Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Naar aanleiding van de eerste van twee bekerderby’s gidst Antwerpenaar Rudi Smidts ons door het voetbal in zijn stad. Een wandeling is het, waarop de dichter Paul Van Ostaijen nooit ver weg is.

Sinds hij een relatie aanknoopte met de dochter van voormalig RWDM-voorzitter Willy Uytterhaegen, woont Antwerpenaar Rudi Smidts in Brussel, in de buurt van de VUB-campus van Jette. Via de A12 is hij op een wip in Antwerpen, waar je, als je iets voorbij Cleidaal links afslaat, in Hoboken terecht komt. Dit is Antwerpen-Zuid, even voorbij de monding van de Rupel in de Schelde, waar de kranen van de metallurgie nog symbool staan voor een rijk industrieel verleden. Hoboken, waar volleybalclub Amber Antwerpen voor zijn behoud vecht in sporthal Sorgvliedt aan de Krijgsbaan. Aan de industriezone paalt Fort 8, Park Zorgvliet en het Schoonselhof. Daar ligt in het erehof schoon volk begraven, zoals Peter Benoit, Lode Baekelmans, Gaston Burssens, Hendrik Conscience, Herman De Coninck, Willem Elsschot en Ferre Grignard. En Paul Van Ostaijen : stadhuisklerk, worstelaar, cocaïnesnuiver, flamingant, maar voor alles de eerste moderne dichter in het Nederlandse taalgebied.

… Daar gaat mijn nieuwe liefde waar noordwaarts der stad

de straten saamlopen op dokken, stroom, kanalen en stapelhuizen

en zich weer in eindeloze dokken splitsen en verbreden, ’t land in.

Alles is nieuw nu, door deze zomer; de onbekende straten

dragen namen van rivieren en van landen, ook van steden;

alles is zó tastbaar wezenlik, spijts het vaag suggestieve van die namerij…

In Hoboken strijden de visputters, zoals de bijnaam luidt van de plaatselijke vierdeklasser, voor een plaats in de top van vierde klasse B. De voorzitter is een lokale industrieel. Rudi Smidts kent hem nog uit zijn Antwerptijd, toen de man er met vrienden seats huurde. Nu houdt hij zich met een ploeg op lager niveau bezig.

Smidts : “Een klein, gezellig stadionnetje met een tof chalet. Even verder ligt het bekende, of beruchte, Maccabi, de joodse ploeg. Vroeger was dat een heel goeie, hebben ze mij altijd verteld. Als ze allebei thuis spelen, kun je van de twee velden het commentaar horen. Ik heb nog met de zoon van de trainer gespeeld. Dat is het leuke als je afzakt naar de lagere afdelingen : je komt nog wat bekend volk tegen. Moukrim, met wie ik nog bij Antwerp speelde, voetbalt in onze reeks bij Tempo Overijse. Stond hij ineens voor mijn neus. Bij Diegem, de enige ploeg die wat volk trekt, speelt de zoon van Ariël Jacobs. Wist ik evenmin. Zag ik plots Ariël op de tribune.”

Wie woont er in het verkeersdrukke Hoboken ? Smidts lacht : ‘Ze zeggen : erger volk dan op het Kiel, maar dat durf ik niet te bevestigen. De arbeidersklasse, vermoed ik, niet zo ver van het Kiel, niet zo ver ook van de Rupelstreek. Ik weet dat er ook wat Beerschotmensen komen.”

Hoboken draaide na de heenronde op een vierde plaats. Smidts : “Ze hebben een ploeg om de eindronde te halen. Ik vond hier Geert Emmerechts terug. Ons duel in de heenronde zal ik niet licht vergeten. Het was de zondag dat het zo hard stormde en het dak van het Sportpaleis vloog. Toch liet de scheidsrechter de wedstrijd doorgaan. Tijdens de match kwam hun manager Peter Roels, die onlangs ontslagen is, zelfs vragen om ermee te stoppen, want fase 1 van het rampenplan was afgekondigd. Maar de scheidsrechter liet verder spelen.”

… Rijpt nu zang om het geluk dat lacht uit de stapelhuizen,

speelt over de blinkende rails van de spoorweg,

de ijzeren bruggen en de elevators. Mijn nieuw geluk brandt.

