Tuur Dierckx, twintig jaar, explosief dynamiet in de aanvalslinie van Club Brugge. Schets van de jonge Broechemnaar, lichtpunt van blauw-zwart.

Een herkenbaar verhaal van veel jonge beloften bij een topclub: uitzonderlijk goed in de jeugdreeksen, op jonge leeftijd naar de A-kern, amper spelen, uitleenbeurt aan een kleinere club, opnieuw weinig kansen, definitieve overgang, exit bij een topclub. Jongensdromen voorgoed opgeborgen. Dat scenario leek vorig seizoen ook halfweg voor Tuur Dierckx, na de komst van Felipe Gedoz en José Izquierdo aan KV Kortrijk uitgeleend. ‘Ik hoop daar de volgende stap in mijn ontwikkeling te kunnen zetten en speelminuten te verzamelen op het hoogste niveau. Wat nu (nog) niet is, kan zeker nog komen’, twitterde El Turos 55, een naam die verwijst naar zijn rugnummer.

Maar ook dát werd een tegenvaller. Amper 365 competitieminuten in 17 korte invalbeurten, waarin hij 3 keer scoorde en voor 1 assist tekende. In de beker van België pakte Dierckx tegen OHL zijn eerste basisplaats en bedankte met twee goals, tegen Club Brugge mocht hij twintig minuten voor tijd invallen: 110 minuten anoniem bekervoetbal. En toch: eind januari mocht Dierckx naar Brugge terugkeren. ‘Tijdens die vijf maanden in Kortrijk is hij veel volwassener en rijper geworden’, verbaast Joost Desender, fysiektrainer van Club.

‘In moeilijker omstandigheden moeten werken en presteren, een volledig nieuwe entourage en bij manier van spreken minder verwend worden dan in Brugge. In elke korte invalbeurt moest hij bewijzen dat hij een meerwaarde kon brengen, waardoor Tuur mentaal veel meer gefocust moest zijn. Zulke jongens hebben het in de jeugdopleiding, waar ze elke week de beste zijn, te gemakkelijk. Hij heeft in Kortrijk niet meer kwaliteiten opgedaan, maar hij leerde er wel knokken. Goed invallen en op die manier een basisplaats proberen te veroveren, al was dat met de concurrentie van Teddy Chevalier en Ivan Santini niet vanzelfsprekend.’

GEBREK AAN VOLUME

De eerste weken in het Guldensporenstadion waren moeilijk, bevestigt Gino Caen, toen fysiektrainer bij de Veekaa, nu met Yves Vanderhaeghe, Patrick Deman en Adnan Custovic bij KV Oostende aan de slag. ‘Tuur kon het volume van de trainingen niet aan. In zeven weken had hij amper één volledige match met de beloften gespeeld en was hij een paar keer ingevallen. Te weinig. In de voorbereiding wordt iedereen fysiek klaargestoomd, maar je moet die conditie onderhouden door ze wedstrijden te laten spelen.’

Niets nieuws. Het seizoen ervoor arriveerden ook Benito Raman (uitgeleend door AA Gent) en Teddy Chevalier (RKC Waalwijk) met een conditionele achterstand in Kortrijk. ‘Net als Dierckx ook twee explosieve spelers, die na hun eerste seizoen bij ons de vruchten plukten van een jaar volumetraining. In het begin van het seizoen kon Teddy 45 minuten aan, op het einde was hij ook na 70, 80 minuten nog explosief. Onmogelijk zonder een goede uithouding. Maar diepe spitsen houden daar niet van, hé.’

Dierckx óók niet. Af en toe barst de bom wanneer hij nog maar eens te laat op de afspraak is en Anthony Van Loo of Lukas Van Eenoo – zijn chauffeurs – moeten wachten. Eén keer stonden Van Loo en Dierckx zelfs neus aan neus. De Kortrijkse fysiektrainer moet geregeld op Dierickx inpraten. Prikkelen. Confronteren. ‘Af en toe eens een bos- of strandloop inlassen en die gasten laten vaststellen dat ze helemaal achteraan de groep hangen. Waarom niet? Tuur had nochtans een heel hoge VO2max, maar wat ben je ermee als je daar slechts drie vierde van kunt gebruiken? In Kortrijk lieten we die gasten negentig minuten met de beloften spelen en dat is nu, in Oostende, niet anders. Luissint, Locigno, Schmisser, Antunes, Coussement, Blazevic, Loemba, Coulibaly… Allemaal met de beloften gespeeld.’

