Tussen hemel en hel

© GETTY

Het coronawielerseizoen is amper drie weken oud en toch werden koersfans al van de ene wonderlijke overwinning naar de andere hartverscheurende crash geslingerd. En dan moet de belangrijkste koers, de Tour, nog volgen. In aanloop daarnaartoe vijf opvallende vaststellingen.

Hoe Wout van Aert Mathieu van der Poel (even?) in de schaduw zette

Bijna twee en een half jaar geleden was het, op 4 februari 2018, dat Wout van Aert voor de herstart van het coronaseizoen Mathieu van der Poel had verslagen. Toen fietste en liep hij de Nederlander op liefst twee en een halve minuut. Sindsdien stapelde MVDP 61 zeges in het veld op. En verloor hij er slechts drie, maar niet tegen Van Aert. Die moest zich tevredenstellen met vijf zeges (mede door een korte wintercampagne in 2019/20 na zijn val in de Tour) en toen stond Van der Poel niet eens aan de start. Op de weg was het zelfs geleden van juni 2017 (!) dat de Kempenaar zijn grote rivaal nog eens had geklopt, met zeges in de Ride Bruges Classic en in de Ronde van Limburg.

Toen Van der Poel vorig jaar ook nog eens op een miraculeuze wijze de Amstel Gold Race won en Van Aert zijn been werd opengereten door een drankhek in Pau, hadden weinig durven te voorspellen dat de Belg eerder dan de Nederlander een eerste monument zou winnen. Of zelfs twéé WorldTourkoersen op één week, met de Strade Bianche en Milaan-Sanremo. Dat was zonder coronapandemie misschien al in het voorjaar gebeurd, want volgens zijn trainer Marc Lamberts was Van Aert daarvoor toen al klaar. Dat bleek later toen hij in de Container Cup op Vier in de fietsproef iedereen verpletterde, Van der Poel incluis.

Remco blijft niet steken in een treur- en rouwmodus.
Remco blijft niet steken in een treur- en rouwmodus.© GETTY

Het bleek de voorbode van wat Van Aert begin augustus zou tonen, op de Toscaanse grindwegen en aan de Italiaanse Bloemenrivièra. Al was de Herentalsenaar vorige week in de Dauphiné misschien nóg indrukwekkender, niet alleen met zijn sprintzege na een zeer lastige rit met 3400 hoogtemeters, maar vooral met zijn ‘knechtenwerk’ in de daaropvolgende Alpenetappes, als locomotief van de Jumbo-Vismatrein. Ondanks zijn 77 kilo maakte hij tempo op cols die zelfs de lichtgewichtklimmers naar adem deed happen, onderweg ook nog punten sprokkelend voor zijn tweede groene trui op rij in de Dauphiné. Het bewijst het gigantische potentieel van Wout van Aert als allrounder, die donderdag in Koksijde en passant ook nog eens Belgisch kampioen tijdrijden kan/zal worden.

Met zijn exploten zette de Jumbo-Vismarenner Mathieu van der Poel zo even in de schaduw, want die kwam, tot zijn frustratie, in de Strade Bianche en Milaan-Sanremo niet verder dan een vijftiende en dertiende plaats. Al was zijn tiende stek in de zwaardere Il Lombardia van vorige zaterdag wel hoopgevend.

Dat belooft voor de klassiekers in oktober, wanneer hij en Van Aert elkaar hopelijk nog eens echt mano a mano zullen bekampen. Als die laatste tenminste niet te uitgeblust uit de Tour komt, al dan niet met een ritzege voor zichzelf – als hij hopelijk eens mag sprinten – en de gele trui van Primoz Roglic op zak.

Hoe Remco ook na de val Remco bleef

Maanden had hij erover nagedacht, Remco Evenepoel, over een zegegebaar à la zijn idool Alberto Contador. Een versterkend ritueel dat hem als geboren winnaar nog meer energie zou geven. Toen de wonderboy in de Ronde van Burgos bergop iedereen overboord kieperde en ook die twijfel wegnam (kan hij ook de beste klimmers aan?), was het zover: met zijn rechterhand vegend over zijn linkerschouder, het stof/de tegenstand weg borstelend – ‘de Remco’ was geboren. Opvallend hoe sommige, vooral buitenlandse wielerfans/journalisten daar aanstoot aan namen.

