Aanwezig zijn, beslissend zijn, scoren. Dat zijn de kernwoorden waarmee Eden Hazard aan het nieuwe seizoen begon. Het grootste talent van België wordt volwassen, met vallen en opstaan. Een verhaal over ambities, het nummer tien, zijn relatie met Georges Leekens, de eeuwige vergelijking met Lionel Messi, vrijheid en … Westerlo!

Veel interviews geeft hij niet, Eden Hazard. “Als ik iets wil zeggen, doe ik dat het liefst op het veld.” Maar dit keer wil hij er in de lobby van het religieus mooie Hermitage Gantois in hartje Rijsel, zijn tuin van Eden, toch een keer goed voor gaan zitten. Er is maar één beperkende voorwaarde vooraf: geen hamburgers. Het nummer tien van Rijsel heeft geen zin om op zijn snack na België-Turkije terug te komen. Naast de hotellobby is een kapel, geïntegreerd in dit complex, maar bidden opdat het goed gaat, hoeft het talent rond wie Le Losc zijn ploeg bouwt, niet. Van zijn trainer moet Hazard beslissend zijn, en dat lukt goed. Twee dagen na ons gesprek zal hij met een assist zijn ploeg weer naar de zege leiden.

Hij zit er niet als een ster, is ruim op tijd en speelt tijdens het gesprek amper met zijn telefoon. Geconcentreerd en open laat hij zich interviewen, geregeld schuift hij naar het puntje van de stoel om de zaken duidelijk te maken. Zijn antwoorden zijn wel snel en flitsend, zoals zijn acties op het veld. Soms monkelt hij en kan er een grap af. Zijn oogjes glinsteren vooral als het spel van Barcelona ter sprake komt. Hier zit in de eerste plaats een voetballiefhebber.

Met welke verwachtingen ben je aan het seizoen begonnen? Beter doen dan vorig jaar kan amper.

Eden Hazard: “We hebben collectief én individueel een prachtig seizoen afgewerkt, maar beter kan altijd, op alle vlakken, ook persoonlijk. Dit jaar komt er de Champions League bij, we gaan proberen daar een goed figuur te slaan. We willen als het kan weer een prijs, en zelf wil ik proberen meer te scoren. Ik heb begrepen dat een mens soms zijn eigen kans moet gaan. Vorig jaar werd me ‘verweten’ dat ik voor de actie ging, voor de laatste pass. De vraag komt van de trainer, maar ook van de spelers die me omringen. De eisen van de trainer liggen hoger. Ik moet de strafschoppen nemen, de corners. Er zijn wat belangrijke spelers vertrokken, ik heb een andere plaats in de groep.”

Stoorden de opmerkingen dat je vooral een artiest was?

“Absoluut niet. Ik ben een offensieve middenvelder, mijn rol is voornamelijk het aanreiken van doelpunten. Zelf scoren is een bonus.”

Lof

Joe Cole, die toch voor Chelsea en Liverpool voetbalde, zegt dat ze in Engeland maar één voetballer van Lille kennen en dat jij een van de besten bent waar hij ooit mee voetbalde …

“Ik denk dat hij me vooral plezier wilde doen. Dat hij naar Lille kwam, was op zich zeer verrassend. Vijf, zes jaar geleden keek ik naar hem op. Wat ik van hem probeer mee te nemen, is zijn ervaring en vooral zijn rust. De wetenschap ook dat in voetbal alles kan gebeuren, van mooie momenten aan de top tot een verhuis naar een land dat, in zijn geval, niet voor de hand ligt. Maar ik denk dat hij het zich niet beklaagt. Hij is terechtgekomen in een ploeg die voetbal speelt.”

Jean-Pierre Papin vergeleek je deze week nog maar eens met Messi.

Papin heb ik niet zo goed gekend, daarvoor ben ik veel te jong. Ik heb hem wel op video gezien, een echte afwerker. Het is magnifiek als hij dat zegt.”

Claude Puel, je ex-coach, noemde je ook al een ‘kleine Messi’. Dat was toen je achttien was. Dat legt toch druk op een speler, neen?

“Ik denk dat Puel het heeft gezegd omdat hij me kende en wist dat ik niet naast mijn schoenen zou lopen. Het heeft me plezier gedaan, maar ik zie ook wat ik zie. Tussen Messi en mij zitten nog drie niveaus.”

Wat doet dat met een mens, al die lof? Google jij jezelf elke dag om te zien wie wat nu weer beweerde?

“Absoluut niet. Dat doet plezier, meer niet.”

Heb je niet het gevoel dat ze overdrijven?

