De Arabische revoluties bekeken door het sleutelgat van de voetbalwereld: de bal als wapen van de beulen, en hoe Saadi Khadaffi boven op tafel een balletje hoog hield.

P iet Hamberg uit het Nederlandse Winschoten houdt zijn leuning stevig vast. Een grote stofwolk verplaatst zich door het mooiste stukje Sahara van heel Afrika. Gouden zandbergen die een eindeloze oceaan vormen. Midden in het konvooi kijkt de Nederlander verbaasd naar het voorbijrazende landschap. Ver voor zich ziet hij een fourwheeldrive jeep met mitrailleurs gericht op alle windrichtingen, met daarachter mannen met doeken rond hun hoofd. Gevolgd door een aantal zwarte wagens vol met mannen van de geheime dienst. Daar weer honderd meter achter de spelersbus van Al Ahli. Op de eerste rij zit de allerminst ontspannen Hamberg naast de monter babbelende Saadi Khadaffi. Sirenes loeien. Strepen schieten als een lange doorgetrokken lijn tussen de wielen door. Kamelen, oude auto’s, geiten. Alles stuift weg. “Echt vol gas. Zonder ook maar ergens rekening mee te houden. Krankzinnig.”

Eenmaal aangekomen in een voor Hamberg compleet onbekend stadje maant Khadaffi junior de Nederlandse coach even te wachten met uitstappen. Uit zijn raam ziet Hamberg hoe op het stadionpleintje de strot van een brullende kameel wordt doorgesneden. Daarna volgen nog twee geiten. Offers. Voor de leider die nauwelijks kijkt. Khadaffi staat erbij in zijn sportoutfit, hij wenkt Hamberg. Omzoomd door mannen met pistolen wandelen ze het verschroeide veld op. ” Look, mister Hamberg. Dat is de scheidsrechter vandaag.” In het stadion domineert een reusachtig portret van pa Khadaffi. Verliezen is ook vandaag weer onmogelijk.

Van Serie A naar Special Forces

Dat Afrikaanse dictators in donker Afrika het voetbal omarmen en gebruiken om hun regimes te stutten, is al eerder beschreven. Maar in noordelijk Afrika is het niet anders; de dominante rol van het voetbal is er echter minder belicht.

In Libië legde Mouammar Khadaffi bij de eerste tekenen van oproer de voetbalcompetitie stil. Analoog aan Tunesië en Egypte. In Algerije en Iran ging het niet anders. Bang als de heersende macht is dat voetbalwedstrijden uitgroeien tot manifestaties tegen het regime. Op het uitstekende internetblog The turbulent world of middle east soccer schrijft James Dorsey dagelijks nieuwe verhalen in de regio met de meeste dictaturen ter wereld. Verhalen die blootleggen hoe de beulen en de bal hand in hand werken.

Dorsey is geen voetballiefhebber, maar in zijn ontmoetingen met Khadaffi en andere gehate leiders kwam de Amerikaan steeds meer tot de conclusie dat het voetbal als instrument wordt gebruikt om het volk te temmen. “De kracht van voetbal is zo groot. Het goddelijke is moeilijk op te eisen door de dictators. Maar dat successen op het veld direct op hen afstralen, hebben ze allemaal goed begrepen. Voetbal is politiek en eer. Als het team succesvol is dan is het regime ook succesvol. Daarbij houdt de overdreven aandacht voor voetbal armoede en allerlei andere maatschappelijke problemen uit de krant.”

Totale controle blijft echter lastig. Zodra het volk zich verzamelt rond de wedstrijden kan het zich ook keren tegen de dictators. De val van de Roemeense dictator Nicolae Ceaucescu begon nadat het volk op straat de plaatsing voor het WK van 1990 had gevierd. Ineens werden er leuzen tegen hem geroepen. De geest was uit de fles en hij kreeg hem er niet meer in. In Egypte was het vorige maand niet anders. Daar was het de harde kern van voetbalfans die de verdediging van het Tahrirplein organiseerde. Uiteindelijk viel zelfs Mubarak.

Deze dagen van de dominorevoluties richten alle ogen zich op Mouammar Khadaffi. De man die aandelen heeft in Juventus en in 2002 de Italiaanse supercupfinale tussen Juve en Parma naar de hoofdstad Tripoli haalde. Zoon Saadi was afgelopen weken commandant van de Libische Special Forces, die oprukten tot in de buitenwijken van Benghazi. De voormalige voetballer van Perugia, Udinese en Sampdoria gaat daar nu de rebellen te lijf.

