Nog twee finales leken Standard te scheiden van de titel, maar zondag kreeg het team van Igor De Camargo een flinke tik van Club. Met een Luikse titel hoopte de spits nog een WK-ticket voor zichzelf uit de brand te slepen.

Stipt om negen uur, zoals afgesproken, draait Igor De Camargo zijn auto de parking op van de Académie Robert-Louis Dreyfus. Acht maanden eerder verklaarde hij op dezelfde plek zijn terugkeer naar Luik. Hij wilde zich na een aantal jaren in de Bundesliga in de kijker spelen bij de bondscoach. Die sloot zijn preselectie voor het WK in De Camargo’s geboorteland gisteren af. Tot het laatst hoopte de Luikse spits op een plaatsje bij de Rode Duivels. Vorige week droomde hij nog van twee prijzen: een met het team en een voor zichzelf. Maar zoals zo vaak in deze play-offs werd het na het weekend weer helemaal anders, waardoor Standard zijn lot niet meer in eigen handen heeft en De Camargo ondanks een sterk competitie-einde met lege handen dreigt achter te blijven.

Een van de dilemma’s die je bij een vorig gesprek in augustus voorgelegd werden, was: kampioen worden met Standard of naar het WK gaan als Rode Duivel? Dat vond je een moeilijke keuze, maar je zou wel voor het WK opteren, zei je toen.

Igor De Camargo: “Ik ben naar hier gekomen om weer wekelijks te spelen in een ploeg die meedoet voor de prijzen én om zo een WK-selectie af te dwingen. Dit seizoen is niet helemaal gelopen zoals ik wilde, maar als prof heb ik geduld en goeie wil getoond en een positieve mentaliteit bewaard. Ook omdat ik altijd aan die mogelijke titel dacht. Kampioen worden, dat is het mooiste wat je kunt meemaken als voetballer. Op een WK na… (grijnst) Makkelijk was het niet om rustig te blijven. Gaandeweg voel je je kansen wegglijden voor dat WK. Een nieuwe kans krijg ik op mijn leeftijd niet meer.”

Oude wijze papa

Je kwam terecht in een team dat al gevormd was, dat vorig seizoen met een succesvol aanvalsduo had gespeeld.

“En waar de nieuwe trainer in zijn hoofd al bedacht had dat hij daarmee door zou gaan. Het beste wat je dan kunt doen, is je werk zo goed mogelijk doen. Dat heb ik mezelf altijd voorgehouden: voetbal is je werk, blijf professioneel in wat je doet en in je reacties. Als ik in heel dit seizoen één hevige discussie heb gehad die in strijd is met mijn rustige karakter, zal het veel geweest zijn.”

Wanneer was dat?

“Halfweg de competitie ergens. Op een bepaald moment vraag je je af: wanneer ga ik mijn kans krijgen?”

Heb je nooit gedacht: ik mag de oude wijze papa spelen voor die twee ventjes?

(grijnst) “Elke dag!”

Een beetje zoals Timmy Simons bij de Rode Duivels…

“Zoiets. Ik dacht altijd aan het algemeen belang, dat er iemand moet zorgen voor het evenwicht in de groep, voor een kalmerende reactie. Zowel op goeie als op moeilijke momenten. Dat was in mijn vorige periode in Luik het geval, toen we met de kampioensploeg onvergetelijke momenten hebben meegemaakt. In positieve, maar ook in negatieve zin. Momenten van uitzinnige vreugde en emoties, maar ook momenten waarop er zo veel spanning hing dat je je afvroeg of we de volgende zondag wel samen een wedstrijd konden spelen. Soms heb ik weleens gedacht dat ik een beetje meer méchant mocht zijn. Alleen viel dat me moeilijk, het ligt niet in mijn aard.”

Welke ploeg is of was de gemakkelijkste om mee te krijgen: die van toen of die van nu?

“Deze. De vorige bestond ook uit jonge spelers, maar dan wel met sterke persoonlijkheden en gevormde karakters. Steven Defour en Marouane Fellaini wisten wat ze wilden. Deze jongeren zijn gamins die een wedstrijdje willen spelen en zich amuseren, meer niet. Het zijn fantastische jongens, grote talenten ook, maar in topsport maakt je mentaliteit het verschil. Als je voor drie grote finales staat, waarvan de eerste zondag gespeeld is, ga je niet het veld op, denkend: leuk, vandaag even tegen Club ballen. Neem nu die match op Anderlecht een paar weken geleden. Onze eerste helft daar was het beste wat we dit seizoen al gebracht hebben. Bij de rust moeten we minstens 0-3 voorstaan, maar we verliezen die match. (schudt het hoofd) Het mentale is zo belangrijk op zulke momenten. Dan heeft een ploeg iemand nodig die ze kan leiden. Ik heb alles al eens meegemaakt: degradatievoetbal, kampioen worden, spelen in de Bundesliga…”

Is jouw inbreng naast het veld veranderd in de loop van het seizoen?

