Mort het volk? En lijken de supportersavonden van Club Brugge nog wel op wat ze ooit zijn geweest? Sport/Voetbalmagazine trok op onderzoek naar Machelen, waar in afwachting van de komst van de spelers twee beren en een sint het volk animeren in café The Blue Dream. Voor de gelegenheid ook open op maandagavond.

Café The Blue Dream, in de schaduw van het viaduct van Vilvoorde en de luchthaven van Zaventem. Oogt qua naam modern, maar het interieur past een beetje bij het Club Brugge van vandaag: vergane glorie, in dit geval een oud dorpscafé. Op de deur naar de toiletten staat nog ouderwets koer. Rechts een toog, links wat tafeltjes, achteraan een biljart, afgedekt met een laken. Blauw uiteraard. Heel veel rook. En heel veel pinten op tafel en toog, drie tappers kunnen amper volgen. Dit is nog een ouderwetse stamplaats voor de volksmens. Hier supportert die voor Club Brugge, ooit de trots van Vlaanderen, dit seizoen een tikkeltje afgebladderd. Aan het plafond hangen voetbaltruitjes, dat van Nabil Dirar onder meer, ooit nog voetballer bij Diegem, hier vlakbij. Peter van de supportersclub is hij evenwel niet, dat is Carl Hoefkens. Ook opvallend: heel veel Franstaligen, niet alleen Brusselaars die geen zin hebben om de massa te volgen en voor Anderlecht te supporteren, maar ook Walen. Er is zelfs een delegatie uit Luik. “Standardhaters, meneer.”

Deze supportersclub telt een honderdtal leden, twee derde heeft een abonnement. Ze gaan naar veel uitwedstrijden én volgen Club Europees: wie hier blauw-zwart draagt, heeft er wat voor over. Nicolas rekent uit: “Zowat 2000 euro per jaar. Mijn vriendin doet ook alles mee, het is een bedrag waar je al een keer mee op reis kunt.”

Zijn vriendin is Lien, voorzitster van Bruges Forever 66. Ze hebben elkaar hier leren kennen, inmiddels wonen ze samen. Zij stelde wel daadkrachtig één voorwaarde: dat hij er niet aan moest denken tussen haar en Club Brugge te kunnen komen. Nicolas was kort in zijn antwoord: “Dat geeft niet, ik ben ook supporter.” Voor Club moet alles wijken, zelfs familiefeesten.

Het is even na achten als de spelers hun intrede doen. Ingeleid door iemand van de supportersfederatie, die moet afrekenen met een defecte geluidsinstallatie. De klank valt voortdurend weg, maar het applaus is daarom niet minder. Opvallend: met de entree van achtereenvolgens Carl Hoefkens, Vadis Ojdidja, Daan Van Gijseghem en Wilfried Dalmat hebben we meteen het officiële gedeelte achter de rug. Geen poespas hier, geen quizje of vragen van de moderator, iedereen kan direct naar de spelers stappen, vragen stellen, met hen op de foto. Dalmat is wat onwennig, Hoefkens meer gewend. Hij lacht: “In Engeland zou je daar niet mee af moeten komen. Als je dit daar zou organiseren komen er 5000 fans en loopt de boel in het honderd.”

Mentaliteit

Club Brugge heeft een hele hoop van dit soort supportersclubs, ongeveer zestig. Ieder zijn avond geven is binnen één seizoen onmogelijk, gezien de drukke kalender. Vandaar de opmaak van een planning. De laatste avond die deze club in Diegem mocht organiseren dateert van januari 2008. Het kost ook wat, spelers krijgen een etentje aangeboden en een kleine onkostenvergoeding. In ruil offreert Club wat drank, onder de vorm van een gratis vat. Echte supporters hebben dorst. Veel dorst.

Dat er vanavond geen animatie is, is bewust, zegt Lien: “Op een podium … Ach, ze worden al zo vaak in de schijnwerpers gezet. We doen zelf ook vrij veel supportersavonden en hebben de indruk dat de spelers dit zelf ook plezanter vinden. Gewoon in het café een pintje drinken met de supporters.”

Je hoort wel eens dat het vroeger anders was. Dat spelers van nu hun kat sturen naar zo’n avond, maar dit keer is het niet waar. Luc Devroe is ook van de partij, hij maakt zich even kwaad. “Als je er echt werk van maakt, kan het nog altijd.” Teammanager, sportmanager, chef-scouting, duivel-doet-al is hij. Van vandaag tot komend weekend moet hij in een zoektocht naar versterking nog dertien wedstrijden bekijken, maar voor dit soort evenementen maakt hij toch tijd vrij. Met vuur en een glimlach verdedigt hij de hele avond de politiek van zijn club, pint in de hand, kont half op het biljart. Lien: “We hebben tijdens het etentje gepolst naar versterking, maar hij lost niks.”

