TREKPAARD LEERT BALLET

© BELGAIMAGE

Wat is er van STVV geworden na de verkoop van Dompé, Edmilson en Schoofs, het meest waardevolle spelerspatrimonium in jaren? Een ding is zeker: de weg naar financiële en sportieve stabiliteit op Stayen loopt opnieuw via Roland Duchâtelet.

‘Of Sint-Truiden nog even hot is als vorig seizoen?’ Alain Coninx, persverantwoordelijke van de club, krabt zich in de haren en zet zijn beste pokerface op. ‘Iets minder hé.’ STVV telt na negen speeldagen slechts zes punten minder dan vorig seizoen en toch is de perceptie helemaal anders. Op een paar maanden tijd zijn ze in Sint-Truiden abrupt van hun wolk gedonderd. STVV is zijn x-factor kwijt, bleek al op de eerste speeldag van de nieuwe competitie. Iets meer dan 5000 toeschouwers daagden er op om het new look Sint-Truiden van Ivan Leko aan het werk te zien tegen Lokeren. Van de 6500 abonneehouders blijven er hoop en al 4000 over. Wellicht heeft Sint-Truiden een tijdlang boven zijn stand geleefd qua toeschouwersaantallen.

Vorig seizoen wilde iedereen erbij zijn. De supporters hadden hun roes na de kampioenstitel in tweede klasse nog maar net uitgeslapen en mochten zich meteen vergapen aan Club Brugge en Genk. De stormloop naar tickets gaf de abonnementenverkoop een enorme boost. De mensen dachten: laten we snel een seizoenskaart nemen om zeker te zijn van ons plaatsje. ‘De forse terugval in de tweede helft van vorig seizoen heeft de supporters veel pijn gedaan’, probeert ook Coninx, die tot voor kort in de raad van bestuur zetelde, een verklaring te zoeken voor de magere bezettingsgraad op Stayen. ‘Hun vertrouwen win je niet een-twee-drie terug. De mensen vragen niet dat we elk seizoen in de top zes eindigen en ze begrijpen dat we spelers moeten verkopen. Maar zo extreem als enkele maanden geleden mag het niet meer worden. Toch ben ik er zeker van dat Sint-Truiden een echte voetbalstad is. Ik herinner mij dat de club jaren in tweede klasse moest spelen voor 2000 man. Ik dacht toen: voetbal is dood in Sint-Truiden. Na de terugkeer naar eerste klasse eind jaren tachtig zat het hier opnieuw stampvol. Terwijl de camera inzoomde op het publiek hoor ik Rik De Saedeleer nog zeggen: iedereen is terug op Staaien.’

RUSSISCHE ROULETTE

Op Stayen wordt nu al met weemoed gemijmerd over het verbluffende voetbal onder Yannick Ferrera en de drie superhelden Jean-Luc Dompé, Rob Schoofs en Junior Edmilson. Nog nooit had Sint-Truiden zo veel talent bijeen gekregen. De verkoop van de Fantastic Four legde een serieuze hypotheek onder de club. Tot de laatste minuten moesten de Truienaars knokken tegen de degradatie. Met wat tegenslag zat STVV nu in 1B en niet buur OH Leuven. ‘Wie kan garanderen dat we ons met die jongens zeker gehandhaafd hadden in eerste klasse? Niemand! We hebben toen een afweging gemaakt die op zakelijk vlak perfect te verantwoorden was’, vertelt CEO Philippe Bormans.

