Mijn eerste voetbalopdracht als journalist was een interview met toenmalig bondscoach Raymond Goethals na een training van de nationale ploeg. België had voor de derde keer op rij het Oranje van Johan Cruijff geloot in een EK- of WK-voorronde. De Tovenaar was in alle staten en verborg zich in de catacomben van het Heizelstadion toen hij vernam dat het er wemelde van de ‘Ollandse’ verslaggevers. Dag interview.

Geluk is in dit vak echter even belangrijk als in het leven. Assistent-bondscoach Julien Labeau was mijn allereerste voetbaltrainer (bij Racing Gent, nu Gent-Zeehaven) en versierde alsnog een exclusief gesprek met de Brusselaar.

Het moet een van de weinige keren geweest zijn dat Goethals niet ter beschikking stond van de hele pers. Bij Raymond kon je altijd terecht, ook al was je kritisch voor zijn werk.

Ik herinner me die dag in mei 1993 nadat hij zich met Olympique Marseille in Moskou had geplaatst voor de finale van de Champions League en ik onaangekondigd neerstreek in zijn hotel aan de Azurenkust. Het was al diep in de namiddag en ik trof hem op de parking, toen hij een paar kartonnen melk uit de auto van zijn assistent Jean Fernandez haalde. Het was al behoorlijk na middernacht toen ik – zonder dat we ook maar iets gegeten of gedronken hadden – zijn kamer verliet met notities voor een volledige krant.

Een heerlijke verteller, zonder kapsones en met een knoert van een palmares. Voor sommigen een instituut. Geen wonder dat in dit land, dat grossiert in de sportprijzen, er enkele jaren terug een Trofee Raymond Goethals in het leven werd geroepen. Die is bestemd voor de coach die volgens de jury ‘het best beantwoordt aan zijn manier van werken’.

Niet echt de meest gelukkige omschrijving. Goethals was de man die het Belgische voetbal in een verdedigend keurslijf dwong en was vooral twee keer betrokken bij een omkoopschandaal.

Bij Standard overhaalde hij zijn spelers om hun winstpremie af te staan aan de collega’s van Waterschei voor een zekere zege en landstitel aan de vooravond van de Europese finale in Barcelona. Toen de zaak naar buiten kwam, vluchtte Goethals naar het Portugese Guimarães en liet zijn spelers aan hun lot over.

Tien jaar later herhaalde de geschiedenis zich. Marseille bleek in eigen land Valenciennes omgekocht te hebben in de aanloop naar de Champions Leaguefinale. De club zag zich de Franse titel ontnomen worden en de UEFA schrapte titelverdediger l’OM van de deelnemerslijst van het volgende kampioenenbal.

Of Goethals in dit verhaal een leidende rol speelde, is hoogst onzeker. Wie er beslist bij betrokken was, was toenmalig voorzitter Bernard Tapie. De Fransman is, om het zacht uit te drukken, een dubieuze zakenman en hem uitnodigen om de trofee uit te reiken is niet meteen een toonbeeld van fijne smaak. Zo koppel je Goethals onnodig aan die zwarte pagina van l’OM.

Volgens de jury beantwoordde Marc Wilmots in het voorbije jaar het best aan de manier van werken van de flamboyante Raimundo. Spontaan welde eerder de naam Paul Put in mijn gedachten op, maar dat zal aan mijn verdorven geest liggen. Paul Put heeft een gevangenisstraf boven het hoofd hangen voor het vervalsen van wedstrijden en leverde de voorbije maanden alweer een fantastische prestatie af. Hij loodste Burkina Faso voor de tweede keer op rij naar de Afrika Cup, nadat hij in 2013 met een van de armste landen van het zwarte continent de finale van het toernooi bereikte. Winnaar Nigeria, een van de Afrikaanse supervoetbalmachten, is er volgende maand in Equitoriaal-Guinea daarentegen niet bij.

In de sport bestaat niets ergers dan vals spelen, maar waarom dweept iedereen met Goethals en is Put persona non grata in ons voetbal? Is dat niet met twee maten en gewichten wegen? Of vergeven we met de tijd alle zonden en wordt er over een jaar of tien een Trofee Paul Put in het leven geroepen?

Als ik Marc Wilmots was, kreeg de Trofee Goethals slechts een plaatsje in de garage. De lege plek op die mooie kast in de living krijgt volgende zondag al een invulling. Op het Sportgala wordt hij ongetwijfeld voor de tweede keer op rij door de sportjournalisten uitgeroepen tot ‘Coach van het Jaar’.

DOOR FRANÇOIS COLIN

Niemand beantwoordt meer aan de manier van werken van Raymond Goethals.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content