Trainer weer aan de slag na zedenveroordeling

© GETTY

Een voetbaltrainer die werd veroordeeld voor zedenfeiten met een minderjarige, ging na zijn straf terug aan de slag bij een club, zo ontdekte Sport/Voetbalmagazine.

Begin februari getuigde Daan Goossens (29) in Sport/Voetbalmagazine hoe hij als 16-jarige seksueel werd misbruikt door een voetbaltrainer. De dader, die 24 was op het moment van de feiten, werd in 2014 veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 40 maanden. Een van de voorwaarden was een verbod om, al dan niet vrijwillig, te werken op plaatsen waar frequent minderjarigen zijn.

De voorwaarden liepen drie jaar en zijn intussen dus afgelopen. Sport/Voetbalmagazine ontdekte dat de man daar gebruik van maakt: sinds eind 2019 is hij weer geregistreerd bij een voetbalclub.

Waarom een zedenpleger de toegang tot het onderwijs ontzeggen, maar hem wel ongestoord minderjarigen voetbaltraining laten geven? ‘Daar hebt u een punt’.

Ben Weyts, Vlaams minister van Onderwijs en Sport

Illegaal is dat dus niet. Het kan ook perfect dat de man vandaag niks verkeerds doet. Maar evengoed bestaat de kans dat hij nieuwe slachtoffers aan het maken is. Weinig geruststellend is dat deze man in 2013, toen hij voorwaardelijk vrij was in afwachting van het proces, zijn voorwaarden schond. Het gerecht kwam er in die periode achter dat hij opnieuw als jeugdtrainer actief was, terwijl dat niet mocht. Van veel schuldinzicht getuigde die schending van zijn voorwaarden niet. Dit blad voelde zich dan ook moreel verplicht om bij het Aanspreekpunt Integriteit (API) van Voetbal Vlaanderen te melden dat de man nu weer aan de slag is. Die melding stelt de federatie in staat om de situatie discreet aan te pakken als ze dat nodig vindt.

Ben Weyts
Ben Weyts© belgaimage

Tweede kans?

Het is onduidelijk in welke mate de ex-trainer van Daan bij zijn huidige club in contact komt met minderjarigen. Maar het kan. En dat roept vragen op. Iedereen verdient een tweede kans, klinkt het vaak. Geldt dat ook voor een voetbaltrainer die zich vergrepen heeft aan een minderjarige? Moet zo iemand na het uitzitten van zijn straf opnieuw een kans krijgen om met kinderen te werken? ‘Dat lijkt me moeilijk’, antwoordt Vlaams minister van Sport Ben Weyts (N-VA). Maar de rechtbank legt een zedenpleger na het seksueel misbruik van een minderjarige kennelijk niet altijd een langdurig verbod op om nog met kinderen te werken. Sterker nog: een levenslang verbod is wettelijk niet eens mogelijk, het kan voor maximum 20 jaar.

We moeten ervoor zorgen dat onze kinderen zelf snel inzien wanneer ze te maken krijgen met gedrag dat niet door de beugel kan.’

Advocate Elisabeth Matthys

Het onderwijs is strenger. Dat vraagt bij aanwervingen een uittreksel uit het strafregister. In dat document staan de strafrechtelijke veroordelingen van de betrokkene. Specifiek vraagt het onderwijs model twee op. Dat document vermeldt ook beslissingen over feiten die gepleegd zijn ten aanzien van een minderjarige. Zelfs wanneer iemand voor zulke feiten van de rechter als gunstmaatregel een opschorting van straf heeft gekregen, staat dat in dat model twee. Is het document niet blanco, dan komt de betrokkene er in het onderwijs niet in.

De meeste sportclubs vragen zo’n uittreksel niet op. Ze worden daar door hun federatie of de overheid ook niet toe verplicht. Dat kan tot ongelukken leiden, zoals eind 2019 in het Nederlandse Arnhem. Daar misbruikte een stagiair-zweminstructeur verscheidene jongetjes. Achteraf bleek dat de dader eerder al eens was veroordeeld voor gelijkaardige feiten. Doordat de zwemclub geen uittreksel uit het strafregister had gevraagd, wist ze dat niet. Zo’n situatie kan zich ook voordoen bij het gros van de Vlaamse sportclubs.