Hoewel een uitgelekt Wikileaksdocument het heeft over een “notoir slechtgemanierde man”, is Saadi Khadaffi volgens Hamberg “een aardige en zachte jongen”. De voormalige aanvaller van Ajax werkte in Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten voordat Saadi Khadaffi hem naar Tripoli haalde. Hamberg kan uren vertellen over zijn avonturen in de Arabische zone en is slim genoeg om verder te kijken dan de witte kalklijnen: “Voetbal is in dat soort landen absoluut een instrument in handen van de machthebbers. Voetbal regeert de hele samenleving. Door de aandacht op voetbal te richten, blijft de politiek op de achtergrond. Dat is daar overal hetzelfde. Het voetbal werd gebruikt om mensen af te leiden. Of het nou Egypte of Libië is. Overal zitten de mensen van het regime in de topclubs en voetbalbonden.”

Dessert met Khadaffi

Hamberg arriveert rond de eeuwwisseling in Tripoli via een bevriende makelaar. Er hangt een vreemde sfeer, de straten krioelen van politie, geheime dienst, militairen, lijfwachten. Daar blijkt direct hoe sport en politiek verweven zijn. Khadaffi junior is aanvoerder van het nationale voetbalteam, aanvoerder en eigenaar van de grootste club van Libië en daarbij ook nog voorzitter van de Libische voetbalbond. Zijn droom is om internationaal voetbal te gaan spelen in Italië.

Hamberg bekijkt de oude medina van de oasestad, terwijl hij met een limousine naar zijn nieuwe behuizing wordt gebracht. Een monumentaal hotel zonder gasten. Het moet een vreemd gezicht zijn geweest. Twee mannen aan tafel in een gigantische eetzaal. Twintig personeelsleden volgen iedere beweging. Hamberg zit in het beste hotel van Tripoli, samen met zijn kompaan en conditietrainer Michael Lindeman. Mooie suites, hoogpolige tapijten, limousines voor de deur en een prima internationale keuken. “Wij waren de enige gasten. Terwijl er plaats was voor minstens vijfhonderd mensen.”

Het duo ontmoet al snel mensen van de Nederlandse ambassade: “Die vertelden ons dat telefoons werden afgeluisterd. Ook hingen er overal camera’s. Er gebeurden daar iedere dag de raarste dingen. Diego Maradona kwam regelmatig invliegen, hij was een huisvriend van Khadaffi junior. Diego was toen zo dik dat hij geen balletje hoog kon houden. Hij zag de bal niet eens. Dus deed hij het maar met zijn schouders en zijn hoofd.”

Regelmatig rinkelt de telefoon in de suite van Hamberg. “Dan wilde Saadi weer over voetbal praten en gingen we naar zijn huis. Een enorme citadel aan het strand. Vanbinnen was alles roze marmer. Overal lijfwachten. Echt onwerkelijk. Dan zaten we aan een tafel, met plaats voor veertig mensen, en ging hij bij het dessert midden op de tafel laten zien hoe vaak hij een balletje hoog kon houden.”

Dat zag ook zijn vriend Diego Maradona. Die vond het prachtig. Net als Carlos Bilardo, de Argentijnse coach die zijn land in 1986 samen met Maradona wereldkampioen maakte. “Die was daar ineens als bondscoach van Libië aangesteld.” Het duo kwam afgelopen zomer nog in het nieuws toen Maradona aankondigde naakt door Buenos Aires te rennen bij een wereldtitel. Bilardo ging daar nog overheen door te stellen dat de spelers hem van achteren mochten nemen bij het binnenhalen van de cup. Een gezellig stel. Maar hoe gezellig het ook was in het paleis. Daarbuiten regeerde de angst. “Niemand durfde wat over het regime te zeggen. Dat was gewoon zelfmoord. De enige plaats waar je zo nu en dan wat hoorde, waren de stadions. Daar voelden mensen zich veilig in de massa.”

De afgelopen weken is wel gebleken dat Tripoli het hart is van de Libische dictatuur. Daar staan ook de grote stadions en spelen de clubs van de Khadafficlan. De wedstrijden tussen de clubs van de machthebbers kunnen behoorlijk uit de hand lopen, merkte ook Hamberg. “We speelden de derby tegen Al Ittihad, rood tegen blauw. Daar stond zo’n druk op. Na twintig minuten maakten wij een buitenspelgoal. De scheidsrechter kende het doelpunt toe. Zeventigduizend mensen helemaal gek. Spelers, officials, agenten, militairen. Iedereen bemoeide zich ermee. ‘Nog even wachten’, zei die scheidsrechter steeds tegen me. Uiteindelijk wachtte hij zo lang dat wij reglementair wonnen. De drie kilometer naar ons eigen stadion was een zegetocht. Die duurde drie uur.”