Een paar oudgedienden krijgen last van nostalgie. Vroeger, in de tijd van Van der Elst, Verheyen en Borkelmans, toen waren het nog echte supportersavonden, waar het bier rijkelijk vloeide en de spelers mannen waren. Hoefkens, tot de critici: “Vroeger was alles anders. In elke club. Ik denk dat die tijd nooit meer terugkeert.”

De schuldigen

Wat wij eigenlijk willen weten is: wat vindt de basis, de twaalfde man, van het seizoen van Club?

Lien: “Ik denk dat we de vijf seizoenen onder Trond Sollied enorm verwend werden, altijd top twee, hoogstens derde. Vorig jaar zijn de play-offs in ons nadeel uitgedraaid, dit jaar zou het wel eens in ons voordeel kunnen spelen. Erbij raken we zeker, we blijven positief.”

Nicolas: ” Donk hebben ze tegen Westerlo uitgefloten, daar kan ik niet tegen. Ook al speelt iemand wisselvallig, je fluit als supporter je spelers niet uit. Je steunt ze.”

Lien: “Het probleem ligt op alle niveaus, denk ik. Sommige spelers hebben een klik in het hoofd nodig, ze voetballen bij Club, dat is vooral power en ervoor gaan. De trainer kan misschien tijdens een match wat sneller ingrijpen of sommige spelers wat sneller op de bank zetten, maar om nu te zeggen: dat is dé schuldige … Er zijn na Sollied al zo veel trainers geweest. Aan wat ligt het dan? Er wordt ook nog steeds veel kritiek geleverd op Marc Degryse, dat hij de verkeerde spelers binnenhaalde, maar die periode is inmiddels al lang gepasseerd, vind ik. Er is nu kritiek op Devroe, maar hij heeft ook RonaldVargas gehaald, en Hoefkens, dat zijn toch spelers die we niet meer kwijt willen.”

Bernard en Steve zijn leden van de club. Als we zeggen dat we polsen naar de stem van de twaalfde man, schampert Bernard: “Een belangrijke twaalfde man? Voor wie? Voor de club? Denk je dat? Over bepaalde zaken zijn we toch niet meer tevreden. Ik ben niet mogen vertrekken naar Villarreal, omdat er staking was in het vliegverkeer, zowel in Spanje als België. Van Ryanair heb ik mijn geld teruggekregen, van het hotel ook, maar van Club niet. Ik heb gebeld naar Jacques De Nolf, maar er kon niks worden geregeld. Je moet je ticket verplicht via de club bestellen, dan vind ik dat je ook via de club je geld terug moet krijgen.” En het voetbal … Bernard zucht: “Het duurt nu al vijf jaar. Volgens mij ligt het gewoon aan de mentaliteit.”

Steve: “Na de generatie-Verheyen is het bergaf gegaan. De mentaliteit, Sturm und Drang, het truitje nat maken … dat mis ik bij sommigen – die, toegegeven, misschien wat beter kunnen voetballen, maar zonder mentaliteit kun je potentieel nooit omzetten in efficiëntie.” Opnieuw krijgt Marc Degryse de kritiek, hij heeft een tendens gezet die moeilijk om te keren is. Steve: “Een ploeg kan niet alleen bestaan uit technisch verfijnde spelers. Het is de kunst om het evenwicht te vinden, dat begrijp ik, maar als je dat soort spelers mist en je zit in een vormcrisis, krijg je een dubbel negatief effect. Een karakterploeg kan zich dan nog aan dat karakter optrekken.”

Ze zien nu misschien meer voetbal, zegt hij, “maar als je nu corners analyseert en vrije trappen – waar vroeger geregeld op werd gescoord – als je ziet hoe slecht die worden genomen … Dan zou ik zeggen: straftraining! Jullie gaan trainen op corners en vrije trappen en verdedigend spel! Maar nu gaan die mannen naar huis, ze verdienen per maand veel geld, sommigen met de lach op het gezicht, of ze nu winnen of verliezen. Dat is algemeen de mentaliteit in het voetbal, waarin te veel draait om geld.”

Zoiets ergert hen, want “Club Brugge sluit qua mentaliteit aan bij de werkmens. De positie van underdog ook. Anderlecht strijdt sowieso mee voor de titel, Standard was vaak outsider, maar Brugge was iets van uitdager, underdog. Dat trok mij destijds aan.”

Bernard: “Ik durf niet uitrekenen hoeveel alles mij kost, mijn vrouw gaat ook mee, dat is een zware last. En dan kom je in Thessaloniki en stelt de trainer zijn B-ploeg op. Dat wil ik echt niet zien! De twaalfde man belangrijk.”

Steve: “Ik denk niet dat van trainer wisselen veel gaat helpen. Maar je ziet wel dat AdrieKoster op zoek is.”

