Waarom voetbalt François Sterchele in Brugge en Cyril Théréau in Brussel, en niet omgekeerd ? Alle wegen leiden naar Charleroi en het venijn zit in de staart. Het gezichtsverlies voor Anderlecht is enorm.

Ze zullen het niet toegeven, en al zeker niet nu ze Mémé Tchité met grote strik errond aan Santander hebben verkocht, maar bij Anderlecht zijn ze er ondertussen wel achter : met Cyril Théréau wordt het niks. De frêle Fransman is niet de topspeler waaraan de landskampioen zich dacht te kunnen optrekken. Zijn techniek is matig, balvastheid een probleem en ondanks zijn lengte is hij fysiek en mentaal een pluimgewicht in de duels. Théréau is een Franse voetballer, maar dan een die de Franse school niet lijkt te hebben doorlopen.

Théréau kwam naar Brussel op voorspraak van de nieuwe Anderlechtscout Raymond Mommens. Die haalde hem eerder naar Charleroi. “Beter dan Sterchele“, luidde de aanbeveling aan zijn nieuwe werkgever en dat was gemeend. “Vorig jaar zat ik samen met een collega bij Mommens”, vertelt een makelaar die zaken deed met Charleroi. “Toen al zei hij dat Théréau veel beter is dan Sterchele. Mogi Bayat zat erbij en beaamde dat.”

Toch zou niet iedereen in de Karolingische technische staf het daarmee eens zijn geweest. Ook Mommens moet nu ongetwijfeld toegeven dat er een wereld van verschil gaapt tussen het wedstrijd- en trainingsniveau in Brussel en dat in Charleroi. Hij zal met andere ogen naar spelers moeten leren kijken.

Anderlecht is de eerste Belgische topclub die het aandurfde een eerder uit de anonimiteit opgeviste Fransman aan te trekken. Mommens’ expertise op dit terrein heet ongeëvenaard te zijn, maar het echec met Théréau zet de ophemeling van de Franse instroom op onze velden nu toch in perspectief. Franse voetballers zijn opgeleid volgens de regels van de kunst en zouden over de betaalbare kwaliteit beschikken die onze clubs hier zogezegd niet vinden. Vaak komen ze uit de CFA (de Franse derde klasse) of zelfs de werkloosheid, maar nu er één het tot de top schopt, valt hij direct door de mand.

Wellicht is het geen toeval dat al dat in Frankrijk opgespoorde talent hooguit in de brede Belgische subtop blijft hangen. Fabien Camus, voor wie Anderlecht vage belangstelling had, zit nog altijd in Charleroi, net als Abdelmajid Oulmers, en ook van Demba Ba (Moeskroen) bleven de Brusselaars wijselijk af : hij gaat nu in de Duitse tweede klasse voetballen. Als Théréau echt goed is, zat hij al lang bij een middenmoter uit de Franse Ligue 1 en niet bij Anderlecht. “We zijn bezig de lat in België láger te leggen”, zegt een bezorgde Belgische trainer.

Niet alleen zijn niveau, zelfs Théréaus profiel staat haaks op wat Anderlecht zocht. Frank Vercauteren laat zijn elftal in de regel met drie spitsen spelen, maar dat ligt de Fransman niet. Hij is een zwoeger, iemand die vaker in de hoeken zit dan dat hij voor het doel komt. Kortom, een spits voor een tweespitsensysteem. Als iets hem op het lijf geschreven lijkt, dan wel het werkvoetbal van Club Brugge. Met die club had hij ook een akkoord : mondeling volgens hemzelf, al getekend volgens insiders. Advocaat Laurent Denis zou zijn ingeschakeld om dat probleem op te ruimen. (Tussen haakjes : het was ook Denis die met Anderlecht de transfer van Tchité naar Spanje afhandelde.)

Visioen met Allatta

Nu het Brusselse transferbeleid flopt en Sterchele wel prompt zijn visitekaartje afgaf in Brugge, hoedt men zich bij Anderlecht voor veel commentaar. Op dat ene zinnetje na van Herman Van Holsbeeck na de zware nederlaag tegen Murcia (0-6) in de voorbereiding : “In het vervolg moeten we ze allemaal persoonlijk gaan bekijken.” Behalve Théréau raakte ook Triguinho – de Roberto Carlos van paars-wit, wie wil daar nog aan worden herinnerd ? – geen bal die avond. Triguinho was veelvuldig gescout, zo wordt tenminste beweerd. Théréau niet.