Stapeltjes dollars

Benghazi uit was ook in de tijden dat het land onder controle leek al erg spannend. Niets in vergelijking met de afgelopen weken toen Khadaffi oreerde: “We gaan de stad Benghazi innemen. Straat voor straat, huis voor huis en man voor man.” Maar toch waren de verhoudingen tussen de clans van Tripoli en Benghazi toen ook al gespannen, aldus Hamberg. “Ik kende de verhalen over het volk dat zich daar op de tribunes tegen het regime keerde. Voor ik bij Al Ahli kwam, was er schijnbaar al een keer het vuur geopend op protesterende mensen. Daar zijn doden gevallen. De ene zegt acht doden, de ander vijftig doden.”

Hamberg weet dat de familie Khadaffi toen al niet populair was in Benghazi. “Als wij daar speelden, was Khadaffi vaak even geblesseerd. Daar zijn ze niet zo gek op het regime. Normaal hou je daar je mond, maar als er 50.000 mensen in een stadion zitten, durven ze wel. Uitwedstrijden waren vaak een expeditie. De eerste wedstrijd was het al raak: bam, bam, bam. Ik hoor de blokken beton nog op mijn dug-out neerkomen. Ik heb daar zeker een uur gezeten na de wedstrijd.”

Hamberg kwam nog goed weg. Het jaar daarvoor was de wedstrijd tussen de twee ploegen nog totaal geëscaleerd. Na een 1-0-ruststand voor de thuisclub kreeg het team van Saadi Khadaffi twee strafschoppen. Waarop de spelers van Benghazi kwaad van het veld liepen. Lijfwachten van Khadaffi richtten hun wapens op de voetballers en dwongen ze om verder te spelen. Waarop een menigte uitzinnig van woede naar de kantoren van de voetbalbond stroomde om de boel in brand te steken. De bond, dat is Khadaffi.

De afgelopen weken was Benghazi het fort van de rebellen. Zij worden geleid door een andere voormalige international van Libië. De voormalige aanvaller Mustafa Abdel Jalil was tot voor kort minister van Justitie, maar is inmiddels het gezicht van de rebellen. Het voetbal is helemaal in de greep van de machthebbers. Met als voordeel voor coaches als Hamberg dat er bakken geld konden worden verdiend. “Maar de kunst is dat in dit soort landen ook nog te krijgen. Toen ik er een tijdje zat, zou mijn vrouw langskomen. Dat leek me een goed moment om eens te vragen hoe het met het geld zat.” De kleine Khadaffi keek hem aan. “Geld, hoeveel wil je?” Een knip met de vingers en even later lagen er stapeltjes dollars op tafel. “Daar zat zo veel stof op, dat wil je niet weten, dat geld lag al een tijdje in de kluis. Mijn vrouw heeft nog de grootste moeite gehad om dat te wisselen in Nederland.”

Stretchlimousine

Op het veld liep Khadaffi vooral met nummer 10 rond. Op de trainingen deed hij alleen mee aan de partijtjes. Desondanks speelde het zoontje van de dictator wel in het nationale team. En weer dook er ineens een bekendheid op in de hotellounge in Tripoli. Ditmaal de vermaarde sprinter Ben Johnson. Hamberg ging eens kijken naar de sprinttrainingen in het immense stadion. “Die Khadaffi liep daar met een gifgroen shirt, rode spikes. En dan Johnson met zijn stopwatch. Ik hoor die Johnson nog gillen: ‘ Great. You are making progress.'”

Saadi stond nog uit te hijgen toen Johnson zich grijnzend omdraaide naar Hamberg: ” No progress at all.” De Nederlander begreep het direct. “Wat denk je dat hij ging roepen? Hij kreeg 100.000 dollar per maand voor het geven van een paar sprinttrainingen.” Waar de jonge Khadaffi al wordt omringd door een leger aan lijfwachten is pa helemaal niet te benaderen. “Na een paar weken werd er op de kamer van mijn hotelsuite geklopt. Ik mocht er niet meer uit. De grote leider kwam namelijk lunchen. Toen ik uit mijn raam keek, zag ik allemaal scherpschutters op de daken liggen, mannen met herdershonden patrouilleerden beneden door de afgezette straten. Denk maar niet dat ik het in mijn hoofd haalde om toch even te gaan kijken. Er heerste voortdurend een sfeer waarin je je onveilig voelde.”

