Na twee rommelige jaren is de rust teruggekeerd bij Zulte Waregem, dat met 7 op 9 mooi aan de competitie begon. Aan de Gaverbeek hebben ze onder het duo Decuyper-Dury een nieuwe bestemming gevonden: ‘Onze toekomst is die van een opleidingsclub.’

Eerst een korte verklaring. De kop boven dit artikel viel te horen tijdens een training op Zulte Waregem. De club heeft een nieuwe weg ingeslagen en dat uit zich ook in het jargon van de oefenmeester. De ‘boys’ uit de titel is letterlijk te nemen en slaat op de late tieners en jonge twintigers die nu de hoofdmoot van de kern vormen. Initiatief of lef is wat die coach dag na dag van zijn youngsters wil terugzien. En de drie talen in twee korte zinnen? Die zijn volledig voor rekening van Francky Dury.

Zijn ‘boys’ hebben hun start alleszins niet gemist. Aangevoerd door Franck Berrier en Mbaye Leye vloerden ze eerst Standard op Sclessin, daarna verzoop AA Gent in de Gaverbeek. Een verrassing voor de buitenwereld. In Waregem wel onverhoopt, maar nu ook weer niet helemaal onverwacht.

Zwart of wit

Dat er dit jaar iets leeft rond de ploeg, bleek een eerste keer tijdens de fandag. Meer dan 2000 man kwam erop af. Door het mooie weer? Neen, want het regende pijpenstelen. Grote nieuwe namen? Die waren er ook al niet. De grootste publiekstrekker, zo valt te horen, is nog steeds Dury zelf. Na de passages van Bart De Roover, Hugo Broos en Darije Kalezic kwam hij vorige winter terug om orde op zaken te stellen. Van reële degradatiezorgen ging het snel naar een veilige plaats. Dury, dat is een rechte lijn. Grijs bestaat niet, het is zwart of wit, waardoor iedereen rond de club na twee jaar onzekerheid opnieuw weet waar hij aan toe is. En dus was er deze zomer geen paniek, ondanks de windstilte tijdens de transferperiode. Dury roerde zich niet in de media, maar bouwde in stilte voort.

“Deze start is geen verrassing voor ons”, zegt de IJslandse breker Ólafur Skúlason. “Er is vanaf de eerste trainingsdag erg hard gewerkt. We spelen ook met grotendeels dezelfde ploeg als eind vorig jaar, op twee nieuwe gezichten na. Toen speelden we al knap voetbal, maar dat bleef onopgemerkt omdat we in play-off 2 zaten. We zijn week na week verder blijven groeien op die flow.”

Minder mediageniek dan de flitsen van Berrier en Leye, maar wel een vertrouwd huisrecept: de organisatie staat er weer. Boegbeeld en centrale verdediger Karel D’Haene: “Die organisatie is de verdienste van de hele ploeg, maar zeker achterin voel je dat er iets staat. We spelen met dezelfde vier als in de terugronde van vorig jaar, dus er zijn veel automatismen. Zeker met Steve Colpaert naast me en Sammy Bossut in doel. We voelen elkaar blindelings aan na vijf jaar samen. Hoeveel ploegen in België kunnen dat zeggen? Daarnaast voelde iedereen van in het begin dat de concurrentie veel groter is dan de voorbije jaren. De aanwinsten zijn jong, maar ze kunnen allemaal voetballen. Iedereen traint scherp om in de ploeg te staan.” Wat ook meespeelt: het rampjaar 2011/12 zit nog vers in het geheugen. D’Haene: “Het was de eerste keer dat we echt bang waren om te zakken. Niemand wil dat nog eens meemaken. Ons enige doel is zo snel mogelijk zekerheid krijgen. Daarom zijn we nu ook niet euforisch. Iedereen beseft heel goed dat er nog een lange weg te gaan is.”

Dury I vs Dury II

Dat Zulte Waregem van ver komt, blijkt ook uit de verhalen die telkens naar boven kwamen over de disciplinaire problemen. Na de gendarmeaanpak van Dury bleek het ‘vrijheid, blijheid’ van zijn opvolgers ook niet alles. Hij werd er af en toe moedeloos van, geeft D’Haene toe: “Er waren een paar jongens bij die de sfeer verziekten. Onbewust zuigen die dan anderen mee en op den duur is er geen greep meer op de groep. We hebben gezien waar dat toe leidt en dat willen we niet meer. Dat is nu onze sterkte: we corrigeren het zelf als er iets fout loopt.”

Meteen ook het grootste verschil tussen Dury I en Dury II, valt in de entourage te horen. Gedreven en veeleisend zal hij altijd zijn, maar bij zijn terugkeer is hij menselijker geworden en laat hij zijn spelers meer ademruimte. “Ik hou me vaker in”, zegt Francky Dury daar zelf over. “Vroeger zat ik er de hele week bovenop. Nu observeer ik meer. Zelf zit ik maandag alweer bij de volgende match, maar ik heb aanvaard dat niet iedereen zo in elkaar zit. Daarom laat ik ze dinsdag vrij wedstrijdjes spelen, dan mag het al eens wat meer ontspannen. Als ze er woensdag maar weer keihard tegenaan gaan. Nog een verschil: ik probeer spelers zo veel mogelijk individueel bij me te nemen. Omdat ik ondervonden heb dat mijn harde aanpak niet altijd werkte. De wereld is veranderd en daardoor is mijn job dat ook. Computers, Facebook, tatoeages, oorringen… dat is tegenwoordig de leefwereld van mijn spelers. En dat materiaal remt jonge atleten niet af, integendeel: ze worden steeds beter. Dus moet ik daar voor een stuk in mee. Want als ik die jongeren niet begrijp, kan ik niet alles uit hen halen. Op dit niveau kunnen we allemaal trainingen geven en matchen voorbereiden. Maar hoe ga je om met spelers uit verschillende werelddelen? Hoe laat ik met mijn drie woorden Spaans Hernán Hinostroza voelen dat hij goed bezig is? Daar zit voor mij de winst in.”

