In het station Lokeren stappen geen toppers meer van de Afrika-expres. Ook de nieuwe Oostblokpolitiek is geen garantie voor succes. Moeten de Waaslanders zich straks weer behelpen met – godbetert – Belgen ?

B esnik Hasi vorige week in de Gazet van Antwerpen : “Vanaf het begin waren veel mensen tegen mij. Ik hoop dat het niets te maken heeft met het feit dat ik een transfer van de vroegere trainer was. Ik ben gehaald door Aimé Anthuenis. En … ik ben een buitenlander, hé.”

Dat meent Besnik Hasi toch niet ? Wie heeft nu op Lokeren iets tegen buitenlanders ? Van de veertien spelers die in de Wase derby tegen Beveren aantraden, was er één Belg : Grégory Dufer, tijdens de winterstop overgenomen van Club Brugge. Drie anderen zaten negentig minuten op de bank : GriffinDe Vroe, Frederik De Winne en KillianOvermeire. Dufer is trouwens de enige Belg die na de winterstop de basiself haalde van Lokeren. Overmeire en KwintenClappaert vielen elk één keer in.

Opmerkelijk is dat niet. Belgen komen al langer nog amper in beeld bij Lokeren. Vanaf 1998 verdwenen ze geleidelijk uit de ploeg. De afgelopen zes jaar trad doorgaans gemiddeld één Belg in de basis aan. Onder Georges Leekens was dat Chris Janssens, met Paul Put als trainer Davy De Beule, het afgelopen jaar Olivier Doll. Toeval is dat niet. Alleen sijpelden de laatste jaren, na een jarenlange bewuste buitenlanderspolitiek, uit de alom geprezen jeugdopleiding weer talentrijke eigen producten door. Die verdwijnen nu weer uit beeld, tijdelijk of definitief. Hebben ze toch niet het niveau voor de eerste klasse ? Wil men ze sparen in de harde strijd tegen de degradatie ? Heeft de club geen geduld ? Of moeten andere spelers in de etalage worden geplaatst ?

Achterdeur

In 1998 betekende de komst van Willy Verhoost als sportief directeur een keerpunt in de gevoerde sportieve politiek. Op dat moment had Lokeren nog geen échte Afrikaanse traditie. Het teerde in die jaren vooral op de contacten die het in Oost-Europa had sinds de Tsjech Ladislav Novak op het eind van de jaren zeventig er als trainer aan de slag was (van Wlodek Lubanski, Gregorz Lato en Jan Koller) aangevuld met Nederlanders ( Bob Hoogenboom, Marcel Peeper) en spelers uit Scandinavië ( Preben Elkjær Larsen, Arnor Gudjohnsen). De eerste Afrikaan arriveerde pas in 1985 op Daknam : de Nigeriaanse centrale verdediger Stephen Keshi die in 1987 naar Anderlecht verhuisde. Toen Verhoost in 1998 bij Lokeren aan de slag ging, waren op Daknam precies vijftien Afrikanen gepasseerd.

De verkoop van Boeka Lisasi in dat jaar maakte duidelijk dat er geld te verdienen was met de aan- en verkoop van Afrikanen, op voorwaarde dat er constant nieuwe aanvoer was. Met nog geen gemiddelde van vijfduizend toeschouwers bleef weinig andere keus dan het jaarlijkse gat in de begroting te dichten door de verkoop van spelers. Want Roger Lambrecht wil desnoods wel eens geld voorschieten of wat sponsoring betalen. Maar zijn geld in de club stoppen, dat is nooit zijn bedoeling geweest. Daarom trok hij, na het grondig bekijken van de boekhouding, zijn handen af van clubs waar hij aanvankelijk geïnteresseerd was in een overname.

In- en export van Afrikanen werd het officiële clubbeleid. “Bij Lokeren zullen altijd vier of vijf Afrikanen in de ploeg staan. En reken voor de A- en B-kern samen op een tiental”, zegt Verhoost in februari 2001 in het weekblad Knack. “Nooit zal Lokeren nog een blanke spits kopen. Behalve jongens die we zelf opleiden.” Nog negen Belgen kwamen vanaf 1998 via een transfer op Daknam terecht, van Hein Vanhaezebrouck tot Dufer.

De Lokerse Afrika-express bracht na de 15 pioniers nog eens 42 spelers. Tenminste, voetballers die een contract kregen en in de A-kern opgenomen werden. Anderen werden met veel poeha aangekondigd, maar kwamen nooit in de statistieken voor en verdwenen onopgemerkt langs de achterdeur zonder één wedstrijd gespeeld te hebben. Zo arriveerden in augustus 2000 vijf witte merels. Naast de Ivoriaanse spits Moumouni Ouattara (nooit meer iets van gehoord) was er Memeka Mamale. De beste speler van Afrika, noemde Verhoost hem nog in februari 2001 : “Beter dan Pelé vinden ze in Afrika, maar een ramp in België. We stuurden hem weg.”