O als de zon zinkt, zet een laatste maal de stalen wil in rood

en blakert op de rode, kubies-gestapelde bakstenen !

O het verlangen van die rode stenen te breken uit de rode huls,

te spatten hun leven, gelijk een zot geweld, tot aan de zon,

die hun leven schonk, in gek begeren van het laaiend lijf.

De laatste omarming van de minnaars voor de dagelijkse dood…

Via de Antwerpsesteenweg zijn we direct op het Kiel. Dit is de zuidelijke buurt (stadsuitbreidingsgebied vanaf 1875) van Antwerpen. Het Kiel, een randstedelijke wijk, biedt volgens architecten een “staalkaart van collectieve woningbouw uit de vorige eeuw”. Hoogtepunt is de sociale woonwijk die Renaat Braem er tekende en die werd gerealiseerd in de jaren vijftig.

Vóór WO II liep Braem stage bij Le Corbusier en schetste daar onder meer de eerste tekening van een woningbouwflat in het groen. Lange tijd werd hij beschouwd als de belangrijkste exponent van de moderne architectuur in België, niet alleen wegens zijn markante gebouwen, maar ook door zijn ideologische standpunten. Hij beschouwde architectuur als een wezenlijke voorwaarde voor en een middel tot de opbouw van een socialistische samenleving. Van zijn hand is het boek Het lelijkste land ter wereld over de stedenbouw in België. Ook op Deurne drukte hij zijn stempel, en bekend is dat hij vond dat Berchem en Borgerhout gerust met de grond gelijk mochten worden gemaakt. Braem geloofde in hoogbouw. De sociale blokken op het Kiel noemde hij zijn lievelingswerk.

Voor Rudi Smidts is dit bekend terrein. “Ik heb hier een jaar gespeeld. Tekende voor twee jaar bij Germinal, dat na één jaar plots GBA werd. Ik kom hier nog altijd graag, zag er dit jaar twee wedstrijden. Tegen Moeskroen en tegen Westerlo, twee slechte matchen, helaas.” Op financieel vlak lijkt de club zijn hand te hebben overspeeld. Smidts : “Op basis van wat ik verneem, ziet het er niet goed uit. Echt niet. Tenzij Jos Verhaegen het alsnog overneemt. Dat zal wellicht nog gebeuren ook, op het allerlaatste moment. Ik zag hem tegen Westerlo, hij zit in met de situatie. Er komt ook minder volk dan vroeger, hoor ik. Op dat vlak zal het verschil met Antwerp niet heel groot zijn.”

De stad wordt nu met de vinger gewezen omdat ze in gebreke zou blijven. Smidts : “Ze kregen toch al een nieuw stadion met de hulp van de stad, dacht ik. De 25 miljoen van shirtsponsor De Post zijn ze nu ook kwijt : dat is in België toch een enorm bedrag. Maar de stad… Als je voor de ene club iets doet, moet dat ook voor de andere. Dat blijft een probleem. De kans om tot één club te komen, in één nieuw stadion, is wellicht mislukt. Dat had dan in de aanloop naar het EK moeten gebeuren. Maar wat zal er nu met GBA gebeuren ? Verdwijnt Beerschot opnieuw en zal de stad dan haar volle medewerking verlenen aan Antwerp ? Politiek ligt dat heel gevoelig, vrees ik.”

“Ik heb het als Antwerpman,” vervolgt Smidts, “nooit moeilijk gehad bij Beerschot. Cisse ( Severeyns, nvdr) speelde het anders. Dat grapje over paars bloed in zijn aderen heeft bij de Antwerpsupporters kwaad bloed gezet. Ik zal niet zeggen dat ik aanvankelijk wat schrik had, maar we keken er allebei toch wat benieuwd naar uit. Spijt heb ik er niet van, zeker niet, ook al was het maar voor één seizoen. Veel Antwerpsupporters kunnen dat niet begrijpen.”

Dat beide clubs elkaar nu treffen in de beker, wat tot twee extra onderlinge duels leidt, juicht Smidts toe. “Dat zijn toch altijd mooie wedstrijden, met onverwachte wendingen. Zelf heb ik nooit een derby gespeeld, Antwerp speelde toen gelukkig in tweede klasse. Toen ik de beelden zag van Olivieri in de bekermatch met La Louvière tegen zijn Genk, kon ik mij perfect in dat moment inleven. Onderschat het niet. Emotioneel wil je die strafschop niet binnentrappen, maar professioneel moet het. Dat knaagt.”

