Voor de reeks ‘Onbekend is onbemind’ duikt Sport/Voetbalmagazine in het dagelijkse leven van minder bekende Belgische topsporters. Aflevering vier: balanceren op twee wielen met Kenny Belaey. ‘Het instrument fiets begrijpen, dat zit in je of niet.’

Zes wereldbekerzeges, drie Europese titels en vier wereldtitels knaagden niet aan de vriendelijkheid van trialbiker Kenny Belaey. Altijd is hij bereid om tijd te maken voor een interview of een fotoshoot. Maar Belaey is op zijn 29e ook een man geworden wiens agenda soms uit het niets overhoop gegooid wordt.

Eind april zegt hij zijn medewerking toe aan dit verhaal. Tijdens het eerste weekend van juni, zo laat hij weten, organiseren zijn entourage en hij in Aalter, zijn thuishaven, de eerste wereldbekermanche trial van dit jaar. “Kom gerust af.” Ook op de vraag om een week voordien eens een training te mogen bijwonen volgt een affirmatief antwoord. Maar op 23 mei zegt Fien, zijn partner, die laatste afspraak plots af. Ze mailt: Kenny zit in het buitenland en komt pas volgende week terug. Dan ligt de focus op de wedstrijd in Aalter en is hij even niet beschikbaar.

Reuzenlegoblokken

Op 3 juni, de finale dag van die bewuste wedstrijd, is naast het gemeentehuis van Aalter een spectaculair parcours te bewonderen. Trialbiken is een vorm van wielersport die draait om behendigheid. Deelnemers proberen een hindernissenparcours binnen een bepaalde tijdslimiet af te leggen. Daarbij mogen ze de grond en de obstakels enkel raken met de banden van hun zadelloze fietsen. Het is een Europese sport, vooral populair in Frankrijk en Spanje.

Het parcours in Aalter is verdeeld in zes proeven, zes ‘zones’. In zone 1 liggen er rotsblokken en moeten de trialbikers ook door twee blauwe containers die enkele meters boven de begane grond rusten op opgehoopte aarde. Vanuit die containers moeten ze op het dak van een bestelwagen springen en vanaf dat dak via een rotsblok weer naar beneden. In de volgende zones staan en liggen cilindervormige, betonnen obstakels, boomstammen, een in het zwart geschilderde regenput en reuzenlegoblokken, ook in beton.

In elke zone moeten de rijders een vastgelegd traject volgen, zoals ruiters in de jumping. En ook bij het trialbiken geldt: diegene met de minste strafpunten wint. Per keer dat een trialbiker met één voet steun nodig heeft op de grond of op een obstakel, krijgt hij een strafpunt. Ook per keer dat hij met een pedaal of het frame van zijn fiets een obstakel raakt, krijgt hij een strafpunt. In één zone kun je maximaal vijf strafpunten krijgen. Als een trialbiker in een zone aan vijf strafpunten zit, stopt hij met rijden in die zone.

Net boven de grond in Aalter zijn linten gespannen. De trialbikers mogen met hun fiets niet buiten die lijnen gaan. De linten verhogen de moeilijkheidsgraad; ze zorgen ervoor dat de rijders maar een beperkte aanloop kunnen nemen naar een hindernis. Op de rotsen zijn links en rechts kleine, gele pijltjes aangebracht die naar elkaar wijzen. De trialbikers moeten met hun fiets tussen die pijltjes springen, te vergelijken met skiërs die tijdens een afdaling ‘poortjes’ moeten ‘nemen’.

Een trialbiker krijgt meteen vijf strafpunten als hij zo’n ‘poortje’ mist, als hij buiten de linten gaat of als hij met een ander lichaamsdeel dan een voet of met beide voeten tegelijk steun moet zoeken op de grond of op een obstakel. Als een rijder in een zone de tijdslimiet overschrijdt, krijgt hij per 15 seconden één strafpunt, tot hij aan het maximum van vijf strafpunten zit. In Aalter is er voor elke zone tweeënhalve minuut voorzien.