Waarom een veroordeelde zedenpleger consequent de toegang tot het onderwijs ontzeggen, maar hem wel ongestoord aan minderjarigen voetbaltraining laten geven? ‘Daar hebt u een punt’, zegt Weyts. Maar advocate Elisabeth Matthys, die verschillende sportfederaties bijstaat, zegt: ‘Wanneer een 45-jarige coach zich vergrijpt aan een 14-jarig spelertje, is de context heel anders dan wanneer een 19-jarige trainer in een vlaag van verliefdheid te ver gaat tegenover een 15-jarige sporter. Als die 19-jarige achteraf berouw en een sterk schuldinzicht toont én als hij zijn straf heeft uitgezeten, moet je hém dan ook levenslang verbieden om nog trainer te zijn?’

Elisabeth Matthys
Elisabeth Matthys© photonews

De bres in de dijk

De Nederlandse zwembond verplicht intussen zijn clubs om het uittreksel op te vragen. Drie jaar geleden pleitte Jan Van Aken in dit blad al om ook de hele Belgische sportsector zo’n verplichting op te leggen. Van Aken deed dat toen hij aan Sport/Voetbalmagazine vertelde hoe hij als ex-voetballer was misbruikt door een trainer. De oproep van Van Aken vond geen gehoor bij Philippe Muyters (N-VA), de vorige Vlaamse minister van Sport. Die wierp als voornaamste contra-argument op dat zo’n verplichting een vals gevoel van veiligheid zou creëren. Criminologe Minne De Boeck waarschuwt daar vandaag nog altijd voor. Zij werkt in het Universitair Forensisch Centrum, een steunpunt voor de behandeling van daders van seksueel misbruik. ‘Bij zedendelicten is zo’n 85 procent first offender‘, zegt De Boeck. ‘Die groep haal je er met zo’n uittreksel dus niet uit.’

Dat uittreksel is om nog meer redenen geen wonderoplossing. Zo is het slechts een momentopname. Als je het document checkt bij de aanstelling van een trainer, biedt dat geen zekerheid voor de jaren die volgen. Ook zegt dat document in Vlaanderen niks over lopende rechtszaken. Iemand die nooit eerder veroordeeld werd en tegen wie nu een rechtszaak loopt, kan nog altijd een blanco document voorleggen. Miriam Reijnen, die het Centrum Veilige Sport Nederland leidt, reageert verbaasd. ‘Hier in Nederland komen lopende rechtszaken wel naar boven als dat document wordt opgevraagd.’ In Vlaanderen kan zelfs iemand die vorige week definitief veroordeeld is in bepaalde gevallen nog zwaaien met een blanco model twee, want soms duurt het weken eer zo’n veroordeling op dat document verschijnt.

Veroordeelde zedenplegers per definitie geen kans meer geven werkt contraproductief.’

Criminologe Minne De Boeck

Maar het is niet omdat je een probleem niet vollédig kunt oplossen dat je moet nalaten om alvast een belangrijke bres in de dijk te dichten, vond Van Aken al in 2018. ‘Daar ben ik het volmondig mee eens’, zegt Liesbet Noens, die zich als advocate ook specialiseerde in de materie. Door dat document op te vragen zou de sportwereld tenminste al die mensen kunnen detecteren die (een tijd voordien) definitief veroordeeld zijn voor zedenfeiten. Dat is een van de redenen waarom ook het Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) adviseert om het document op te vragen.