…De zon brandt, de zon breekt, de zon barst.

Overal is geluk; in deze rode trem die voorbij snort

de brug af, geluk dat zich weerspiegelt in de ogen van mijn welbeminde.

En ’s avonds zegepraalt het geluk in de hoog-ijl-gele globes,

boven de spoorweg en aan het station; het geluk klingelt

uit een danszaal en verovert de ganse straat…

Tijd voor de derde ploeg. Wilrijk laten we rechts liggen, want dat is weg uit het nationale voetbal. Op de ring nemen we de afslag Berchem-Mortsel, richting Mortsel-Lier. Via de Jan Moorkensstraat komen we in de Berchemstadionstraat. Na ongeveer een halve kilometer stoten we op het stadion van Berchem Sport, vroeger het Rooi, maar inmiddels herdoopt tot Ludo Coeckstadion. Hier speelt de competitieleider van derde klasse A zijn thuiswedstrijden – de ploeg ook voor wie Laszlo Fazekas reclame verkocht toen hij nog trainer was van Antwerp. Toen hij op een dag aanklopte bij een hevige Antwerpfan en die de club daarvan op de hoogte bracht, ontstak Eddy Wauters in een razernij die Fazekas zijn leven lang niet vergeet.

Smidts : “Hier kom ik nooit, ik ken dit stadion alleen van vroeger. Er is intussen heel wat verfraaid en veranderd. Ook in de buurt is er veel gebouwd. Peter Meeusen speelt hier, iemand uit mijn tijd bij KV Mechelen. Freddy Van Gaever heeft lange tijd geld in deze club gestopt, nu doet een Armeniër dat. Die man bouwde enkele jaren geleden in het centrum van de stad, in de Vestigingsstraat, een complex met allemaal kleine winkeltjes, maar als je er nu voorbij komt, staat er veel leeg. Berchem blijkt nu wel een erg goeie ploeg te hebben. Een oom van mij heeft hier al jaren een abonnement, af en toe krijg ik van hem wat commentaar. Ze zitten wel in een moeilijke reeks, denk ik, met Waasland, Kapellen, Eendracht Aalst en Oostende.”

De sociale staalkaart van de wijk ? Smidts : “Zoals Berchem zijn Fruithoflaan heeft, met appartementen waarin onder meer Guy Thys woont, zo heeft Wilrijk zijn Nachtegalenpark, een hele sjieke buurt. Ik heb hier vroeger veel gevoetbald, maar nu is het allemaal volgebouwd.”

We steken de ring weer over en maken een ommetje langs de wijk Zurenborg, de heimat van Rudi Smidts. “Ik ben in Deurne geboren, in de Europasquare, waar nu een bejaardentehuis is. Wij woonden aan de Plantin Moretuslei, net op de grens met Borgerhout. Een wijk die de laatste jaren sterk veranderd is, veel herenhuizen werden er opgeknapt. Als ik rechts de brug overstak, zat ik in Berchem; ging ik naar links, zat ik in Deurne; en achter mij lag het centrum van Antwerpen. In Wilrijk kwam ik iets minder vaak.”

Net om de hoek bij hem thuis lag de Cogels Osy-lei met zijn schitterende huizen in diverse stijlen. Edouard Osy en John Cogels waren twee mensen uit het midden van de negentiende eeuw, een periode waarin het historische centrum van de stad uit zijn voegen barstte en er nood was aan uitbreiding. Osy en Cogels erfden in 1866 van hun vader Baron Jean Osy akkergrond dat van de stad was afgesneden door de spoorlijn Antwerpen-Roosendaal. Omdat er een jaar of tien later een nieuw goederenstation werd gebouwd in de buurt, beseften de twee dat er meer geld uit de grond te halen was. Ze verkochten het aan een met katholiek geld opgerichte maatschappij, die er eerst een industrieterrein van wilde maken, maar later alles verkavelde, zodat in het begin van de twintigste eeuw de rijken hier konden bouwen. Als eerbetoon aan de oorspronkelijke eigenaars kreeg één van de mooiste straten hun naam.

