Veel vroeger dan voorzien begon Bernd Thijs vorige week woensdag als T2 bij AA Gent aan zijn trainersloopbaan. Vader Albert kent de geplogenheid van die stiel, maar heeft er een goed oog in voor zijn zoon. ‘Hij is koppig en rechtuit. Alleen zo kom je ver.’

Met dezelfde bevlogenheid spreken vader en zoon Albert (68) en Bernd Thijs (35), weliswaar elk vanuit een ander perspectief, over voetbal. Bijna wekelijks kon je beide Limburgers tot voor kort, zij aan zij, in de tribune vinden van een voetbalstadion in de Jupiler Pro League. Nagenoeg alle wedstrijden van AA Gent volgden ze, uit en thuis, waarna een diepgaande of soms ook vluchtige evaluatie volgde van de kwaliteiten en tekortkomingen van de ploeg. Vorige week kwam daar plots verandering in, toen de oud-international (7 caps) werd gevraagd om na het ontslag van Mircea Rednic als rechterhand te fungeren voor de nieuwe hoofdtrainer Peter Balette.

Duivel-doet-al

“Mijn vader heeft ongetwijfeld de grootste passie voor voetbal”, verwijst de nieuwe assistent-trainer van de Buffalo’s naar het parcours van Meester Thijs of Bèr, zoals zijn pa in zijn eigen gemeente bekendstaat vanwege zijn vroegere rol bij Wellen SK, dat sinds 1998 als fusieclub KVK Wellen door het leven gaat en onlangs kampioen werd in eerste provinciale. Daar was Albert Thijs immers trainer in alle jeugdcategorieën. “De duivel-doet-al, als je ziet welke functies hij allemaal vervulde: speler en kapitein van de eerste ploeg, later jeugdcoach en coördinator van de jongerenafdeling. Het blijft lovenswaardig welke inspanningen hij zich getroostte na zijn werk op school. Half Limburg doorkruisten we bij wijze van spreken om jongens bij hen thuis op te halen met de wagen. Tongeren, Vliermaal, niets was hem te ver of te lastig. Veel tijd en energie slorpte het voetbal altijd bij ons thuis op. Als je jong bent en zelf ook nog voetbalt, besef je dat eigenlijk niet echt. Gelukkig maar. Maar nu kan ik alleen maar chapeau zeggen. Echt fenomenaal.”

Vader Albert grijnst eens. “Ik keek het onlangs nog eens goed na, dat nam in totaal – naast het onderwijs – 35 uur per week in beslag”, zegt hij. “Alleen op donderdag was ik eens echt thuis, de rest van de week stond ik eigenlijk op het veld. Ik trainde wel drie jeugdploegen, hé. Op woensdagnamiddag gebeurde het vaak dat ik al om 13 uur alles opendeed, amper een halfuur later begon met trainingen en soms pas om halftien opnieuw thuiskwam. Ach, ik kan er een goed boek over schrijven, over onze memorabele verplaatsingen in bevordering naar Virton, Bastenaken, Bertrix en Jeunesse Aarlen. In totaal 21 jaar liep ik me de ziel uit het lijf voor alles en iedereen. Vanuit het hart en met een beetje kennis van zaken. In plaats van alles te delegeren nam ik op het laatst alles gewoon over. Een jeugdcoach kreeg normaal 125 euro per team, ik voor drie ploegen amper 150 euro. Alleen mijn benzineverbruik lag al hoger dan die vergoeding. Een coördinator nu verdient minstens 500 euro. Geld interesseerde me niet, ik was een idealist. We hadden een autonoom jeugdbestuur waarin negentien mensen zaten, volledig zelfbedruipend. Zolang ik daar was, moest een jeugdspeler nooit iets betalen. En ze kregen ook een kerstfeest en een training, ik zorgde voor de financiële middelen en de sponsoring. Ik vroeg en kreeg 750 euro voor een team. Tot het moment dat de voorzitter van het hoofdbestuur, de burgemeester, besliste dat er één gemeenschappelijke clubkas moest komen. Ik geloofde daar niet in en wou er echt niet aan beginnen. Bij een eindeseizoensvergadering stond ik op en bedankte ik alle aanwezigen voor de samenwerking. Ik zei dat ik de deur zou uitgaan en nooit meer zou terugkeren. Mijn hart brak, want Wellen was mijn leven. Ik zorgde er zelfs nog voor dat ze 25.000 euro kregen voor de transfer van mijn zoon naar Standard in 1993. Daarom durf ik hier nu zeggen: ik ben de grootste sponsor geweest van Wellen SK. Want als ik me liet betalen voor alles wat ik deed, dan zou de kas van het jeugdbestuur er niet zo goed uitgezien hebben. En tot op vandaag zagen ze me daar niet meer terug.”

Rechtlijnigheid nastreven

De voetbalmicrobe kreeg de zevenvoudige Rode Duivel dus vrij snel mee. Hij trok mee naar de trainingen en schaafde bij zijn opa tegen de muur zijn tweevoetigheid en traptechniek bij. Het resultaat was een mooie profloopbaan die liep via Standard, RC Genk, het Turkse Trabzonspor, het Duitse Borussia Mönchengladbach en AA Gent. In augustus 2007 belandde de controlerende middenvelder in het Ottenstadion, maar vorige week kwam er na vijf operaties aan de getormenteerde knie een vervroegd einde aan een carrière van negentien jaar. Bernd Thijs diende naar zijn lichaam te luisteren, zo gaven de behandelende dokters hem als raad mee bij de laatste ingreep eind maart. “Elke wedstrijd kreeg ik weleens rillingen, een soort kippenvelmoment, omdat ik zo graag voetbalde en door de problemen die ik zag”, stelt hij. “Ik speelde uiteindelijk geen minuut in de Ghelamco Arena. Mijn knie aan de binnenkant zag te veel af, door een verkeerde beweging. Ik moest mijn focus wat verleggen en denken aan de kwaliteit voor de rest van mijn dagelijks leven. Daar moest ik me bij neerleggen. Het is nu zo gelopen. Laat me maar snel pijnvrij worden. Hopelijk kan ik nu op een andere manier bepaalde jongens beter maken.”