Bij de spelerskern die het seizoen 2004/05 aanvatte, staat Momo Wandel Soumah uit Guinee bij de inkomende transfers. In de voetbalstatistieken is zijn naam niet terug te vinden. Opzoekingswerk op het internet wijst alleen een Soumah aan die actief is als muzikant, ook in België (specialiteit : afrojazz). Misschien iemand die commercieel manager Patrick Orlans hielp om de animatie na de match in de Infinizaal mee te verzorgen ?

Géén goudklompjes meer

Anderen toonden wél een toegevoegde waarde en werden voor flink wat geld verkocht : Souleymane Youla bijvoorbeeld (in 2000), of recentelijker Aristide Bancé. Sommige goudhaantjes vonden dat niet Lokeren maar zijzelf volop mochten profiteren van hun eigen meerwaarde. Razend was Verhoost toen Sambegou Bangoura met hulp van zijn vriendAlfred Raoul transfervrij vertrok naar Standard. Tot dan was Raoul vaak Verhoosts steun en toeverlaat in Afrika. Na de breuk met Raoul werd Willy Reynders namens Lokeren naar Afrika gestuurd, om er ter plaatse een oogje te houden op de clubs waar Lokeren een samenwerkingsakkoord mee had.

Op Bancé na leverde dat de laatste jaren géén goudklompjes meer op. Het probleem met Afrikanen is, net als met jonge, zelf opgeleide Belgen, dat ze tijd nodig hebben. Dat wist Verhoost al in 2001 : “Probleem is dat ook jonge spelers tijd moeten krijgen in de eerste ploeg, maar dat die er niet is. Alles moet meteen renderen, want het gaat om overleven. Wat moet je dus doen ? Zo veel mogelijk goeie en betaalbare spelers halen en er regelmatig een met meerwaarde verkopen. Als je ambities hebt, ben je eenvoudigweg tot die politiek gedwongen.”

Ambities hééft Roger Lambrecht nu eenmaal. Niet alleen de resultaten moeten goed zijn, ook het voetbal moet bij voorkeur oogstrelend zijn. Dus is er geen tijd om jeugd in te passen. Om dat gebrek aan tijd en geduld op te vangen heeft Lokeren sinds een paar jaar een nieuwe piste : betaalbaar, nog onbekend talent uit het voormalige Joegoslavië. Daarvoor vond het de geschikte man.

Nieuwe wonderboy

De nieuwe wonderboy van Dakman heet Dejan Veljkovic. De voormalige speler van Eendracht Aalst in het seizoen 1992/93, een minzame man die sinds vorig jaar ook Lierse wel eens uit de nood helpt als het verlegen zit om een nieuwe speler, wordt op Daknam fel gewaardeerd sinds hij in augustus 2004 doelman Jugoslav Lazic afleverde. Vooral sinds hij trainer Slavoljub Muslin aanbracht, kan Veljkovic in Lokeren niets meer verkeerd doen. Als er geen zwarte parels een meerwaarde kunnen opbrengen, bezetten de spelers van Veljkovic de etalage. Zo neemt Ivan Vukomanovic op het middenveld dezelfde positie in als Hasi en de Belgische belofte-international Overmeire. Pech is dat voor die twee, hoewel Vukomanovic sportief geen meerwaarde biedt. De Albanese international is, zoals hij terecht opmerkt, nog gehaald na een tip van ex-trainer Anthuenis. Geen speler van Verhoost of Veljkovic, en als dusdanig valt hij tussen twee stoelen. Dat is op Daknam niet de meest comfortabele positie.

Die etalagepolitiek plaatst elke nieuwe trainer op Daknam in een moeilijke positie. Kiest hij voor de beste elf of voor de elf die in de portefeuille zitten van Verhoost of Veljkovic ? Trainers zijn, zeker op Lokeren, passanten die zich moeten kunnen vinden in de sportieve visie van Lambrecht. Toen Pedrag Filipovic aangeboden werd, was toenmalig trainer Anthuenis er niet wild van. Filipovic kwam toch. Bij de komst van GoranMaznov als diepe spits waarschuwden kenners met de statistieken in de hand dat de Macedonische international niet de man was die voor de doelpunten ging zorgen na het vertrek van Bancé, HakimBouchouari en GoranDrulic. Tot nu toe kon Maznov nog geen toegevoegde waarde tonen.

Ook de trainerswissel van Ariel Jacobs – die geen inspraak had bij transfers – door wonderdokter Muslin bracht nog maar weinig op. De Servische Fransman heeft veel kwaliteiten, maar een tovenaar is hij niet. Ook hij kreeg de voorbije weken geen lijn in het bij elkaar gekochte team. Daarom mikt Lambrecht in plaats van op een Europees ticket nu noodgedwongen op het behoud. Daar wordt hij nerveus van. Was het daarom dat onlangs ex-speler Raymond Mommens werd gepolst ? Als kenner van de Franse markt speurt hij voor Charleroi goedkoop talent op dat aan een flinke meerwaarde verkocht wordt. Voor de Afrikapolitiek van Verhoost zou de komst van Mommens géén goed nieuws zijn. Maar voorlopig hoeft hij zich geen zorgen te maken. Zolang Lokeren een vaste stopplaats is op de Afrika-expres, ziet Mommens zichzelf niet in een rol als treinconducteur.

Misschien toch maar eens uitkijken naar Belgen ?

door frédéric vanheule & geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content