Trial-and-error

Net voor de wedstrijd oogt Belaey enorm gefocust. Zijn lichaamstaal suggereert dat iedereen hem het best even met rust laat.

Eerst is er de finale, waarin de rijders elke zone twee keer moeten afwerken, in willekeurige volgorde. Nadien volgt nog een superfinale voor de vier beste rijders. Belaey begint goed maar verzamelt gaandeweg meer strafpunten dan verwacht. Het ontlokt hem af en toe een luide vloek.

Na elf proeven in de finale moet Belaey nog één keer door zone 1. Daar gaat alles aanvankelijk behoorlijk, tot op het dak van de bestelwagen. Terwijl hij zich, enkel op zijn achterwiel steunend, opmaakt om naar beneden te springen door met kleine sprongetjes naar de rand te gaan van het dak van de bestelwagen, is plots te zien dat zijn achterband plat is. Net als hij de rand van het dak bereikt, schuift de platte band van de velg van zijn achterwiel. Belaey raakt uit evenwicht, valt voorover van de bestelwagen, komt terecht op een rots en krijgt vervolgens nog een tik van het achterwiel van zijn fiets, dat op zijn helm valt. Belaey schreeuwt het uit van de pijn, kruipt recht en grijpt naar zijn linkerarm. Hij stapt vlug weg om verzorging te zoeken, omringd door Fien en zijn broer Wesley. De bezorgdheid druipt van hun gezichten.

Trillende onderlip

In de superfinale, een halfuur later, moeten de rijders vier van de zes zones één keer afwerken. Belaey is voldoende hersteld om deel te nemen, zo blijkt.

In zone 1 gaat het eerst goed, tot hij halverwege, bij een hoog rotsblok, met beide voeten op de grond moet gaan staan. Op weg naar de volgende zone houdt hij ijs tegen zijn linkerarm. De tweede zone lukt meer dan behoorlijk, naar het einde toe steunt hij alleen één keer met zijn linkervoet op een rots. Bij moeilijke passages kiezen trialbikers soms bewust voor een strafpunt in plaats van grote risico’s te nemen en de kans te lopen dat ze dan hun evenwicht helemaal verliezen.

In de derde zone begint de pijn door te wegen, Belaey zet zijn tanden letterlijk op elkaar. In de laatste zone wordt de pijn nog intenser. Net vóór hij de zwarte regenput moet opspringen, de allerlaatste hindernis, kreukelt zijn gezicht in een kramp en hijgt hij als een afgemat paard. Belaey neemt zijn aanloop, springt op de regenput en komt er ook veilig weer af. Eindpunt bereikt. Hij laat zijn fiets meteen vallen en kreunt. De tranen staan hem in de ogen. Zijn onderlip trilt.

Zo’n kwartier later blijkt de prestatie van Belaey goed voor de tweede plaats.

90210

De volgende dag worden een breuk in zijn pols en een barst in zijn elleboog vastgesteld. Voor het eerst in zijn carrière is hij serieus geblesseerd.

Twee weken later, op 19 juni, kan Belaey tijd maken voor een interview. Maar een dag voordien draait zijn planning weer in de soep. Hij mailt: Nu toch wel mijn quadriceps gescheurd in de fitness zeker. Moet morgen naar het ziekenhuis. Kan het interview enkele uren later?

In de late namiddag van 19 juni neemt hij plaats op zijn terras. “Ik denk dat die spierscheur een ingreep is van bovenaf”, zegt hij met een blik op de hemel gericht. “Alsof ze ginder dachten: we breken zijn pols, maar hij traint voort, we zullen hem met een spierscheur eens helemaal schaakmat zetten. Al zeven jaar ben ik constant bezig: trainen, de kampioenschappen, de wereldbeker, shows, vliegtuig in, vliegtuig uit, jetlags, mijn administratie, onze onlineshop, organiseren. Misschien is het niet slecht dat ik eens verplicht word om te rusten.”