Dat Evenepoel gedoopt is in een vat van ambitie en zelfverzekerdheid en dat openlijk laat zien, wil echter niet zeggen dat hij een arrogante egotripper is. Integendeel: op zijn 20e is Remco al een zeer empathische leider. Wat ook bleek na de val van ploegmaat Fabio Jakobsen in de Ronde van Polen, toen hij voor de start van de vierde rit een plan bedacht: als eerbetoon diens rugnummer 75 bovenhalen wanneer hij solo over de finish zou komen – wat Evenepoel ook meesterlijk uitvoerde.

Die empathie bleek ook na zijn eigen bijna noodlottige crash in Il Lombardia. De Schepdalenaar had net zijn kortetermijndromen in een ravijn zien verdwijnen, maar wat was het eerst wat hij in het ziekenhuis zei tegen teammanager Patrick Lefevere? ‘Sorry’, zich verontschuldigend voor zijn stuurfout. En hij voegde er meteen aan toe: ‘Ik zou gewonnen hebben.’ Ook dat is de volbloedwinnaar in Evenepoel. Al even opvallend was zijn vraag om naar alle ploegmaats, ook diegenen die niet in Lombardije waren, een geruststellende videoboodschap te zenden. ‘Hij was meer bezig met hen dan met zijn eigen miserie’, aldus vader Patrick. Of hoe Remco, half verdoofd door de pijnstillers, ook dan Remco bleef.

Primoz Roglic: gevallen in de afdaling.
Primoz Roglic: gevallen in de afdaling.© GETTY

Dit bewijst ook hoe sterk de Wolvenpakfilosofie van Deceuninck-Quick-Step in zijn hoofd is geslepen. Maar het toont ook zijn vermogen om, zoals teampsycholoog Jef Brouwers aanhaalt, meteen de knop om te schakelen. ‘Remco blijft niet steken in een treur- en rouwmodus, maar gaat meteen over in een constructieve modus, waarbij hij kracht put uit tegenslagen. Hij verloochent zichzelf nooit en houdt zich aan zijn plan A: winnen, ook al wordt dat nu uitgesteld. Dat zag je al op het WK junioren in Innsbruck, toen Remco in het begin van de koers te voet stond na een val, minuten achterlag en toch nog won omdat hij direct weer kon focussen, constructief bleef denken. Die mentaliteit zal hem ook nu helpen, bij zijn revalidatie. En hem nog sterker doen terugkeren.’

Hoe het wielrennen zichzelf in de voet schiet

Larry Warbasse, AG2R-ploegmaat van Oliver Naesen, vatte de voorbije Dauphiné perfect samen met een filmpje op Twitter: van de olympische shorttrackfinale op de Winterspelen van 2002. De Australiër Steven Bradbury pakte toen tot zijn eigen verbazing goud, omdat al zijn concurrenten in de laatste bocht gevallen waren. Even grappig als tragisch, die vaststelling, na de valpartijen van onder meer Steven Kruijswijk, Emanuel Buchmann en Primoz Roglic, veroorzaakt door een gevaarlijke, met putten en steenslag bezaaide, afdaling. Zoals ook de linke afzink van de Muro di Sormano en de dalende finish in de Ronde van Polen Remco Evenepoel en Fabio Jakobsen bijna fataal werden.

De valpartijen werden weliswaar, zoals Philippe Gilbert opperde, ook in de hand gewerkt door risico’s die renners zelf nemen, onder druk van hun eigen ambitie, van de samengeperste coronakalender waarin elke zege, elk streepje publiciteit voor de sponsor, of voor de renner zelf – als hij nog een contract moet versieren – van levensbelang is. Niemand die in deze tijden immers kan garanderen dat het wielerseizoen effectief tot 8 november, het einde van de Vuelta, zal lopen. Zo wordt het coronawielrennen cycling on speed. Onbewust, en nog meer dan ooit onder het motto: de dood of de gladiolen, met alle lichamelijke gevolgen en – niet te onderschatten – mentale depressies van dien.