Uniforme regeling nodig

Veroordeelde zedenplegers detecteren is één zaak, ermee omgaan is nog een heel andere kwestie. Als je een clubvoorzitter bent en een zedenpleger biedt zich na het uitzitten van zijn straf aan bij jouw clubje als kandidaat-trainer, wat moet je dan? Een logische reflex is: buitenhouden. Maar het ruimere plaatje is complexer. Dat clubje dat die persoon wegstuurt, veegt wel netjes voor eigen deur, maar misschien vindt de geweigerde persoon even verderop een ander clubje dat zijn verleden minder nauwgezet uitpluist. Het gevaar, waarvoor we toch elk kind in de maatschappij willen behoeden, is dan enkel verschoven. Die zedenpleger kan ook zijn kans wagen bij een andere federatie of in een ander maatschappelijk domein. ‘Om die reden moeten we tot een uniforme regeling komen voor de verschillende beleidsdomeinen’, zegt Weyts. ‘Want ook in de jeugdsector zijn de afspraken niet altijd duidelijk. Een gestroomlijnde, beleidsoverschrijdende aanpak is hier op zijn plaats. Dat is wat we voor ogen hebben met het actieplan tegen seksueel geweld, waar ook mijn collega van Justitie, Zuhal Demir (N-VA), bij betrokken is. Het verplicht voorleggen van dat uittreksel uit het strafregister ligt daar ter discussie.’

Minne De Boeck
Minne De Boeck© photonews

De Boeck pleit ervoor om veroordeelde zedenplegers niet per definitie de deur te wijzen. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat je hen opnieuw met minderjarigen laat werken, zegt ze. ‘In veel gevallen zal dat niet aangewezen zijn. Maar dan kan die persoon misschien wel nog in een andere rol meedraaien. Mogelijk kun je zo iemand bijvoorbeeld wel nog sportlessen laten geven aan volwassenen.’ Die deur blijft ook open in de ICES-adviezen. Daarin staat dat een niet-blanco model twee niet verenigbaar is met een rol ten aanzien van minderjarigen in een sportorganisatie. Een rol als pakweg volwassenentrainer of terreinverzorger sluit ICES niet uit.

‘Het is niet omdat je een probleem niet vollédig kunt oplossen dat je moet nalaten om alvast een belangrijke bres in de dijk te dichten.’

Slachtoffer Jan Van Aken in 2018

‘Veroordeelde zedenplegers per definitie geen kans meer geven werkt contraproductief’, aldus De Boeck. ‘In de VS is er een sex offender registration and notification. Strafbladen zijn er publiek. Daardoor kunnen sex offenders geen job meer vinden en geen vrijetijdsactiviteiten meer starten. Onderzoek wijst uit dat zoiets niet beschermend werkt, integendeel. Het risico voor het plegen van nieuwe feiten is groter bij wie het gevoel krijgt dat hij niets meer te verliezen heeft.’ En in de sport geldt dat des te meer, benadrukt De Boeck, omdat de plegers daar vaak mensen zijn die hun hele leven hebben opgebouwd rond die sport. ‘Als je zo iemand verbiedt om nog in die context te functioneren, ontneem je hem ook zijn maatschappelijke inbedding. Krijg je zo’n persoon gemotiveerd om enkel nog volwassenen te trainen, dan zou dat in bepaalde gevallen net een beschermende factor kunnen zijn.’

Jan Van Aken
Jan Van Aken© koen bauters

Lage recidive

Is het toch niet gevaarlijk om zo iemand weer toe te laten tot een context waarin veelal ook kinderen rondlopen, zelfs al krijgt die zedenpleger niet meer rechtstreeks met hen te maken? ‘De recidivecijfers bij zedenplegers liggen een stuk lager dan wordt aangenomen’, zegt De Boeck. ‘Bij mensen die veroordeeld zijn voor een seksueel delict, komt er in een follow-upperiode van vijf jaar bij 10 à 15 procent opnieuw een aanklacht of veroordeling. Dat is een stuk minder dan bij pakweg dieven. Maar ik kan me voorstellen dat ook ik het er heel moeilijk zou mee hebben mochten mijn kinderen in een sportclub zitten waar zo’n zedenpleger aan de slag gaat.’