Ook divers is de Bosuil in het district Deurne, groot qua oppervlakte en multi-etnisch qua bevolking. Borgerhout laten we links liggen : Tubantia zijn we immers ook al kwijt aan het provinciaal voetbal. “Vroeger kwam ik hier vaak voorbij met mijn fietske,” vertelt Smidts, “op weg naar Antwerp. In het Rivierenhof gingen we heel vaak voetballen, het stadion van Tubantia ligt midden in het park.”

We praten even over de moeizame integratie van de migranten in het Antwerpse voetbal. Smidts : “Ik vind ook dat ze meer lijken door te breken in Brussel dan in Antwerpen. Tempo Overijse heeft er, Woluwe en Diegem ook… Ik weet niet hoe het nu bij Tubantia is, maar ik denk niet… Antwerp had Moukrim, maar dat was een Brusselaar en hij brak ook niet echt door. En er was Lashaf, die één sterk seizoen speelde, dan naar Standard ging en vervolgens verdween. Het blijft raar, ja.”

De Bisschoppenhoflaan afrijden en daar ligt de Bosuil. Rudi Smidts was er nog niet dit seizoen. “Ik zag Antwerp alleen op KV Mechelen, waar ze niet goed waren. De derby heb ik niet gezien, omdat we toen zelf ook speelden. Supporters van Antwerp zijn toffe mensen. Ik heb mooie momenten meegemaakt : drie keer na mekaar vijfde, de gekte van Wembley, de bekerzege… Maar ik heb er ook een seizoen meegemaakt waarin we onderin hingen. Toen werden we uitgescholden en bekogelden ze ons op training met eieren.

“Opvallend is de stabiliteit met Eddy Wauters al jarenlang als voorzitter. Hij staat pal en zal dat blijven doen. Aan de ene kant heb ik ontzettend veel bewondering voor hem, dat hij dat allemaal alleen kan blijven doen, maar ik heb ook het gevoel dat er kansen gemist zijn. We hébben de finale op Wembley gehaald, een beker van België gewonnen, we zíjn ooit herfstkampioen geworden… Toen lagen er mogelijkheden, maar misschien waren er geen garanties om nog een stap verder te zetten. En met Eddy Wauters zal je niet meemaken wat er nu op GBA gebeurt.

“Ik blijf twee clubs in eerste klasse te veel vinden voor één stad. Ze zullen wel eens een uitschieter meemaken, zoals toen ik nog voor een volle Bosuil én Europees voetbal speelde. Maar als je ziet dat er in Brussel, Brugge en Genk maar één club is… Ik geloof nooit dat Strombeek, Molenbeek of Cercle nog succes zullen halen. Dus blijf ik herhalen dat we naar één ploeg moeten, die met de top kan concurreren. Ik ga dus niet akkoord met René Desaeyere. Twee clubs, dat is fijn op het moment van een derby, maar een week later moet je tegen Westerlo en is het al gedaan. In Genk zijn ze er toch ook in geslaagd de supporters te verzoenen ?”

De Bosuil heeft nood aan de renovatiekuur die Zurenborg onderging. Smidts : “Fase per fase verbouwen ze, heel rustig : ik geloof dat ze nu de overkant willen aanpakken. De hoofdtribune verkeert al heel lang in deze staat, aan de kleedkamer van de bezoekers is er nog niks veranderd. Dat toilet… Maar ik bewaar vooral goede herinneringen aan die 23 jaar op Antwerp. Hele goede.”

Het geluk is tussen de lippen van dit kind en de gepletterde kers,

gelijk het is tussen de kerselippen van mijn lief

en van uw lief, o jonge man die ginds gaat, o broeder, mijn gelijke.

Het geluk is een dwaze maagd die zich laat zoenen

door elke, sterke, jonge man.

(Paul Van Ostaijen, Nieuwe Liefde)

door Peter T’Kint

‘In Hoboken, zeggen ze, woont erger volk dan op het Kiel.’

‘Met Eddy Wauters zal je niet meemaken wat er nu op GBA gebeurt.’

‘Bij Antwerp ben ik op training nog met eieren bekogeld.’

‘Wellicht neemt Jos Verhaegen GBA op het allerlaatste moment over.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content