Wat vinden de spelers van hun trainer ? Kan beter. Eén respondent op vier vindt dat er beter op snelheid kan worden gewerkt, één op drie vindt de trainingen tactisch, technisch en qua kracht niet goed. Ook bij de inzet en de beroepsernst van hun ploegmaats plaatst ruim 32 procent een kanttekening.

Hebben spelers inspraak in de tactiek van hun ploeg ? Neen, aldus 60 van de 76 spelers die op deze vraag antwoordden. En volgens één op vier legt de trainer niet eens duidelijk uit wat hij wil. Bijna de helft van de voetballers klaagt erover dat hun sportieve baas onvoldoende praat met zijn spelers en een derde zegt al naast de ploeg te zijn gezet zonder enige uitleg. Ruim 44 procent van de spelers krijgt ook geen nabespreking van een wedstrijd.

Qua voedingstips en medische tests kan het ook nog beter. Twee spelers op drie gaan niet akkoord met de stelling dat ze voldoende voedingstips krijgen en één speler op drie vindt dat de trainingen niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Tien (!) spelers geven zelfs toe dat ze niet één keer in een seizoen medisch getest werden.

“Eigenlijk stemt dit mij allemaal erg tevreden”, reageert Ariël Jacobs, trainer van bekerwinnaar La Louvière. “Af en toe heb ik immers de indruk dat het de spelers nauwelijks wat kan schelen, als je hen uitlegt wat de bedoeling is van een training.” Zelf houdt hij nabesprekingen. Dat sommige van zijn collega’s het niet doen, zegt Jacobs te begrijpen : “Je stelt je kwetsbaar op. Anderzijds mag het niet de bedoeling zijn om spelers op een collectieve bijeenkomst individueel af te branden. Je moet ook individuele gesprekken houden.”

Tactiek vindt hij de eindverantwoordelijkheid van de trainer, maar hij raadpleegt wel zijn spelers. “Ik probeer dingen uit. Soms werkt dat, soms niet en dan mogen spelers aangeven als het niet lukt.” En geeft hij uitleg als er iemand naast de ploeg valt ? “Ook dat is kwetsbaarheid. Praat je niet met de spelers, dan ben je nors, afstandelijk en arrogant ; praat je veel, dan luidt de kritiek dat je geen respect afdwingt. We vervallen te snel in zwart-wit. Ik probeer de beslissingen die ik neem te motiveren. Ik zie spelers niet als profs die zomaar alles moeten slikken. Anderzijds vind ik wel dat ik een beslissing niet elke week uitgebreid tegenover iedereen moet motiveren. Want geloof me : voor een speler heb jij toch geen gelijk. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat iets zijn fout was.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content