meter lager kan dat niet meer, of je bent hun kwaliteiten kwijt. In die situatie zitten we met de 4-4-2.”

Niemi en Debroux lagen onder contract en speelden vorig seizoen, maar toch wilde Vermeulen er Brendan Santalab bij, net als Niemi eigenlijk een schaduwspits. “Omdat hij rechts in een 4-3-3 kán spelen”, verantwoordt hij die keuze, ondanks interne discussies of niet beter iemand met hetzelfde veelzijdige profiel van Marco Nijs op links werd aangetrokken. “Ik kende Brendan : als ik hem niet meeneem uit Oostende, verdwijnt hij uit België. Ik zie hem een beetje als Thomas Chatelle. Op termijn is dit een speler uit wie Sint-Truiden, als hij doorbreekt, een financiële meerwaarde kan halen.”

Prioritair was de aanwerving van een linksachter en een diepe spits geweest, maar ondertussen was met David Van Hoyweghen ook een centrale verdediger aangetrokken. Daar was nochtans geen gebrek aan, met al Nicky Hayen, Egon Wisniowski en Christopher Baratto in de groep. “Baratto was een vertrekkende speler”, verrast Vermeulen, zonder er veel over kwijt te willen. De belofte-international zou zich vorig seizoen onder Marc Wilmots op sleeptouw hebben laten nemen door de ‘verkeerde’ ploegmaats en zich zo uit de gratie van de blijvers hebben gewerkt. Door de langdurige onbeschikbaarheid van Marco Nijs (operatie), zochten club en speler vorige week plots weer toenadering. Vermeulen : “Als hij het mentaal kan opbrengen, wordt Christopher een transfer voor mij. En dan denk ik niet eens positioneel : ik moet kóppen beginnen tellen. Tegen Anderlecht zat ik met vier jongens van 17 jaar op de bank.”

Hard tegen onzacht

“Ik begin als nieuwe trainer en heb carte blanche met mijn ideeën”, beaamt Vermeulen als zijn aandeel in het probleem van systemen en profielen wordt aangesneden. “Dat doet me deugd, ik vind er plezier in. Ik voel ook dat er chemie is met de club, met de trainers en met de spelers. We discussiëren veel, soms hard tegen onzacht, misschien een beetje on-Belgisch zelfs. Maar ik geloof niet dat we al na een training naar huis zijn gegaan zonder eerst iets te gaan drinken. Hoewel ik nu voor het eerst niet heb overgenomen tijdens een seizoen, krijg ik ook in Sint-Truiden te maken met fouten uit het verleden. Onder de vorige trainer naar Engels model, waar ik me verder niet over uitlaat, had de club een koerswijziging van 180 graden gemaakt. Volgens de club was er nu acute nood om de traditionele clubfilosofie te herstellen.”

Dat resulteerde in maar liefst vijftien vertrekkende spelers, Baratto aanvankelijk inbegrepen. Castro, Beda, Van Imschoot en De Ceulaer gingen weg op een ‘normale’ manier, maar voor de anderen dienden minnelijke schikkingen te worden getroffen. “Dat betekent dat de club betaalt. Dat siert haar, want heb jij iemand ruzie horen maken ? De keerzijde voor mij is dat al dat geld van het budget is afgegaan.”

Van voorzitter Roland Duchâtelet kreeg Vermeulen te horen dat met de laatste inkomende transfer (Stolica) het budgettaire plafond al overschreden was. “Ik zou nu nog twee pionnen willen hebben, liefst drie, maar als ik er één krijg, ben ik al tevreden. Men zegt mij : het kan niet meer. Dan zit ik in dubio : ofwel trek ik het me niet aan, want over één of twee jaar zit ik hier misschien niet meer et après nous le déluge ; ofwel heb ik oog voor het economische aspect en denk ik mee met de club – en zo zit ik uiteindelijk in elkaar. Ik vind dat ik voorzichtig geweest ben, ik heb de club niet willen bruuskeren. Ik ben ook niet zoals de trainer van AA Gent (Georges Leekens, nvdr), die zegt : ‘Oké, we hebben een spits, maar we halen er nóg drie bij.’ Ik moet zeggen : dat maakt me wel een beetje jaloers, want als je er vijf hebt, zal er wel één goeie tussen zitten. In Sint-Truiden hebben we gewoon één spits.”

Interne oplossingen

Op Staaien weerklinkt de roep naar interne oplossingen. De laatste twee wedstrijden zaten er telkens vier 17-jarige jongens op de invallersbank. Niels Preud’homme viel goed in tegen Charleroi, maar het blijft een gok, vindt Vermeulen. Zoals Kristof Delorge al overkwam, is een terugval voorspelbaar. “Dat heeft”, zegt de trainer, “te maken met de omschakeling van jeugd naar seniors. Belgische jeugd wordt niet voorbereid op een regime van twee trainingen per dag en hardere duels. Na een periode van acclimatisatie komen ze wel weer boven water, maar ondertussen zijn zij niet degenen die de directe meerwaarde brengen. Voor één match kan natuurlijk alles, maar op de langere termijn haal je zo geen rendement.”

Ondanks de financiële beperking erkent de club inmiddels het probleem op rechts, zegt Vermeulen. “De eerste fase van bewustwording is aanvaarding. Als we dus aanvaarden dat we daar iemand nodig hebben, staan we een hele stap verder. Het verschil is dan dat men al actief begint te zoeken en dat de koop uiteindelijk toch plaatsvindt. De intentie was om in januari werk te maken van de invulling voor volgend seizoen. Misschien kan dat nu al, want een club wil altijd nú resultaten.”

Met zes nederlagen uit negen partijen vallen die wat mager uit. Vermeulen wijst op de verplaatsingen die zijn ploeg al afwerkte. “We speelden op Standard, op Brugge en op Anderlecht, drie ploegen uit de topvier van vorig seizoen. En Charleroi was vijfde, of je dat nu een leuke ploeg vindt of niet.” STVV wón op Mambour. l

JAN HAUSPIE

‘WE DISCUSSIëREN VEEL, SOMS HARD TEGEN ONZACHT, MISSCHIEN EEN BEETJE ON-BELGISCH ZELFS. ‘

‘ook in Sint-Truiden krijg ik te maken met fouten uit het verleden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content