“Ik praatte er het afgelopen jaar en vier maanden niet graag over, want dat afscheid deed pijn”, zegt Albert. “Mijn vrouw had het nog moeilijker. Echt waar. Maar ik ben blij dat voorzitter Ivan De Witte zijn intenties waarmaakte.”

Voor 30 juni moet Thijs voldoen aan de vereisten om zijn trainersdiploma UEFA A te halen. Zijn vader vermoedt dat er een goede coach schuilgaat in zijn zoon. “Onze Bernd is koppig en rechtuit”, stelt Albert. “Alleen zo kom je ver, zeker tegenwoordig. Ik herinner me ooit nog een titel in Sport/Foot Magazine, waar stond ‘têtederouille‘, want toenmalig trainer Robert Waseige hamerde sterk op zijn ijzeren kracht en vond het prachtig wanneer Bernd zich kwaad maakte op training. Als de mannen er de kantjes aflopen, daar kan hij niet tegen, hé. (lacht) Iedereen moet voor hem individueel honderd procent in orde zijn. Anders kun je het collectief schade toebrengen.”

“Ik denk nog altijd in functie van het ploegbelang”, oppert Bernd. “Als de opdracht is dat je bij het lopen rond de kegel of het paaltje moet aan de hoekschopvlag, dan doe je dat gewoon en snij je niet af. Bij mijn eerste training in Trabzonspor moesten we zo versnellingen doen van de ene hoek naar de andere. Ongeveer 250 meter met een goede snelheid, maar de meeste van die Turken begonnen op vijf meter al af te ronden. Ik vertikte het dat te doen, met als resultaat dat ik als eerste was vertrokken en juist als laatste toekwam. Zo ben ik gewoon niet opgevoed. Je kunt dan zeggen dat ik een muggenzifter ben, maar als je vandaag vijf meter geeft, dan zijn dat er binnen twee weken tien. Je kent dat wel, het verhaal van de hand en de arm. Ik hoop zoiets wel te kunnen afdwingen bij de huidige generatie, al ben ik een realist. Het wordt hen soms allemaal iets te gemakkelijk in de schoot geworpen. De voetbalwereld is geen mooie wereld, dat weet ik ook wel. Je probeert altijd het goede op te zoeken en het meest positieve na te streven. Alleen ben en blijf ik even correct als mijn vader: onrecht kan niet, dan stopt het ook voor mij.”

Albert gooit er spontaan een rake opmerking tegenaan: “Maak je maar geen zorgen, bij Michel Preud’homme gebeurt het ook niet, hoor! Hij geeft ook veel vertrouwen aan zijn jongens. Bernd voelde zich altijd goed bij hem en was zijn verlengstuk.” Bernd knikt. “Dat is zo. Winnen is het enige dat telt, liefst met goed voetbal. Alles geven, zorgen dat je je na de match niks moet verwijten, want dat je er alles voor deed.” De Limburger raakte tussen 2008 en 2010 onder de indruk van de veeleisendheid, grinta en overtuigingskracht bij de ex-doelman. “Je moet er gewoon kort op zitten en rechtlijnigheid nastreven”, weet Thijs. “Michel liet de groep nooit met rust, wakkerde het vuur elke dag aan met zijn motivatie en tactiek. Trond Sollied deed en zei dat niet. Maar hij had wel alles gezien. Begrijp je? Yassine El Ghanassy was zo eens een hele week aan het fluiten, zat constant te lachen en deed echt geen bal op training. Trond zei niks, maar op zaterdag – twee uur voor de match – zag Yassine plots zijn naam niet bij de basiself staan en begreep hij daar niks van. Toen ontstond er plots paniek. Die cool van Sollied, dat blijft moeilijk te benaderen of evenaren. Ik zou ook graag zo zijn, want dan ben je de gelukkigste mens ter wereld. Nooit zag ik Trond zich opjagen. Althans uiterlijk niet, want ik denk wel dat het diep vanbinnen soms borrelde. Roepen, dat deed hij niet. Trond Sollied is de kalmste man ter wereld, ik benijd hem daarvoor. Geweldig. Ik wil proberen mezelf te zijn, want je moet nooit iemand willen nadoen. Een mix tussen Preud’homme en Sollied, dat lijkt me alleszins niet slecht. Ik zal er sowieso altijd naar streven vanaf het begin duidelijke afspraken te maken. Het moet effect hebben.” Daar twijfelt vader Albert niet aan. “Hij is een pietje-precies”, oppert hij. “Bernd zal wel snel zeggen waar het op staat en waar ze zich aan moeten houden. (lacht) Wie buiten de lijnen loopt, riskeert een en ander… Dat garandeer ik je nu al.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Ik zal er altijd naar streven vanaf het begin duidelijke afspraken te maken.” Bernd Thijs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content