Dat hij in de aanloop naar de wedstrijd in Aalter plots naar het buitenland moest, kwam door een telefoontje uit Los Angeles, legt hij uit. Het elektronicabedrijf Samsung wou hem inhuren voor een reclamespot, een filmpje waarin ook topvoetballer David Beckham een rol zou krijgen. Hoewel de timing van dat aanbod slecht zat, boekte hij meteen een vlucht. “Als je tegen zoiets neen zegt, ben je een serieus kieken. Ik reisde twee dagen en was vier dagen ter plekke, het was zot maar fantastisch. Ik vloog in business class, kreeg een eigen chauffeur en logeerde in een chic hotel. Het was trialbiking goes to Hollywood.” ( lacht) In het uiteindelijke spotje is Belaey niet meer dan tien seconden in beeld.

Het is de tweede keer dat hij ingehuurd wordt voor zo’n filmpje, eerder was hij te zien in een spot van het sportmerk Adidas. “Toen warmde ik me met mijn fiets op aan die school uit de tv-serie Beverly Hills 90210, tot een dikke neger in een golfkarretje me er kwam wegjagen.” ( lacht) Hoe die grote bedrijven bij hem terechtkomen, weet hij zelf niet altijd. “Het internet helpt”, zegt hij. Wie op de site van YouTube zijn naam intikt, weet waarom. En dat zijn fietsensponsor sinds enige tijd Amerikaans is, dat helpt ook.

Monkey with a machine gun

“Dankzij die opdracht in LA startte ik met veel voldoening in Aalter. Maar ik denk dat ik tien procent minder was dan ik moest zijn. Ik had links en rechts wat slaappillen genomen, om de jetlags onder controle te krijgen. In feite pleeg je zo roofbouw op je lichaam. Tijdens de wedstrijd in Aalter maakte ik foutjes waarvan je je afvroeg: hoe kan het? Achteraf concludeerde ik dat het met concentratie te maken had. Je kunt zeggen dat ik viel door een platte band, maar hoe kwam ik aan die platte band? Door even eerder op een lompe manier met mijn achterwiel tegen de rand van een obstakel te springen, iets wat me anders nooit overkomt. Acht maanden trainde ik keihard voor die wedstrijd en dan gebeurt zoiets, omdat ik een compromis wilde maken tussen mijn sport en de promotie van die sport.”

Direct na zijn val, vertelt Belaey, was hij eerst niet van plan om de superfinale nog te rijden. Maar hij deed het toch omdat hij zíjn publiek niet wilde teleurstellen én omdat zijn entourage en hij veel tijd gestoken hadden in de organisatie. Die laatste sprong, op de zwarte regenput, kan Belaey zich nog goed voor de geest halen. “Ik heb nog nooit zo veel pijn gehad.” De vraag of hij de rest van zijn seizoen niet zou hypothekeren door voort te doen, kwam niet in hem op, zegt hij. “Als je vol adrenaline zit, ben je daar niet mee bezig. Het is de ‘ monkey with a machine gun-attitude‘, hé.” ( lacht)

De geweldige vrijheid

Dat de tranen hem na zijn laatste sprong in de ogen stonden, linkt Belaey niet alleen aan pijn, maar ook aan emotie. “Voor eigen volk reed ik een wedstrijd die een goede weerspiegeling was van heel mijn carrière.”

Belaey kreeg op zijn negende de microbe via zijn vader, die trial deed met de motor. Ronny schatte in dat zijn zonen het best naar een fiets konden grijpen, omdat de motorparcours in België niet geschikt zijn om de top te bereiken. “Maar toen ik indertijd begon”, aldus Kenny, “en in de winkel informeerde naar een trialfiets, toonden ze me een triatlonfiets. Zo was het in die tijd gesteld met deze sport. En op school steunden de leraars me nooit. Maar zelf begon ik brieven te schrijven naar sponsors.”

Tijdens zijn eerste jaar bij de elite werd Belaey meteen wereldkampioen. “Toen kreeg ik Redbull en Topsport Vlaanderen achter mij. Was dat niet gebeurd, dan had ik misschien gewoon moeten gaan werken. Maar is dat geluk? Ik geloof niet in geluk, ik geloof in kansen grijpen.”