En mijne vlieger…

Steve: “Ik denk dat de analyse van Gert Verheyen de juiste is. Het is een combinatie van factoren, én geleidelijk gegroeid. Het is niet door van trainer te veranderen dat je er in één keer uit zal komen, maar wel door gerichte aankopen.”

Bernard: “Er mankeert in elk geval een spits. En dan pleit ik ervoor om Stefan Scepovic een tijdje een kans te geven. Ik kan nu niet zeggen dat ik in die jongen geloof, maar hij moet tenminste een deftige kans krijgen. Een paar weken. Die Kouemaha heeft al zo véél krediet gekregen …”

Denken ze dan echt dat een trainer zijn beste speler niet opstelt?

Bernard: “Zijn lieveling misschien. Maar als het niet lukt, moet hij toch een keer veranderen. Kijk naar Standard, die hebben zo veel jonge gasten hun kans gegeven en waar staan ze nu?”

Steve: “Dat vind ik héél bizar bij Brugge, dat er zo weinig jeugd doorstroomt. Een ploeg die het al jaren moeilijk heeft, moet nog steeds in het buitenland krasselen om spelers te halen. Ik vind dat je als topclub een veel betere jeugdwerking zou moeten hebben. Als je op dit moment jongeren geen kans kunt geven, scheelt er iets.”

Grappig: terwijl ze hun verhaal doen, schalt plots door de boksen het liedje van … AA Gent. Over de vlieger en zijne steirt … Rare dj, maar niemand die het merkt.

Volgens Nicolas ligt het probleem inderdaad voorin: “Als je tegen Westerlo twintig kansen krijgt en je maakt er slechts vier af … Sorry. Het is leuk om te zien, maar ze werken niet af. Akpala, Kouemaha … We hebben Scepovic bezig gezien op PAOK. Twee kansen, één goal. Die jongen zette zich ook in, niet zoals Kouemaha. Die zet zich niet in, dat mag je aan iedereen hier vragen. Er moet aan zijn conditie worden gewerkt. Drie weken B-kern, zoals ze met Dirar hebben gedaan.”

De dj verandert het geweer van schouder. You’ll never walk alone weerklinkt op de achtergrond. Intussen is Jacques komen aanschuiven. Franstalig, maar met Vlaamse roots. Pa uit Zottegem, ma uit Assebroek, Brugge. In de jaren vijftig trok het echtpaar naar Wallonië, op zoek naar werk. De tijden zijn veranderd, lacht hij. Thuis spraken ze Nederlands, Frans leerde hij op school. Hij deelt wat met Luc Devroe, zo blijkt, hij woont nú op de Romeinse Steenweg, in de buurt van de Heizel, Devroe vroeger.

Jacques: “Het probleem vind ik ook de afwerking. We hebben nood aan een nieuwe spits. Akpala is niet slecht, maar het is geen technicien. Je kunt hem lanceren, maar als er een verdediger in zijn buurt staat, is het om zeep, hij is niet in staat om die te dribbelen. Kouemaha, ik vind dat die altijd een tikkeltje te laat komt. De bal komt naar hem, hij gaat er nooit zelf naartoe, zodat de verdediger kan intercepteren. Het probleem is ook dat Koster graag, altijd in feite, een offensief team opstelt. Daar heb ik niks tegen, integendeel, maar het probleem is het evenwicht. Odjidja is een offensieve speler. KarelGeraerts zit ook vaak in de box en de jongens op de flank zijn ook offensief. Alleen als JoBlondel speelt, heb je iemand die defensief denkt. Als je spits alle kansen afmaakt, is dat niet eens zo slecht, maar als die er niet is, heb je een probleem.”

En Koster heeft er nog. Hij grijpt te laat in, vinden ze. Jacques: “Als je aan de rust al achter staat, moet je dán ingrijpen, niet wachten tot de 70e minuut. Het gevoel dat bij ons leeft, is dat hij te weinig discipline hanteert, dat hij te lief is als mens en dat hij de spelers laat doen.” Maar helemaal consequent zijn ze niet, want áls Koster dan straft, hebben ze ook daar gemengde gevoelens bij. Jacques: “Als hij Dirar niet naar de B-kern stuurt, hebben we nu zes punten meer. Daar hebben we onszelf gestraft, vind ik.”

Net als Devroe verdedigen de spelers de hele avond hun club en hun ploegmaats, de ene met een cola, de ander met een pint of een kriek. Aan de toog of rond het biljart. Ruim halfelf is het voor de eerste, Dalmat, iets oppert over opstappen. Dan zijn Van Gijseghem en Hoefkens nog lang niet uitgepraat.

door peter t’kint – beelden Alain Sprimont (Reporters)

“Na de generatie-Verheyen is het bergaf gegaan. Ik mis bij sommigen de mentaliteit.” Steve

“Vorig jaar zijn de play-offs in ons nadeel uitgedraaid, dit jaar zou het wel eens in ons voordeel kunnen spelen.” Lien

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content