Hamberg was in Libië op uitnodiging van de Khadafficlan en dus tamelijk veilig. Toch voelde hij langzaam maar zeker de beklemming. “Dat is niet te beschrijven als je het niet mee hebt gemaakt. Iedereen is bang, iedereen is op zijn hoede. Mensen verdwijnen, worden afgeluisterd. In de kranten en op tv gaat het vooral over voetbal en lees je verder alleen maar mooie verhalen over de leider. Rond de wedstrijden was er altijd een enorme hectiek. Je vroeg je toch steeds af wat er zou gebeuren als je een keer zou verliezen.”

Dat moment wachtte hij niet af. Toen Hamberg weer eens moest vragen naar zijn geld wist hij genoeg. Khadaffi junior oreerde dat het een schande was dat mensen hem niet betaalden. “Ik kletste gewoon mee, maar er was er maar één die me betaalde en dat was hij. Maar je gaat ook niet zomaar opzeggen. Geen idee hoe een dergelijke man reageert.”

Met Lindeman overlegde Hamberg het beste moment om te vertrekken. Even een ticket boeken leek niet zo verstandig. In Libië blijft niets geheim. Het trainingskamp op de Canarische Eilanden bood een uitgelezen mogelijkheid. ‘Samen besloten we daar een vlucht te pakken en nooit meer terug te komen.’ Op het Spaanse eiland reden ze voor het laatst samen naar het veld. In colonne uiteraard. ‘Hij had daar een enorme geblindeerde stretchlimousine gehuurd. Die reed vol lijfwachten voor de bus. Zelf zat hij naast me. “Als ze nu een aanslag plegen zal niemand vermoeden dat ik in de bus zit in plaats van in de limousine!”, zei hij.’ De volgende dag zaten Hamberg en Lindeman in een vliegtuig richting Europa.

Net op tijd. Khadaffi stapt over naar die andere club in Tripoli, Al Ittihad. Vanaf dat moment verliest recordkampioen Al Ahli waar Hamberg werkte ineens wedstrijden. Het kampioenschap waar de club een abonnement op leek te hebben, is sindsdien nooit meer gevierd.

Zo weet ook Peter Meindertsma. De Fries was vorig jaar nog trainer bij de oude club van Hamberg. Hij kwam eind 2009 opeens terecht in Tripoli. “Een Duitse trainer die ik had ontmoet in Saudi-Arabië nam mij mee als assistent.” De arme Meindertsma is nog maar net in dienst als hij zijn team meteen ziet verliezen. Gebruinde koppen rukten gewapend met stokken op onder luid gebrul: “De stenen vlogen door de spelersbus heen. Levensgevaarlijk.”

Zo belandde de dertiger uit Heerenveen plotseling in de Libische hoofdstad, daar waar de competitie inmiddels is stilgelegd. “Zo gaat dat. Vliegtuigen naar uitwedstrijden gaan niet. En rond het voetbal komen toch ook enorme en fanatieke mensenmassa’s op de been. Bij de training zat drieduizend man publiek. Het voetbal is daar nummer één. Dat zie je nu ook in die opstanden. De mensen kunnen zich makkelijk verzamelen en een grote massa vormen die tekeergaat. Dat hebben wij ook gemerkt toen we werden ontslagen.”

Na vier maanden konden de koffers weer gepakt worden. Dat krijg je als je de stadsderby tegen Al Ittihad verliest. “Een week later verloren we nog eens en toen werden we bekogeld door eigen supporters.” Brekend glas vliegt de Nederlander dan om de oren. Hij ziet grote stenen voor zich op de grond ploffen. De chauffeur drukt tot opluchting van Meindertsma het gaspedaal diep in. “Ze waren helemaal woest. Het is wel een agressief volk. Vergis je niet. Op zo’n derby komt toch 85.000 man af. Die mensen laten zich niet aan de kant zetten. Ze verzamelen zich en komen in actie. Het volk laat zich niet temmen.”

De coach weet ook waarom Saadi is weggegaan en Al Ahli nooit meer iets wint: “Hij is daar weggepest door het volk. Men vond hem geen goede voetballer. Maar natuurlijk speelde hij wel altijd. De fans waren in staat om hem weg te krijgen. Die cultuur zie je nu ook vertaald in wat er op straat gebeurt.”