Joost Desender: ‘Naar de opbouw van volume is het een enorm voordeel als je wekelijks kunt spelen. Onder Juan Carlos Garrido en Michel Preud’homme vorig seizoen, toen we op donderdag veel Europees moesten spelen, was het heel moeilijk om 90 minuten competitievoetbal op maandag in te plannen. Spelers moesten fris blijven en er werden op dinsdag meer accenten gelegd op tactisch trainen in voorbereiding op de Europese wedstrijd.’

TECHNIEKTRAININGEN

Het was Henk Mariman, toen hoofd van de Club Academy, die Tuur Dierckx in de zomer van 2009 naar het Jan Breydelstadion loodste. Een nieuw leven. Weg van de familie, op internaat, school overdag,’s avonds voetbal. Desender: ‘Tuur was toen al een intelligente jongen. Een van de weinige gasten die niet voor de Topsportschool kozen, maar Latijn en wetenschappen in het atheneum van Sint-Michiels volgde. Zware richting.’

Een mannetje, héél aanwezig. ‘Een Antwerpenaar, hé. Als hij ergens binnenkomt, dan zal je hem wel gezien hebben. In de jeugd wist je soms niet dat Brandon (Mechele, nvdr) had meegetraind, maar van Tuur wist je dat wel: je hoorde hem en hij scoorde. Spitsen zijn meestal eigenzinnige jongens’, zegt Desender. Maar: ‘Iemand die goed in de groep ligt, van nature positief is ingesteld en nooit voor controverse zorgt.’

Aan de zijde van Thomas Vlaminck, de techniektrainer, ontwikkelt hij een arsenaal aan moves. ‘De invloed van Thomas was enorm, ook op mentaal vlak. Thomas en Tuur zijn vergelijkbare types: kleine gasten die alles met een bal kunnen. Tuur is perfect tweevoetig – typisch voor kleine en wendbare spelertjes – en trapt hoekschoppen met links en rechts. Hij is, net zoals Víctor Vázquez, in elke situatie baas over de bal, waardoor ze ook onder druk kalm blijven.

‘Víctor en Tuur beslissen wat de bal zal doen, terwijl het bij veel jeugdspelers andersom is: slechte controle, bal tien meter van de voet, waardoor ze zich aan de bal moeten aanpassen. Maar het is niet omdat je een balgoochelaar bent, dat je profvoetballer zal worden. Maar de meeste profs zijn het wel. De Messi’s van deze wereld zijn ook balgoochelaars, maar niet alle balvirtuozen worden een Messi. Ball mastery is een fantastisch wapen, op voorwaarde dat je het kunt koppelen aan een goede startsnelheid, behendigheid, lichtvoetigheid en versnellingsvermogen.’

Freewheelend door de U15, de U17 en U19, in de zomer van 2012 mag de Broechemnaar naar de beloften. ‘Onbevangen mannetje, altijd recht voor de raap’, weet Bart Wilmssen, de nieuwe T1 van de beloften. ‘We hadden direct een klik. Twee van de provincie Antwerpen bij elkaar, hé.’ (lacht)

Maar: bij de beloften, de laatste tussenstop naar de A-kern, belandt Dierckx na een paar weken op de bank. Wilmssen: ‘Hij teerde te veel op flitsen en ging vooral voor eigen succes. Te weinig collectief ingesteld. De actie maken om de actie te maken. ‘Ik had hem gevraagd om meer om te schakelen in balverlies. ‘Als je je job niet doet, dan speel je niet meer mee.’ Zulke jongens worden gek op de bank, hé. Nijdig ook, maar Tuur is geen jongen die dan zal beginnen te flemen om bij zijn trainer op een goed blaadje te staan. Hij zat twee, drie wedstrijden op de bank, waarna hij oppikte wat we van hem verlangden. Omschakelen, de juiste keuzes maken en het spel eenvoudig houden.’

Een typisch verschijnsel, zegt Desender. ‘Als je er in de jeugdreeksen boven uitsteekt en alles lukt, dan neig je eerder naar egoïsme. Niet verkeerd: op jonge leeftijd moeten spelers zich vooral individueel ontwikkelen en acties maken.’