“In het begin wonnen we alles en liep het vanzelf. Tot de competitieverplaatsing naar Zulte Waregem, toen we voor het eerst verloren, en hoe! Zulte was zo veel beter, we kwamen niet in het stuk voor. Waarop de vraag was: hoe gaan we daarop reageren? Vanaf toen hebben we hoogtes en laagtes afgewisseld. Nu staan we met zijn drieën in de laatste rechte lijn. Details zullen bepalen wie het haalt, en zo’n detail zal afhangen van je mentale sterkte. Wie mentaal het langst overeind blijft, wordt kampioen.”

Speelt het publiek van Sclessin een rol in die laatste rechte lijn? Is de sfeer veranderd tegenover vijf jaar geleden?

“Als je topschutter op het veld uitgefloten wordt, is dat toch niet normaal? Dat is de Hel, maar het zal vroeger net zo geweest zijn. Maar diezelfde gepassioneerde mensen kunnen je ook ongelofelijk motiveren om tot het uiterste te gaan.”

Tegenstanders zeggen dat ze zich ook gemotiveerd voelen op Sclessin.

“Maar het eerste kwartier zullen ze soms toch op hun benen staan te trillen.”

Goesting

Hoe kijk jij aan tegen de evolutie van wat sommigen het beste spitsenduo in eerste noemden, Batshuayi-Ezekiel?

“Neem Michy. Hij snapt eindelijk dat hij anderen nodig heeft om zijn kwaliteiten te etaleren. Die zijn niet min: kracht, snelheid, spelvreugde. Dat hij nog steeds Belgisch topschutter kan worden is maar door de hulp van zijn ploegmaats. Dat hij een strafschop kan trappen en zo een goal toevoegen, idem.”

Wie heeft trouwens die strafschop tegen Zulte Waregem aangebracht?

(grijnst) “Een sluwe speler.”

Toen jullie eind 2013 de wens uitdrukten niet meer op de omschakeling te mikken, maar meer op balbezit, gebeurde dat ook, maar het spitsenduo bleef onveranderd. Was dat een klap voor jou, dat je toen geen kans kreeg?

“Ik dacht dat de Kerstman me een cadeau zou brengen, maar hij had dit jaar niets bij zich. Kijk: iedereen voetbalt om op het veld te staan, niet om op de bank te zitten. Dat geldt voor een jongere, dat gold voor mij toen ik bij RC Genk plaats moest maken voor Wesley Sonck of Zoran Ban. Dat geldt nog steeds, ook al ben ik 30 jaar. Als die goesting weg is, is het met je gedaan als voetballer.”

Maar hoe ga je daar dan mee om, met niet spelen?

“Het is moeilijk, maar ik heb in heel mijn carrière altijd de keuzes van de trainers gerespecteerd. Ik denk op zulke momenten: als de ploeg wint, win ik ook.”

Alleen in de Europabeker mocht je wel eens aantreden, maar achteraf bleek dat dat geen doel op zich was.

“Jammer, want ik vind nog steeds dat we met de toenmalige kern voldoende gewapend waren om op twee, zelfs drie fronten mee te strijden voor de prijzen.”

Uiteindelijk blijft Standard op dezelfde manier voetballen als vijf jaar geleden.

“Onder Michel Preud’homme speelden we met een platte 4-4-2, László Bölöni wilde dat ik afhaakte en op het middenveld kwam helpen, waardoor een van de centrale middenvelders – Axel Witsel of Steven Defour- vrij kwam te staan en we daar altijd een man op overschot hadden. Ik fungeerde dus als een box-to-box. Vandaag, onder Guy Luzon, staan we met twee spitsen naast elkaar en is mijn actieradius beperkter. Ik moet zien waar Batshuayi of Ezekiel zich bevinden zodat we elkaar steeds kunnen steunen. Daardoor zak ik minder af en ben ik minder moe.”

Vergelijk eens die drie trainers.