“Neen, dat niet. Misschien doen ze er wel een schepje bovenop, maar als iedereen het zegt, is er wel wat van aan. En dat is leuk.”

Wie zit er qua niveau nog tussen Messi en jou?

“Een pak spelers, zonder twijfel. Vergeet ook niet dat Messi in de beste ploeg van de wereld speelt, ik bij Lille.”

Kijk je soms naar het offensieve spel van Barcelona?

“Welke voetballer niet? Het is mooi en snel. Veel positiewissels, veel ruimte, veel beweging, het voetbal van vandaag. Je loopt geen negentig minuten langs de kant. Middenvelders die in de ruimte duiken. Wij proberen dat bij Lille een beetje na te bootsen. En zet ‘een beetje’ maar tussen aanhalingstekens.”

Als je één kwaliteit van Messi zou mogen overnemen, welke zou dat zijn?

“Goals maken. Laat hem voor doel komen en hij scoort. Hij lijkt dan supergroot en de doelman nietig.”

Leider

Wat leer je op dit moment in de Champions League?

“Dat alles veel sneller gaat. We hebben drie uur CL gespeeld en drie goals geïncasseerd. Een fout, een tegengoal. Maar we vallen niet uit de toon, denk ik. Als ik onze wedstrijden tegen Moskou en Trabzonspor bekijk, was een zes op zes mogelijk geweest. De Champions League was de reden dat ik bij Lille gebleven ben. Ik denk dat ik meer kan leren door te spelen op dat niveau en in de Franse toppers.”

Je krijgt veel schoppen, maar reageert nooit. Hoe doe je dat?

“Schoppen krijgen werkt averechts op mij. Als iemand dat doet, krijg ik pas écht zin om zijn leven zuur te maken door dribbels en andere bewegingen. Niks mooier dan een verdediger een neus zetten door te scoren in een match waarin hij je van alles naar hoofd en lijf slingerde.”

Wat zeggen ze dan? Petit Belge?

“Bijvoorbeeld. Maar het helpt niet, integendeel.”

De trainer van Lille vraagt dat je meer verantwoordelijkheid neemt. Geldt dat ook voor zaken naast het veld?

“Ik moet op het veld een leider zijn, in de kleedkamer is dat niet mijn rol. Ik ben een van de jongste en van nature ben ik niet iemand die in de kleedkamer veel praat. Ik ben niet bang om iets te zeggen als er iets op mijn lever ligt, maar ik ben geen leider. Tenminste, niet naast het veld.”

Staat daar leeftijd op? Kan dat nog komen?

“Ik denk het niet. Er zijn nog jongeren aanvoerder geweest. FernandoTorres bij Atlético Madrid, Steven Defour bij Standard en Mamadou Sakho van PSG was al aanvoerder op zijn twaalfde, denk ik. ( lacht) Ik denk dat het eerder met de inborst van iemand heeft te maken. Met charisma.”

Dick Advocaat vond dat je dat miste.

“Wat is charisma? Ik was achttien in die periode. Hij vroeg me om de spelhervattingen te nemen, hij zal dan toch wel iets in mij gezien hebben.”

Verdedigen

Heb je het gevoel dat je regelmatiger wordt?

“Niet dat ik vorig seizoen veel ‘afwezig’ was in wedstrijden, maar het is wel de bedoeling, ja. Er staan in alle matchen, en in die matchen voortdurend aanwezig zijn. Dat lukt. Misschien omdat ik ouder word, misschien ook omdat de ploeg me meer op mijn gemak stelt. Op offensief vlak krijg ik veel vrijheid, de drie aanvallers mogen spelen waar ze willen. Ik krijg veel ballen, ben veel betrokken. Ik vertrek vaak op de flank, om later in de match meer naar binnen te zwerven. Op vraag van de coach, maar ook op eigen initiatief. Ik speel graag centraal, omdat ik weet dat ik daar meer ballen ga raken. En dus beslissender kan zijn. De consignes zijn wat minder strikt.”

Vragen ze hier ook om te verdedigen?

“Natuurlijk. Uiteraard. Maar ik vind ook wel, daarnaast, dat een aanvaller er in de eerste plaats is om aan te vallen. Maar je moet niet denken dat onze coach zegt: ‘Hazard, scoor maar, val maar aan en de rest zal wel verdedigen.’ Zo is het niet. Het minimum moet je zelf ook doen.”

Als we tien als uitgangspunt nemen bij Lille, quoteer je zelf eens voor de nationale ploeg?

“Jullie geven de punten.”

Probeer toch maar eens.