INTOMEN

Na een jaar bij de beloften debuteert Dierckx onder Juan Carlos Garrido op de openingsspeeldag tegen Charleroi in het eerste elftal. Een handvol invalbeurten, voor het eerst Europees voetbal, maar vooral beslissend bij de beloften, waarmee hij titel en beker wint. Na één belofteseizoen mag hij naar de A-kern van Michel Preud’homme, maar ondanks een goede voorbereiding wordt hij na enkele maanden aan Kortrijk verhuurd. Wilmssen: ‘Leergierig, maar toch wat ongeduldig. Hij verwachtte dat hij al op zijn 19e basisspeler bij een topclub zou zijn. Ik heb hem onlangs een sms’je gestuurd: ‘Blijf jezelf, dat maakt je zo speciaal. Je zal ooit wel bereiken wat je wilt.’ Dat hij tegen KV Mechelen ‘ontplofte’, is vooral door frustratie ingegeven. Bij de beloften was hij dikwijls té goed en had hij nood aan andere prikkels. Die vond hij wel bij de eerste ploeg. Hij doet alles om te slagen.’

Na zijn terugkeer uit de Groeningestad kwam hij nochtans (opnieuw) amper aan de bak. Vier korte invalbeurten in de competitie, een handvol speelminuten in de Europa League, een doelpunt tegen Cercle Brugge in de beker van België, zes invalbeurtjes in play-off 1, waarin hij tegen Charleroi in amper drie minuten scoorde. Povere statistieken, maar in Brugge zijn ze tevreden.

Desender: ‘Ervoor heeft hij altijd individueel getraind – op doel trappen bijvoorbeeld -, sinds zijn terugkeer uit Kortrijk heeft hij in de fitness veel aan zijn lichaam gewerkt. Maar omdat hij minder speelde, kon hij met Thomas nog meer individueel werken. Bewegingen perfectioneren. Bal aannemen, actie maken rond de zestien, naar binnen komen, de bal plaatsen. Maximaal 32 keer. Ik stond erbij om de kwantiteit te beperken, want die mannen zouden dat 100 keer doen, hé.’

SNEL EN EXPLOSIEF

In de voorbereiding noemt Michel Preud’homme hem een van de beste spelers van zijn kern, tegen KV Mechelen wordt hij met een eerste basisplaats beloond en legt met een snelle tegenprik de eindstand (3-1) vast. Goede looplijn in de rug van de verdediger, rond doelman Jean-François Gillet, de bal rustig binnenschuiven. Desender: ‘Goede voetjes én enorm explosief. Heel snel op de eerste vijf à tien meter – bij de top van de A-kern – maar ook nog snel tussen vijftien en twintig meter. Wat snelheid betreft, komt hij in de buurt van Carlos Bacca, die op het randje van buitenspel liep en eerder acties in de ruimte – zonder bal – maakte. Op het juiste moment diep gaan. Tuur maakt acties vanuit de voeten, mét de bal.’

Bij de jeugd diepe spits, bij de beloften ontwikkelt hij zich steeds meer als flankspeler. ‘Eerder een valse negen, ideaal in een tweespitsensysteem met een targetman rond hem, want dan kan hij van overal acties maken’, zegt Desender. ‘De posities 7 (rechterflankaanvaller) en 9 (links) worden helemaal anders ingevuld. De tijd van de statische flankspelers, die alleen naar buiten gaan en dan een lange cross trappen, is voorbij. In onze manier van voetballen moeten de 7 en de 9 met een man in de rug de actie maken. Diep gaan, veel in de zestien komen, maar tegelijk het volume hebben om 80 meter achteruit te verdedigen.’

Tegen KV Mechelen was Dierckx beslissend, in de thuiswedstrijd tegen KV Kortrijk schoof hij in de blessuretijd de 2-1 door de benen van Darren Keet. ‘Onder Michel Preud’homme is hij rijper en slimmer geworden, want het is niet omdat je een snelle voetballer bent, dat je ook een goede voetballer bent. Maar jongens die het snel zien en snelle acties maken, maken op topniveau het verschil.’ En, benadrukt Desender: ‘Succesbeleving, nog altijd een van de doorslaggevende factoren, waardoor je nog meer in jezelf gelooft – hij vóélt dat hij goed is – en beter wordt. Nu zie ik weer de Tuur van in de jeugdreeksen: acties én efficiëntie. Een plezier om naar te kijken.’

DOOR CHRIS TETAERT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Geen jongen die zal beginnen te flemen om bij zijn trainer op een goed blaadje te staan.’ BART WILMSSEN

‘Nu zie ik weer de Tuur van in de jeugdreeksen: acties én efficiëntie. Een plezier om naar te kijken.’ JOOST DESENDER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content