Binnen de club zijn ze ervan overtuigd dat de fans mee willen stappen in het verhaal van STVV met zijn nieuwe voorzitter, nieuwe trainer, nieuwe staf en nieuwe spelers. De sequel oogt minder spectaculair dan vorig seizoen, maar het belooft wel tot het einde onderhoudend te blijven. De verhaallijn is gemakkelijk te volgen: een kleine stad waar profvoetbal haast een zekerheid is, een stadion waarin veel veldslagen gewonnen werden, grote clubs die met knikkende knieën naar de Tiensesteenweg afzakken, een sterke verankering met de buurt en de ambitie om uit te groeien tot een stevige middenmoter met uitschieters naar boven. De ruwbouw werd afgelopen zomer gelegd met de aanwerving van Steven De Petter en Stef Peeters, twee Vlamingen die langetermijncontracten kregen. Bormans had de kern graag gestoffeerd met andere Belgische spelers, maar die bleken niet haalbaar. ‘Sint-Truiden is vragende partij om spelers te huren van de Belgische topclubs. We hebben geïnformeerd naar Dodi Lukebakio, Andy Kawaya en NicolasStorm, maar ze mochten niet komen. Dan ben je snel uitgepraat. Ergens valt het te begrijpen: Anderlecht vond het niet leuk om Michaël Heylen tegen hen te zien scoren. Wij gaan dus op zoek naar alternatieven en huren nu spelers van Saint-Etienne, Chelsea en Charlton. Je kan dat een kwalijke evolutie noemen, maar voor ons is het makkelijker zaken doen met buitenlandse clubs. Waarom zouden wij ons blauw betalen aan een Belgische speler? Wij moeten er enkel voor zorgen dat we elke match genoeg Belgen op het scheidsrechtersblad inschrijven.’

In zijn streven naar sportieve stabiliteit moest Bormans opnieuw de spelerscarrousel laten draaien. De voorbije twee mercato’s noteerde hij meer dan veertig transferbewegingen. Straks wil Bormans, nog altijd maar 29 jaar, enkel nog gerichte versterkingen halen. Finetunen, zeg maar. ‘Vorige winter zijn we tot het inzicht gekomen dat het zo niet verder kon. We speelden Russische roulette en dat verdient deze club niet. We willen continuïteit op spelersvlak en in de sportieve staf. Aan Ivan Leko zullen we de tijd geven om rustig te groeien in zijn rol.’

MACHTSOVERNAME

Bormans is op zijn hoede voor een nieuw Ferrerascenario. Yannick Ferrera was erg gesteld op zijn onafhankelijkheid en kreeg de ruimte om het sportieve departement naar believen te organiseren. Te veel vrijheid moet Bormans achteraf toegeven. ‘Yannick heeft zijn staf mogen samenstellen, maar toen hij naar Standard vertrok, bleef er bijna niemand over. Een paar dagen later hadden wij een wedstrijd… Nu zeggen wij tegen een trainer: wij kiezen zelf het personeel dat de technische staf moet bevolken. Een club moet een draaibaar geheel vormen. Het kan niet zijn dat een trainer zich onmisbaar maakt. De werking moet zo georganiseerd worden dat iedereen te vervangen is.’

Eigenlijk is er maar een iemand onmisbaar op Stayen: Roland Duchâtelet. Na het vertrek van Bart Lammens heeft Duchâtelet 99,9 procent van de aandelen van de club in handen. Een machtsovername die STVV financiële stabiliteit moet garanderen. Een jaar geleden was die er niet omdat Lammens niet kapitaalkrachtig genoeg was om te investeren en tegelijk eventuele verliezen op te vangen. Het geld van de familie Duchâtelet was de beste garantie op een nieuwe doorstart. Op de lange termijn mikt de club op volledige onafhankelijkheid. ‘Een nieuwe eigenaar betekent niet dat we nu de top zes moeten ambiëren. We zouden dat op een kunstmatige manier kunnen proberen, maar we verkiezen een gestage groei, geen spectaculaire zoals Oostende.’

Op het huidige budget van een kleine zeven miljoen euro zit nog rek. Op dit moment benut de club niet het volledige potentieel van Stayen, beseft men. ‘Ik kan niet genoeg benadrukken dat Stayen een geweldig cadeau is van Duchâtelet aan STVV’, aldus Coninx. ‘De vorige infrastructuur was aan het aftakelen, je zag alles zo afbladderen. Het oude Staaien, met heel zijn romantiek, dateert van het pre-industriële tijdperk. Met het nieuwe stadion zijn we de 21e eeuw binnengestapt. Nu moeten we dit instrument optimaal leren gebruiken.’