Caleb Ewan: lichtpunt bij Lotto-Soudal
Caleb Ewan: lichtpunt bij Lotto-Soudal© GETTY

En dan moet de Ronde van Frankrijk, de hogedrukkoers bij uitstek, nog beginnen. Bovendien onder een coronadreiging die de Tourbubbels mogelijk nog voor Parijs zal doen uiteenspatten. In het coronaprotocol van de UCI zitten immers evenveel gaten als in Zwitserse Emmentalerkaas. Al zal de Internationale Wielerunie ook dan allicht richting Tourorganisator ASO wijzen. Zoals ze zaterdag via een persbericht deed met RCS, de organisator van Il Lombardia, na de botsing van Maximilian Schachmann tegen een auto van een oud vrouwtje – over de oorzaak van de val van Evenepoel of de crashes in de Dauphiné echter geen woord.

Richard Plugge, de teammanager van Jumbo-Visma, kondigde daarop aan dat de ploegen, los van de UCI, vanaf volgend seizoen de veiligheid van de parcoursen door een extern bedrijf zullen laten controleren. Waarna de rennersvakbond CPA misnoegd reageerde met een boze brief richting Plugge om zijn schuld af te schuiven. En intussen uitte RCS ook nog eens zijn ongenoegen omdat de zaterdagrit van de Dauphiné grotendeels samenviel met Il Lombardia. ‘Een zet van UCI-voorzitter David Lappartient tegen RSC, om het Franse wielrennen te promoten.’

Of hoe alle actoren in het wielrennen met zwartepietengeschuif, struisvogelgedrag en gebrek aan samenwerking steeds weer zichzelf in de voet schieten.

Hoe Lotto-Soudal met lijm op de tubes reed

Twee renners van Lotto-Soudal reden zaterdag Il Lombardia uit: Steff Cras als 41e, Kobe Goossens als 71e. De vijf anderen gaven op of kwamen buiten tijd aan, onder wie… Tim Wellens. Zoals slechts één renner (Philippe Gilbert, als 25e) de Strade Bianche beëindigde, diezelfde Gilbert de enige Lotto-Soudalcoureur in de top 100 van Milaan-Sanremo was, en de ploeg van manager John Lelangue ook in de Ronde van Polen en de Dauphiné weggeblazen werd.

Strooit Ineos, met Chris Froome en Gerraint Thomas, de tegenstand zand in de ogen?
Strooit Ineos, met Chris Froome en Gerraint Thomas, de tegenstand zand in de ogen?© GETTY

Gelukkig was er nog Caleb Ewan, die als tweede eindigde in Milaan-Turijn, en afgelopen zondag de eerste rit van de Tour de Wallonie won, de enige topvijfplaatsen van Lotto-Soudal (tot voor de deadline van dit blad) sinds het hervatten van het wielerseizoen. Dat is op zijn minst verontrustend. Zeker in de wetenschap dat de onvrede binnen de ploeg de laatste maanden groot was: veel werknemers uit de omkadering verlieten het schip, of werden door Lelangue zelf overboord gegooid.

In de Tour kan echter nog heel veel worden rechtgezet als Caleb Ewan zich weer de beste sprinter toont, en Thomas De Gendt, in een duet met Tim Wellens, nog eens een nummer opvoert. Hoopgevend waren de voorbije weken echter niet. Ook niet met oog op het klassieke najaar, want zullen ‘oude’ kopmannen Philippe Gilbert (38) en John Degenkolb (31) kunnen weerstaan aan al dat jonge geweld?