Maar Anderlecht had gezichtsverlies geleden in de soap-Sterchele en dus moest de paars-witte achterban worden gesust, en liefst snel. Didier Frenay kwam met de oplossing : Cyril Théréau.

Frenay geldt zowat als de huismakelaar van Sporting Charleroi. Hij deed de Franse aanvaller een jaar geleden na amper vier speeldagen naar Steaua Boekarest. Théréau brak er geen potten, maar wel zijn voet en arriveerde nauwelijks hersteld van die blessure in het Astridpark. Dat Anderlecht niet kon terugvallen op een second best en een eigen namenlijst en zijn lot dan maar in de handen van een makelaar legde, geeft te denken over het paars-witte scoutingbeleid. De laatste Fransman die het definitief aantrok, Fabrice Ehret, kocht het ook al blind op voorspraak van Frenay. Ehret was een miskoop. Anderlecht sloeg mea culpa en zou zich nooit nog aan zo’n onprofessionele manier van werken laten vangen, bezwoer Van Holsbeeck. Tot deze zomer.

Wie er alleszins niet mee kan lachen, is Vercauteren. Hij had een voorbereidend gesprek met Sterchele, wilde hem graag, en zag van Théréau alleen een dvd. De Fransman was niet zijn keus. “Dat zeg jij”, antwoordt hij kort, maar zijn brede glimlach spreekt boekdelen.

De landskampioen kwam in de problemen toen Van Holsbeeck besliste om de komst van Sterchele af te blazen. De avond dat hij zich op de trappen van het Vanden Stockstadion liet fotograferen terwijl hij Sterchele de hand drukte, moest normaal het contract worden getekend. Maar toen de Anderlechtmanager de koppen telde, bleken er ineens wel erg veel makelaars aan zijn tafel te zitten. Jacques Lichtenstein had Daniel De Temmerman meegebracht en ook Juric Selak, Stercheles makelaar van het eerste uur en de levensgezel van zijn moeder, was niet alleen gekomen.

Van Holsbeeck zag een man met een paardenstaart en in een visioen verscheen Pietro Allatta aan hem. De Italiaan-met-paardenstaart drong zich twee jaar geleden met de transfer van Silvio Proto naast Van Holsbeeck op aan de camera’s en probeerde hem later in de rand van de affaire- Ye in zijn val mee te sleuren. Van Holsbeeck had geen zin in een sequel.

Dorpje in Albanië

Maar wie was de man met de paardenstaart die daar ineens tegenover Van Holsbeeck zat ? Een brede telefoonronde, inclusief naar de Anderlechtmanager, levert alleen een voornaam op : Nico of Nicola( s), afhankelijk van de bron met c of k.

Het waas rond zijn identiteit is opmerkelijk, want in Brusselse en Waalse voetbalmiddens blijkt Nico(la) helemaal geen onbekend figuur te zijn. Iedereen schijnt te weten dat hij een intieme vriend van Enzo Scifo is sinds die in de periode 2000-2002 achtereenvolgens als speler, trainer, vicevoorzitter en aandeelhouder actief was bij Sporting Charleroi. Nog steeds zouden ze wekelijks samen lunchen, in het gezelschap van nog enkele andere Franstalige voetbalcoryfeeën.

Uiteindelijk levert één telefoontje naar Mambourg direct zijn volledige naam op : Nicola Dervisaj. En de info dat hij samen met Juric Selak een vennootschap heeft in het Groothertogdom Luxemburg : Sport, Marketing & Finance. Volgens het Luxemburgse staatsblad is Dervisaj voorzitter en Selak secretaris. Insiders noemen hem “de sponsor” van Selak, die overigens niet over de erkenningen beschikt om transfers te mogen doen op Belgisch grondgebied. Over de nationaliteit van Dervisaj bestaat geen eensgezindheid : Albanees, Kroaat of Engelsman.