Na de oplevering van het nieuwe Stayen in juni 2014 hadden de Truienaars minstens twee jaar voorsprong op de rest van het pak, maar ze deden er weinig mee. Intussen werd STVV al ingehaald door Zulte Waregem, een club in een stad met een vergelijkbaar inwonersaantal. Het verschil ligt hem in het temperament van de bevolking. West-Vlamingen zijn ambitieus, het zijn doeners, geen praters. Werp een blik langs de E17 tussen Gent en Kortrijk met al zijn uit de kluiten gewassen kmo’s en je weet genoeg. Haspengouw daarentegen is één uitgestrekte lap landbouwgrond. De fruittelers hebben een conservatieve inborst en zijn verre van vernieuwers. Ze willen de wereld veroveren met hun peren. ‘Wij spiegelen ons aan Zulte Waregem, maar je mag niet vergeten dat hun succesverhaal uniek is in België’, aldus Coninx. ‘Met Francky Dury hebben ze een soort vastigheid gecreëerd binnen de club. Standard ligt aan de andere extremiteit. Ze beschikken over een groot budget, maar hun beleid mist continuïteit. De aanstelling van Ferrera is het beste voorbeeld: in Luik moesten ze hem absoluut hebben, intussen is hij daar alweer weg.’

HYBRIDE VOETBALLERS

In alle stilte bereidt STVV de toekomst voor. Aan het oefencomplex in de Sint-Jansstraat wordt een soort hybride voetballer opgeleid die gemakkelijk kan switchen tussen een snelle ondergrond en een klassiek grasveld. Spelers met de werkkracht van een trekpaard en de lenigheid van een balletdanseres. Een Peter Delorge met fluwelen voeten. ‘Het is de bedoeling om een bepaald type speler op te leiden’, bevestigt Peter Delorge, die vijftien jaar als speler was aangesloten bij Sint-Truiden en nu teammanager is op de club. ‘Daarom wordt er van bij de jongste jeugdcategorieën op synthetische velden getraind en worden alle thuiswedstrijden van de U19 tot en met de U15 op Stayen gespeeld. Mijn twee zonen van twaalf en negen jaar hebben niets anders gekend dan kunstgras. Als ik zie welke bewegingen zij aangeleerd krijgen… (blaast) Ik moet er niet aan beginnen anders scheur ik iets af of breek ik mijn been. Het is geen toeval dat we naar tweede klasse zijn gezakt tijden het eerste jaar op het nieuwe kunstgrasveld. Wij waren die ondergrond niet gewoon. Het ging allemaal te snel voor ons omdat de ploeg voornamelijk uit werkers bestond. Maar in mijn ogen mag je niet in het andere uiterste vervallen. Vorig seizoen hadden we te veel voetballertjes in de ploeg. Die gaven niet thuis wanneer de mouwen opgestroopt moesten worden. Met de komst van De Petter en Pierrick Valdivia heeft het bestuur het evenwicht hersteld.’

Over enkele jaren zou Sint-Truiden in staat moeten zijn om zelf technisch superieure spelers af te leveren voor het eerste elftal. Het zou dat type speler niet meer moeten gaan opsporen in de lagere Franse reeksen of bij de jeugd van Chelsea. De financiële logica achter dat idee houdt steek: wat je zelf opleidt, moet je niet elders gaan kopen. Delorge: ‘Voor bepaalde posities – denk maar aan de spits – zal een kleine club als STVV altijd een beroep moeten doen op externen. Een Dompé of Edmilson heb je niet elk jaar in je jeugdwerking zitten. Maar een goede verdedigende middenvelder, een centrale verdediger, een links- of rechtsback kan je zelf opleiden. Het voetbal is wel zo geëvolueerd dat voetballers van mijn slag vroeger uit de boot zullen vallen. Voor ik naar Sint-Truiden ging, had ik enkel op provinciaal niveau mijn opleiding gekregen. Nu begint de rekrutering al op de leeftijd van zes jaar. Ik denk niet dat een Delorge – een speler met een beperkte technische bagage – helemaal uit het voetbal zal verdwijnen, maar er zal wel een verbeterde versie van hem op het veld staan.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Vorig seizoen hadden we te veel voetballertjes in de ploeg. Die gaven niet thuis wanneer de mouwen opgestroopt moesten worden.’ – PETER DELORGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content