( verveeld) “Tien. Très bien. ( schokschoudert) Neen, ik ben nog niet zo goed voor de nationale ploeg als in Rijsel, dat weet ik. Maar je kan niet vergelijken. Dit is mijn dagelijks brood, de spelers kennen me, je speelt veel meer wedstrijden, je traint alle dagen met de ploeg. Van de 38 wedstrijden zal ik er misschien 15 zeer goeie spelen en drie minder goeie, maar dat zal minder opvallen dan bij de nationale ploeg. De nationale ploeg is een omgeving waar je maar een paar keer bent, de ene keer gaat het goed, een andere keer wat minder. We hebben in de voorbije campagne goeie wedstrijden gespeeld, maar we hebben te veel punten laten liggen. Tegen Azerbeidzjan en Oostenrijk moeten we altijd winnen. Die kleine details moeten geregeld worden tegen de volgende campagne.”

Heb je op jezelf gevloekt na de gelijkmaker tegen Oostenrijk een jaar geleden, dat je balverlies onrechtstreeks aanleiding was tot de late gelijkmaker?

Non. Ik ben op het veld gekomen bij 2-3 voor Oostenrijk. Ik lig aan de basis van de gelijkmaker en trap de corner van de 4-3. Dat ik daarna bij een actie de bal verlies en we vervolgens een goal slikken, ligt aan een opeenvolging van gebeurtenissen. Maar als u de fout bij mij wil leggen, is dat goed voor mij. Het zijn zaken die wij bij Lille recent ook meemaakten. We gaan drie keer aan de leiding, maar drie keer moeten we nog de gelijkmaker toestaan.”

Het wegvallen van de concentratie in de slotminuten tegen Azerbeidzjan, is dat een goeie synthese van de hele campagne?

“Die vat inderdaad zeer goed samen wat het voor ons is geweest. We maken het verschil, maar op een detail verliezen we punten. Het gaat om concentratie, in elke wedstrijd. Het is internationaal niveau, het zijn details die beslissen. Dat de lat er hoogt ligt, vind ik normaal. Dat ze voor mij hoger ligt? Als de coach dat zegt, is dat goed, dat betekent dat hij vertrouwen in me heeft.”

Hij verwacht goals van jou.

“Hij niet alleen. Dat verwacht ik ook. Maar ik ga me daar niet op fixeren. Als ik niet scoor en we gaan toch naar Brazilië, des te beter.”

Nummer tien

Was het een goed gesprek dat je recent had met Georges Leekens?

“Ja. Er is gezegd wat gezegd moest worden. Dat was goed.”

In welke rol denk jij het meest nuttig te zijn voor de nationale ploeg? Op de flank, of ergens centraal?

Zijn manager komt lachend tussen: “Als je Picasso uitnodigt in je huis, laat je hem toch niet het plafond schilderen?”

Eden: “Ik ben een speler die graag de bal raakt. Dat doe je het meest in de as van het spel. Mijn rol is de anderen beter laten spelen en ik denk dat ik dat beter kan centraal. In Lille heb ik dit jaar het nummer tien, dat vat het wat samen. Het is altijd mijn – en zet dit weer tussen aanhalingstekens – ‘fetisj’nummer geweest. Het nummer van de grote sterren, Zinédine Zidane, DiegoMaradona, Messi, … Alle offensieve spelers willen het en toen het dit jaar vrijkwam, ben ik erop gesprongen. ( lacht) Iedereen weet dat ik een kleine baby ben.”

Als je op het veld komt met tien, voel je je beter in je hoofd?

“Ja. Er zijn spelers die zich daar niks van aantrekken, maar mij doet het iets. Mensen kijken er ook naar. Wie 10 draagt, moet in hun ogen wel een goeie speler zijn. Robinho, Riquelme, Thierry Henry, …”

Verkies je nu trainingen of wedstrijden?

“Trainingen!” ( lacht)

Zijn dat reacties op de kritiek op je trainingsarbeid die je achteraf betreurt?

“Helemaal niet. Iedereen denkt het, ik zeg het. Misschien had dat niet gemoeten, maar goed, ik zeg het.”

Heb je een carrièreplan?

“Ja, zo hoog mogelijk raken. In een groot kampioenschap, bij een grote club. In principe is het naar het buitenland, maar je weet nooit. Welk land? Ik hoor veel, maar iemand als Zidane heb ik bijvoorbeeld nog niet ontmoet. Wie weet heeft Westerlo straks plots veel geld en kopen zij alles op. Dan ga ik voor Westerlo spelen.”

Die kans lijkt ons klein …

DOOR PIERRE DANVOYE & PETER T’KINT

“Dick Advocaat vroeg me om de spelhervattingen te nemen, hij zal dan toch wel iets in mij gezien hebben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content