Ook van federaties en clubs vraagt het een grote openheid van geest om in zo’n verhaal mee te stappen. En wie moet beslissen in welke gevallen de terugkeer van zo’n zedenpleger wel of niet aangewezen is? Kun je dat overlaten aan pakweg een provinciaal voetbalclubje? Zo’n vereniging kan zich enkel baseren op dat model twee, dat geen context geeft bij veroordelingen of beslissingen. Bovendien vind je in (kleine) sportorganisaties zelden criminologen en juristen die onderlegd zijn om over dit soort zaken een inschatting te maken.

Sowieso bestaat er geen allesomvattende preventiemaatregel voor alle vormen van grensoverschrijdend gedrag. ‘We moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat onze kinderen en jongeren zelf snel inzien wanneer ze te maken krijgen met trainers of medespelers die gedrag stellen dat niet door de beugel kan’, zegt Matthys. ‘Daarbij is het belangrijk om op hun niveau te communiceren. Dat zal altijd effectiever zijn dan iets dat wordt opgelegd.’

Toch doet de situatie van de ex-trainer van Daan de vraag rijzen of federaties en clubs niet sterker gestuurd en begeleid moeten worden in de omgang met trainers die al eens veroordeeld werden voor zedenfeiten. ‘Ik begrijp dat pleidooi’, aldus Weyts, ‘en ik begrijp ook de clubs die roepen dat ze het nu al zo moeilijk hebben om coaches te vinden. Dat zal er niet op beteren als je ook nog eens allerhande verplichtingen oplegt. Een overweging is ook dat 99,99 procent van de trainers bonafide is. Anderzijds: als we door die inspanningen nog maar één slachtoffer kunnen vermijden, is dat de moeite misschien waard.’

Volgende week: deel 2, hoe gaat het verder met de melding van dit blad?

Maak je je zorgen over je eigen seksuele gevoelens of gedrag ten aanzien van minderjarigen, of die van een naaste? Contacteer Stop It Now! anoniem en gratis op 0800/200.50

Club Brugge en Zulte Waregem checken strafregister wel

Club Brugge en Zulte Waregem vragen nu al het uittreksel uit het strafregister, model twee, aan iedereen die op de club met kinderen in aanraking komt. Club checkt het ook elk jaar opnieuw. Zulte Waregem doet een vijfjaarlijkse controle. Veel moeite vraagt dat niet, zegt Club. Het zit geïntegreerd in een jaarlijkse mail naar de medewerkers waarin ieders contactgegevens gecontroleerd worden. Het is dan aan de jeugdtrainers zelf om dat document op te vragen bij hun gemeente. Dat kan digitaal en gratis. Om privacyredenen mag de club de binnenkomende documenten niet bijhouden. Het enige wat ze dus moet doen, is het document checken en noteren wie het al voorgelegd heeft en wie niet. Bij de vraag of iemand met een zedenveroordeling ooit kan toegelaten worden, klinkt het antwoord bij zowel Club als Zulte Waregem: ‘ No way.’

De zaak van Bart

Een man met de fictieve naam Bart was in 2011 aan de slag bij een club uit de Pro League, de vereniging van Belgische profvoetbalclubs. Plots hoorde die club dat Bart daags voordien veroordeeld was voor het bezit van kinderporno. Hij werd meteen weggestuurd. In beroep kreeg de man echter een opschorting van straf. Dat duidt erop dat er in deze zaak dan toch niet zo heel veel aan de hand was, zeker omdat ook het openbaar ministerie voor die opschorting pleitte.

Bart is intussen weer aan de slag als jeugdtrainer. In het voetbalwereldje circuleert over hem nu de veronderstelling dat hij is vrijgesproken. Dat klopt niet. Een opschorting is een gunstmaatregel die wel bedoeld is om mensen de draad van hun leven weer te laten oppikken, maar het is niet hetzelfde als een vrijspraak. Mocht zijn huidige club aan Bart een uittreksel uit het strafregister hebben gevraagd, dan had ze gezien dat dat niet blanco is en hem mogelijk om die reden niet toegelaten. Dat is de zwart-witbenadering die dreigt bij het verplicht opvragen van zo’n uittreksel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content