Nieuwe marsroute

Vorig jaar was het discours bij monde van gedelegeerd bestuurder Patrick Decuyper er een van hoge ambities, zowel op als naast het veld. Al snel bleken er grenzen te zijn aan de groei, zeker ook zolang de lang aangekondigde renovatie van het stadion uitblijft. Omdat ook de aspiraties op het veld niet waargemaakt konden worden, werd het geweer van schouder veranderd. Gedaan met concurreren met de topploegen. Voortaan werkt Zulte Waregem vanuit een economische logica en zet het de tering naar de nering. “We mikken volop op de jeugd”, zegt Decuyper. “Er komt een jeugdcomplex van 2,5 miljoen euro, een investering die te delen is door ons en het stadsbestuur. Dat is een noodzakelijke stap om talenten aan ons te binden en hen beter te ondersteunen. Anderzijds willen we niet meegaan in de wedloop om jonge talenten al zware contracten toe te schuiven. Omdat we dat financieel niet aankunnen. Daarenboven heb ik mijn vragen bij spelers die op jonge leeftijd al voor het grote geld gaan. Onze troef tegenover de topclubs is dan weer dat wij een ‘slecht jaar’ mogen hebben. Voor ons is een slecht jaar er vanaf nu één waarin we geen jonge spelers brengen. Liever tiende met vijf jonge spelers dan zevende met enkel routiniers.”

Francky Dury kan zich vinden in de nieuwe marsroute: “Dat is onze realiteit. Je zit sowieso met de G5, die naar budget eigenlijk altijd play-off 1 moeten halen. Daarna heb je Lokeren, KV Mechelen, KV Kortrijk, Cercle Brugge… Is het in het belang van Zulte Waregem daar per se mee te willen wedijveren? Ik denk het niet. Zoals Lokeren een Milos Maric halen, dat doen wij niet meer.” Botst die langetermijnaanpak niet met die van een coach die elk weekend wil winnen? “Dat heeft wat bedenktijd gekost, maar uiteindelijk zijn we tot de conclusie gekomen dat opleiden en resultaten halen samen kunnen. Zolang we binnen de kleedkamer nog gidsen overhouden. Een Leye, Berrier, Davy De fauw… Ideaal is voor elke gevestigde waarde één jongere als back-up houden. Die jongens moeten het liefst dan ook nog eens polyvalent zijn, want ook de tijd van de grote kernen is volgens mij voorbij.”

Met die aanpak, met ook veel internationale talenten, verdwenen er de voorbije jaren wel wat vertrouwde gezichten uit het Regenboogstadion. Spelers uit de streek als Ludwin Van Nieuwenhuyze, Stijn Minne en Thomas Matton lopen er niet meer bij. Karel D’Haene, die als kind al supporter was van Essevee, kent het huis als geen ander. Is er voor hem nog wel sprake van een provincieclub? “Over een echte regioclub kun je eigenlijk niet meer spreken, al hangt het ervan af hoe je het bekijkt: je kunt Noord-Frankrijk ook bij onze ‘regio’ rekenen, dat is uiteindelijk ook niet zo ver van hier. ( lacht) Als club zijn we internationaler geworden, dat is zo. De voorbije jaren zorgde dat wel voor spanningen, maar nu heb ik dat gevoel niet. Omdat deze spelers wel een goeie ingesteldheid hebben. ( twijfelt) Ik vind het wel een moeilijk thema. Zelf zie ik ook graag jonge gasten uit de streek doorbreken, maar om de een of andere reden lukt dat niet vaak. Wegen ze te licht, hebben ze te weinig drive of moeten ze zich net extra bewijzen omdat ze geen geld gekost hebben? Ik hoop wel dat het lukt om weer nieuwe Belgen te brengen, want dat past bij de club. Zo heb ik het vorig jaar ook ondervonden bij de supporters. Op zich gaan die geen steen gooien als het een jaar minder draait. Met de matige resultaten konden ze nog leven. Maar waar ze wel kwaad om waren, was dat de eigenheid van deze club in het gedrang kwam.”

Ooit nog Europa in

Eén vraag die telkens terugkomt als het goed gaat met Zulte Waregem: gaat Dury nog weg? Dury: “Toen ik hier wegging, stonden we gemiddeld op de zesde plaats. En in de voorbije twee jaar? Twee keer dertiende, met vier coaches. Ik heb een risico genomen door hier opnieuw in te stappen. Waarom heb ik het toch gedaan? Omdat ik hier iets opgebouwd had en omdat ik het spijtig vond dat al mijn werk weg zou zijn. Dat was Zulte Waregem niet meer. Wij moeten het hebben van onze stabiliteit, onze visie, onze identiteit. En daar wil ik weer naartoe. Er werd mij twee jaar geleden gevraagd wat mijn ambitie was, nog voor ik naar AA Gent ging. ‘Met Zulte Waregem in een nieuw stadion ooit nog eens Europees spelen’, heb ik geantwoord. Voor sommigen is dat niet ambitieus, voor mij is dat al heel veel. Ik heb hier een nieuw verhaal gevonden met ons jeugdproject en ik zit hier goed. En ik wil dat gerust herhalen: hier ooit Europees spelen in een nieuw stadion, dat vind ik nog steeds een mooie ambitie.”

door jens d’hondt

“De voorbije twee jaar, dat was Zulte Waregem niet meer.”

Francky Dury

“De concurrentie is veel groter dan

de voorbije jaren. Iedereen traint scherp om in de ploeg te staan.”

Karel D’Haene

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content