Jeeps en lijfwachten

Meindertsma had in Tripoli te maken met de rechterhand van Khadaffi. “Met de hoogste generaal. Die had invloed op Al Ahli. Bij zo’n man kom je niet even op bezoek. We moesten eerst door allerlei detectiepoorten heen. De generaal werd zwaar bewaakt. Met hem moesten we onderhandelen. Die zorgde voor de financiën. Dat was dik in orde. We werden ontslagen en kregen het geld mee.”

De afkoopsom was snel geregeld toen de coaches dreigden naar Zürich te bellen. “Nadat de stenen door de bus waren gevlogen, zei de trainer: ‘Wat doen we?’ Er kwam een gesprek met de generaal. Die wilde dat we zelf ontslag namen, maar dat deden we natuurlijk niet. Wij zeiden dat onze veiligheid moest worden gegarandeerd. Dat konden ze niet. Toen bluften wij dat we een waarnemer van de FIFA zouden laten komen. We zeiden maar wat. Maar de generaal schrok erg van de mogelijkheid dat een waarnemer zou komen kijken wat er aan de hand was. Pottenkijkers, daar hebben ze in Libië natuurlijk een bloedhekel aan.”

Meindertsma heeft de afgelopen weken de NOS en CNN met speciale belangstelling gevolgd. In het groot zag hij nu wat hij zelf al in het klein ervaarde op het trainingsveld. “Onze trainingsaccommodatie was goed. Moest je ergens anders heen, dan zat je opeens midden in de woestijn. Met enorm agressieve en stenen gooiende mensen om je heen. Dat kwam wel bedreigend op me over. Als ze zich verzamelen en ze jutten elkaar op, dan gaat het helemaal los.” Meindertsma denkt dat we nog maar een fractie van het werkelijke verhaal kennen. “Dat zag je ook met de vliegtuigramp vorig jaar. Het is enorm moeilijk om informatie te krijgen.”

Ook Hamberg volgt de ontwikkelingen op de voet: “Ik houd mijn hart vast. Khadaffi is een man die in een tent geboren is, een straatvechter. Toen ik er was, waren er zo al tweehonderd fourwheeldrives voor de lijfwachten. Hij is een slimme man met een heel leger mensen, die dankzij hem heel veel privileges hebben.” Meindertsma knikt. “De man heeft zo veel geld en de bevolking zo lang onderdrukt. Internet verboden. Het vliegverkeer verboden. En ook de voetbalcompetitie verboden.”

Ook nu ligt de competitie weer stil. Net als in Egypte. Daar werden inmiddels voorzichtig weer wat wedstrijden gespeeld, waarbij de fans de spelers op bijtende gezangen onthaalden: waar waren jullie toen we jullie nodig hadden? De spelers hielden zich tijdens de revolutie opvallend stil en dat nemen de fans die op de pleinen vochten hen kwalijk. Intussen worden de relaties tussen de afgezette Mubarak en de voetbalelite steeds duidelijker. De bondscoach ligt onder vuur, de keeperstrainer van Egypte is inmiddels herkend als dezelfde man die in de kerkers van Caïro gevangenen in elkaar beukte.

Bij de buren is het al niet veel beter. De 86-jarige koning van Saudi-Arabië trok zich enige tijd ernstig ziek terug, maar hij wil voorlopig van geen wijken weten. Als cadeau gaf hij het volk bij terugkeer een eigen sportkanaal. De Romeinse elite wist al dat je het volk met brood en spelen kan afleiden van de armoede. De Argentijn Jorge Videla gebruikte het WK voetbal van 1978 als propagandamiddel voor zijn militaire regime. Net als Benito Mussolini in 1934. Adolf Hitler wilde dat het nationale team alleen nog maar wedstrijden speelde die zeker gewonnen werden. En Saadi Khadaffi, de voormalige pupil van Piet Hamberg? Die zagen we op tv in een open limousine toegejuicht door duizenden fans van Al Ittihad. De dictators vielen stuk voor stuk. Maar de bal rolt gewoon door.

DOOR IWAN VAN DUREN & TOM KNIPPING

“De beklemming is niet te beschrijven als je het niet mee hebt gemaakt. Iedereen is bang, iedereen is op zijn hoede. Mensen verdwijnen, worden afgeluisterd.”

“Er gebeurden iedere dag de raarste dingen. Diego Maradona kwam regelmatig invliegen, hij was een huisvriend van Khadaffi junior.” Piet Hamberg

Lijfwachten van Khadaffi richtten hun wapens op de voetballers van Benghazi en dwongen ze om verder te spelen.

“Dat successen op het veld direct op de dictators afstralen, hebben ze allemaal goed begrepen.” James Dorsey

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content