“Het zijn drie gepassioneerde trainers die leven van en voor het voetbal. Als ik Preud’homme nu langs de lijn bij Club bezig zie, denk ik: hij is niet veranderd. In onze tijd vergeleek hij de titelstrijd met een wielerwedstrijd, met etappes in de bergen, het peloton achter ons en wij net in de aanloop naar de laatste rechte lijn. Hij heeft een winning team neergezet, maar wat was er gebeurd als dat team de aanpak van Preud’homme niet had gepikt, hem niet was gevolgd in die winning mood, maar al tevreden geweest was met een troostprijs? Een trainer moet een groep meekrijgen. Zonder cohesie geraak je nergens. Bölöni reduceerde zijn winnende team naar dertien à veertien spelers, maar overtuigde ons dat ook de spelers van Liverpool maar twee armen en twee benen hadden. Waarom zou je er dan niet van uitgaan dat je ook een kans hebt om van zo’n team te winnen?”

En Luzon? Houdt hij ook rekening met de mening van ervaren spelers?

“Ik luister altijd naar iedereen en ik ga ervan uit dat ook trainers luisteren. Als ik raad geef in verband met een positiewissel bij een vrije trap, doe ik dat omdat ik denk dat mijn ploeg daarmee meer kans maakt om te winnen. We geven raad, het is aan hem om daaruit te halen wat nuttig is.”

Brussels

In het begin van het seizoen was je geblesseerd?

“Aan mijn enkel, een match of zes, zeven. Misschien heeft dat een rol gespeeld bij het feit dat ik nadien niet in de basis stond, misschien niet. Had de trainer elf basisspelers in zijn hoofd toen het seizoen begon? Dat weet je nooit. Het enige wat ik weet, is dat een speler altijd positief moet blijven en moet werken. Je kunt ’s ochtends uit bed stappen en somber worden omdat je allemaal grijze wolken ziet. Je kunt ook doen zoals ik: wanneer ik opsta, kijk ik of er tussen de grijze wolken niet een straaltje zon zit.”

Ben je nooit naar Luzon gestapt om te vragen waarom je niet speelde?

“Wanneer had ik dat moeten doen? Kijk maar naar de resultaten van Standard in die periode: winst, winst, winst, winst, gelijkspel, nog eens winst. Niemand geblesseerd, niemand geschorst. Wat kon ik hem op dat moment zeggen? Trouwens: ik ga hem nu toch ook niet vragen waarom ik nu wel speel?”

Ik kan me voorstellen dat je in januari dacht: ik kan het schudden voor het WK.

“Stel dat ik de armen had laten hangen en niet meer had gewerkt, dan kon ik het helemáál schudden. Het WK is het hoogste dat je kunt bereiken. Wie niet elke strohalm pakt die hem naar een WK kan leiden, moet vandaag nog stoppen met voetballen. Maar zelfs zonder een WK-selectie als beloning is het gewoon fantastisch om voor een club als Standard te voetballen: voor een enthousiast en vol stadion meedoen voor de prijzen en correct en goed betaald worden. Ik heb het anders meegemaakt bij pakweg Brussels. (zucht) Dat was niet zo vanzelfsprekend, voetballen tegen degradatie, plus alle andere problemen.”

Heb je de afgelopen maanden contact gehad met Marc Wilmots, heb jij naar hem gebeld of omgekeerd?

Neen.”

Heb je bij een van de vorige interlands het gevoel gehad: waarom ik niet?

“Neen, gewoon omdat ik niet speelde bij Standard. Een bondscoach kiest voor voetballers die zich in de kijker spelen. Had hij me erbij moeten nemen wanneer ik niet speelde, niet in vorm was en geen vertrouwen had?”

Een van de concurrenten voor een WK-selectie als aanvaller is/was je ploegmaat Batshuayi. Heeft dat jullie relatie de afgelopen weken bemoeilijkt?

“Absoluut niet. Michy en ik zijn twee verschillende types aanvallers. Marc Wilmots heeft al eens geprobeerd zonder diepe spits te spelen. Dat leek me geen geslaagde test. De basis van de Rode Duivels is een 4-5-1 of 4-3-3. Dat is logisch met fantastische flankspelers. Maar dan heb je wél een centrumspits nodig. Dat is iets wat ik kan. Ik ga in elk geval naar Brazilië, selectie of niet.”

Heb je misschien al een vakantieticket geboekt?

“Neen.”

Dacht je soms: het is goedkoper om me te laten selecteren?

“Al heel het jaar zit ik met dat WK in mijn hoofd. Ik heb daar alles voor gedaan. Dan ga ik van tevoren geen ticket kopen voor het geval ik niet mee mag. Dat zou ook voor mezelf een teken geweest zijn dat ik niet meer in een selectie geloofde.”

DOOR PIERRE BILIC EN GEERT FOUTRÉ – BEELDEN BELGAIMAGE

“Dit seizoen is niet helemaal gelopen zoals ik het wilde.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content