Hoe pijnlijk moet het dan ook zijn voor de teamsponsors om Wout van Aert nu te zien schitteren bij Jumbo-Visma. Die hadden hem eind 2017 nochtans graag binnengehaald, maar toenmalig CEO Paul De Geyter was als ex-makelaar allerminst beste vrienden met Van Aerts manager, Jef Van den Bosch. Dat bleek een grote rem op de onderhandelingen. Al lag dat volgens De Geyter alleen aan het feit dat Van Aert nog onder contract lag bij de ploeg van Nick Nuyens, en aan het feit dat de Kempenaar nog in het veld actief was. ‘Ik heb liever een échte topper op de weg’, quootte Het Nieuwsblad hem op 16 december 2017. In hetzelfde artikel sprak De Geyter over de ambitie om tegen eind 2020 Lotto-Soudal richting de beste vijf ploegen in het peloton te lanceren. In de jongste World Ranking, van een weliswaar nog beperkt seizoen, staat Lotto-Soudal 18e.

Hoe Team INEOS en Jumbo-Visma pokerden (of toch niet?)

Eerste Jumbo-Vismarenner in de eindstand van de Dauphiné: Tom Dumoulin, als zevende. Eerste renner van Team INEOS: Pavel Sivakov, als elfde, met Geraint Thomas en Chris Froome nog een stuk verder, als respectievelijk 37e en 71e. Wie dat en ook de winnaar, Daniel Martínez, vooraf had voorspeld, was gek verklaard. En toch werd het realiteit, omdat de twee echte kopmannen van beide Galácticos-ploegen, Primoz Roglic en Egan Bernal, vroegtijdig opgaven: de ene geblutst na een val, de andere uit voorzorg, wegens een opspelende rug. ‘Omdat hij de druk van de hele INEOS-ploeg moet dragen, nu Thomas en Froome er niet aan te pas komen’, werd er gelachen op Twitter.

In werkelijkheid omdat Bernal duidelijk afgepeigerd was en die vermoeidheid niet meer verder wilde opstapelen in de lastige slotrit van de Dauphiné. Samen met Froome en Richie Porte was hij dan ook de enige klassementsrenner die én de Route d’Occitanie én de Tour de l’Ain én de Dauphiné had gereden – 11 zware ritten in 15 dagen. Nadat Bernal bovendien eerder, hoog in de bergen in Colombia, al monstertrainingsritten had afgewerkt.

Wat eerst een bewuste strategie was, werd uiteindelijk een stevige trek aan de noodrem. Zoals ook Thomas en Froome in de laatste etappes van de Dauphiné de klassementsrenners lieten begaan. Ook Thomas had immers geklaagd over vermoeidheid. Zei INEOS-ploegleider Gabriel Rasch voor de laatste rit: ‘Ze zijn nog niet goed genoeg, ze moeten beter worden richting de Tour.’

Veelbetekenend? Of strooit INEOS de tegenstand, en met name Jumbo-Visma, zand in de ogen? En zullen Bernal, Thomas, de 23-jarige Sivakov (die wel top was in de Dauphiné) en eventueel Froome (zijn selectie was niet bekend bij de deadline van dit magazine) met hun 4×4 Grenadiers de geel-zwarte killerbees van Jumbo-Visma platwalsen?

Het lijkt weinig waarschijnlijk na wat Primoz Roglic de voorbije weken liet zien, vast in het zadel de tegenstand in de slotkilometer telkens los uit het wiel knallend. Bovendien wordt de 30-jarige Sloveen gesteund door vliegende adjudanten als Sepp Kuss, Wout van Aert, George Bennett (tweede in Lombardije) en een steeds beter wordende Tom Dumoulin – alleen Steven Kruijswijk is onzeker na zijn crash.

Als Roglic en zijn killerbijen hun angel niet te vroeg verliezen, Egan Bernal en ook Thibaut Pinot hun topvorm toch perfect timen, dan kan de Tour van 2020 die van 2019 qua spektakelwaarde en onvoorspelbaarheid misschien overtreffen. Maar in deze coronatijden is niets zeker.

Remco Evenepoel weet er alles van.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content