Een snelcursus naamkunde brengt opheldering. Dervishaj is een dorpje in Albanië en komt als familienaam alleen voor in Albanië en Kosovo, dat voor negentig procent uit Albanezen bestaat. Dervisaj schrijft zijn naam zonder h, maar dat kan een (in de Balkan vaak voorkomende) kleine aanpassing zijn. Ook Nico(las) is meer dan waarschijnlijk niet zijn originele voornaam. In die regio is het eenvoudig om van voornaam te veranderen en wanneer men in het buitenland (zeker in het westen) actief is, is een meer voorkomende naam zeer handig.

Mensenschuw is hij niet. Op Germinal Beerschot werd hij gespot in bermuda en ook op KV Mechelen schudde hij hartelijk de handen van de Brugse beleidslui Antoine Vanhove en Luc Devroe, telkens met in zijn zog – over de hiërarchie bestaat weinig twijfel – Selak en Sterchele’s moeder. In Mechelen wandelde hij ongehinderd het spelershome binnen. Na bemiddeling van Selak wilde hij wel wat vragen beantwoorden, maar niet zonder deze waarschuwing : “Ik hoop dat u mijn privacy respecteert. Ik ben niet belangrijk in het voetbal en heb niet graag dat mijn naam er valt. The Times en The Independent, dat is het niveau waarop ik praat in mijn business.”

Loges op Tottenham

Die business is de telecommunicatie. Dervisaj noemt het bedrijf Emblaze, dat zijn hoofdzetel in de Israëlische hoofdstad Tel Aviv heeft en Londen als Europese speerpunt. Naar eigen zeggen woont en werkt hij in de Engelse hoofdstad. Over een vermeende riante villa in België houdt hij zich op de vlakte. Op het internet is hij terug te vinden als voorzitter van European Telecom en ceo van Global Telecoms Distribution, maar twee telefoons naar Engeland leren dat beide bedrijven zijn opgedoekt wegens een geschil met de belastingen. Emblaze nam ze over, maar van Dervisaj hebben ze daar geen weet meer. “Hij verliet de company enkele maanden geleden”, laat men weten vanuit Londen.

Toch heeft hij geen tijd voor een interviewafspraak, wegens drukke beroepsbezigheden in Engeland. Wat die zijn, is onduidelijk, maar ondertussen kijkt hij op een blauwe maandag wel relaxed voetbal in godbetert Mechelen. “Toevallig in België”, luidt zijn uitleg, en daarmee is ook zijn aanwezigheid aan de onderhandelingstafel in Anderlecht verklaard en later in het Conrad Hotel in Brussel, wanneer Sterchele en Selak er een delegatie van Club Brugge ontmoetten.

Dat laatste gebeurde in de Rolls Royce van Dervisaj, met daarop de hilarische nummerplaat KISS M. De schimmige zakenman zou onder meer nog een Bentley bezitten met nummerplaat LOVE. Dat fetisjisme deelt hij alvast met Enzo Scifo : die kreeg destijds een ENZ004 geregeld. Straffe mannen en kennelijk niet voor één gat te vangen. September 1999 schrijft La Dernière Heure dat Dervisaj tot achttien maanden gevangenisstraf is veroordeeld, klaarblijkelijk wegens het opzetten van een btw-carrousel en het witwassen van geld met de exportfirma in gsm’s van hem en zijn vrouw.

Hij zou ook banden hebben met China en sinds Zheyun Ye worden dergelijke contacten in het voetbalmilieu met argwaan bekeken. Zo weet een clubleider dat hij destijds op Charleroi een door Scifo gewenste speler met Chinees geld zou betalen, een makelaar dat hij een jaar of zes geleden al met spelers uit China werkte, en een trainer dat hij met Abbas Bayat in zaken zat in datzelfde China. Dervisaj verwijst weer naar Emblaze, dat volgens hem ook filialen heeft in China en Hongkong.

Zouden zijn voetbalactiviteiten belangrijker zijn dan hij laat uitschijnen ? Verteld wordt dat hij regelmatig met Scifo in een loge zit op Tottenham. Hij grijnst : “We hebben ook loges op Arsenal, West Ham en nog wat clubs. Voor de klanten, zelf ga ik nooit.” Zegt de man die Belgische stadionnetjes frequenteert en vervolgens opschept over zijn vriendschapsbanden met Claude Makelele, Thierry Henry en Marcel Desailly. “De transfer van Jean-Pierre Papin naar Lens, die heb ik gedaan. Kijk, hier is zijn nummer (toont het schermpje van zijn gsm, nvdr). En Runje naar Marseille, dat was ik ook.”