Ondanks die titel bleef het moeilijk, zegt hij. “Tien jaar geleden was het nog altijd hard knokken om niet als circusartiest afgeschilderd te worden. En overal hoorde ik: ‘Zo’n klein sportje kan niet op tv komen.’ Maar in Aalter kwam 10.000 man kijken en Sporza, Life! TV en extreme.com waren er.” Belaey moest zelf zowat alles regelen voor de tv-productie, maar dat vindt hij normaal. “Onze sport is 25 jaar oud, we zitten nog in een investeringsfase. Ik blijf mij inzetten om trial op een positieve manier in the picture te laten komen. En nu moeten we er ook nog voor zorgen dat Jan met de pet de sport begint te beoefenen. Onze club, de enige in Vlaanderen, telt momenteel zo’n 70 leden. In totaal doen er in België nog maar 300 à 400 mensen aan trial.”

Als hem gevraagd wordt naar de kwaliteiten die je moet hebben om trialbiker te worden, antwoordt Belaey: “Je moet het instrument fiets begrijpen, dat zit in je of niet.” Na al die jaren is hij nog altijd verliefd op zijn sport. “Vooral de vrijheid vind ik geweldig, je kunt dit doen in de stad en in de natuur, op een bankje in het park of op rotsen in je tuin. Trial is een manier om je creativiteit uit te drukken.”

Kloosterfunderingen

Die 19e juni zegt Belaey het niet zo erg te vinden dat hij door zijn blessures tot eind juli moet stilzitten, hoewel hij zo het EK mist en geen ambities meer kan koesteren in de wereldbeker. “Eigenlijk telt maar één ding: het WK, begin september. Ik was nu al negen keer wereldkampioen, als je mijn titels in alle categorieën optelt. Die tiende titel, dat is iets wat ik echt nog wil.”

Normaliter traint Belaey vier uur per dag. In eigen land trekt hij vaak naar Zeebrugge, waar er een parcours is aan de dijk, naar Wallonië of naar de tuin van zijn ouders. Daar bouwde Ronny, die in de bouwsector zit, een parcours met de funderingen van een klooster.

Soms reist Belaey ook naar Spanje om te trainen. Daar woont zijn grote voorbeeld, César Cañas. “Je moet gemotiveerd zijn om ergens op te springen”, aldus Belaey. “Cañas had die motivatie enorm. Ik heb moeten leren om niet mijn concurrenten als het moeilijkste te zien in een wedstrijd, maar wel de obstakels. Dat is een ingesteldheid die heel je rijstijl kan veranderen.”

Op piramides rijden

Tegen medio augustus raakt Belaey klaar voor de derde WB-manche, in Antwerpen, na amper drie weken intensief trainen. Weer wordt hij tweede.

Een paar weken later grijpt hij naast de begeerde tiende wereldtitel. In Oostenrijk moet hij zich tevredenstellen met een bronzen plak. “Ik ben teleurgesteld,” laat hij weten, “maar in mijn achterhoofd wist ik dat ik er niet alles voor had kunnen doen. Dan maak je fouten.” De conclusie dat de opdracht van Samsung hem een wereldtitel kostte, vindt Belaey vergezocht. “Maar het hangt natuurlijk allemaal wel wat met elkaar samen; die trip, de jetlags én de organisatie van die wedstrijd in Aalter.”

Vandaag, 19 september, vliegt Belaey naar Japan. Dat hij zijn sport blijft combineren met door Red Bull geboekte shows en commerciële opdrachten ziet hij als een leuke noodzakelijkheid. “Enkel van je sportieve prestaties leven, dat kan een trialbiker nog niet.” Het vele gereis wordt hij niet moe. “Ik zat voor mijn shows al in zo’n veertig landen. Al die nieuwe culturen zien, ik vind dat geweldig. Het fantastische is ook dat ze mij overal willen laten rijden op plaatsen waar je de mooiste en meest typerende bezienswaardigheden als decor hebt. Zo zie ik alles. Toen ze met mij naar Egypte gingen, wilden ze dat ik op de piramides reed. Et voilà, ik heb op de piramides gereden. Geestig, hé?”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Tien jaar geleden was het nog hard knokken om niet als circusartiest afgeschilderd te worden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content