In krantenartikels uit 2001 wordt Dervisaj inderdaad geciteerd als de makelaar van Runje, wat wellicht zijn vriendschap met Standardbaas Luciano D’Onofrio mee verklaart. Ook die relatie blijkt een publiek geheim te zijn. Toen Grégory Dufer twee jaar geleden in Genk aan de onderhandelingstafel zat, werd hij geflankeerd door Dervisaj en Selak, maar Frenay deed hem uiteindelijk van Charleroi naar Caen. Vorige week trok Standard de speler aan. Steeds dezelfde namen dus.

En de winnaar is …

Dervisaj praat vriendelijk, maar dwingend. De suggestie dat Anderlecht Sterchele’s komst door hem afblies, is er te veel aan. Prompt belt hij naar Herman Van Holsbeeck – het is al voorbij elf uur maandagavond – en schakelt de luidspreker van zijn gsm in. De Anderlechtmanager houdt consequent zijn officiële verhaal aan. Samengevat : het dossier werd te ingewikkeld. Op aandringen van Dervisaj bevestigt hij ook dat die het stadion vroeger dan de rest verliet. “Ik was er alleen bij om het contract te bestuderen”, zegt Dervisaj. “Contracten zijn mijn lang leven. Ik heb direct gezegd : tekenen ! Als het om míjn zoon ging, ik aarzelde niet.”

Maar Sterchele tekende niet. Het voorstel van Anderlecht zou niet hebben overeengestemd met de onrealistische cijfertjes die hem door Jacques Lichtenstein waren voorgespiegeld, valt nu te beluisteren. Lichtenstein, die in een telefoongesprek volhoudt géén Nicola te kennen, is de schoonzoon van Philippe Collin, de grote transferbaas op Anderlecht. Hij zou de club steeds meer een blok aan het been zijn, wat – door zijn familieband – diepe vijandschappen laat vermoeden in het paars-witte huishouden.

Lichtenstein verdween uit het verhaal, na eerder al Frenay (die door Germinal Beerschot nogal misleidend werd voorgesteld als de enige vertegenwoordiger van Sterchele), en Dervisaj en Selak stapten naar Standard. Maar in Luik was Sterchele te duur en zo werd het Brugge, waar Jacky Mathijssen hem kende van in Charleroi. Club betaalde naar verluidt méér voor Sterchele (3 miljoen euro) dan Anderlecht zou hebben gedaan (2,5 miljoen), en Théréau kostte Anderlecht méér (2,5 miljoen) dan wat hij Brugge aanvankelijk moest kosten (1,2 miljoen). “Voor mij is het duidelijk”, zegt de makelaar uit de aanloop van dit verhaal, “in dit dossier is het verkeer vanuit Charleroi geregeld.”

Los van de vraag waar Club ineens het geld voor Sterchele vandaan haalde (privé-investeerders, wordt gezegd), is de retorische vraag : wie heeft er gewonnen bij deze constructie ? Over de grote verliezer bestaat evenmin twijfel. Na het vertrek van Tchité zit Anderlecht met twee aanvallers die vaker geblesseerd dan fit zijn ( Nicolás Frutos en Serhat Akin), één die zijn beste tijd heeft gehad ( Mbo Mpenza) en één die het niveau niet heeft (Théréau).

“Wat zeer merkwaardig is,” besluit de makelaar, “is dat eerst Didier Frenay zich terugtrekt uit het verhaal, daarna ook Jacques Lichtenstein en dat wanneer het erom te doen is, alleen die Selak overblijft met in zijn spoor iemand met een staartje. Normaal krijg je dan discussies tussen makelaars, maar nu niet : iedereen is vriendelijk gebleven voor elkaar. Dat betekent dat er ofwel akkoorden zijn gesloten, ofwel dat er iets is waarvoor ze allemaal schrik hebben.”

Een staartje ? S

Door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content