‘Een ufo die plots geland is op aarde’: plots ontdekt heel Italië de dribbelvaardige en werkkrachtige Belg. Op bezoek bij Dries Mertens in Napels.

Het is half december maar in Napels zitten bij zeventien graden op de Piazza Bellini, ook ’s avonds het kloppend hart van uitgaand Napels, de terrasjes vol. De Napolitanen zijn wel diep verschanst in hun dikste winterjas, want voor hen is het bar koud. In de hoek naast het plein staat een kerstboom waar voorbijgangers papiertjes met wensen in hangen. “Lieve Kerstman, ik zou graag de liefde van mijn leven vinden”, schrijft iemand die zich Batman noemt. Er moeten ook verzoekjes hangen voor een nieuwe landstitel voor SSC Napoli. Dat zou de derde zijn, na die van 1987 en 1990, behaald met Diego Maradona, de tweede patroonheilige van de stad. De eerste is San Gennaro, wiens bloed vloeiend wordt gehouden in een reliekschrijn. Als het bloed stolt, komen er rampen over de stad.

Napels (de naam komt uit het Grieks: Nea Polis, de nieuwe stad) is met ruim een miljoen inwoners de derde stad van Italië, na Rome en Milaan. Het is er altijd en overal druk. Ook in de Via Toledo is het aanschuiven. De typisch Napolitaanse kerststalletjes, de Presepi, worden niet alleen bevolkt met heiligen, maar ook met kleine terracottafiguurtjes van Bekende Italianen en Napolitanen, zoals Silvio Berlusconi of Maradona. Als Dries Mertens (26) zijn huidige vorm aanhoudt, kan zijn alter ego volgend jaar mee in de kerststal.

In Montesanto, het vertrekpunt van de Funicolare, de plaatselijke stoptrein, wachten honderden nerveuze passagiers op transport naar de voorsteden, waar ook het San Paolostadion ligt waar Napoli vanavond Arsenal ontmoet in de Champions League. Wanneer de trein aankomt, volgt een ware bestorming: de uitstappende passagiers worden net niet vertrappeld. De trein zit zo vol dat de voeten de grond niet raken. Bij de eerste halte willen er toch nog zo’n vijftig mensen bij. “Schuif toch een beetje op”, snauwt een dame van middelbare leeftijd. Het klinkt zo absurd dat iedereen in lachen uitbarst. ’s Anderendaags meldt de plaatselijke krant Il Mattino vechtpartijen in stations waar de wachtende reizigers niet op de trein raakten. Voorheen reden er drie treinen per uur, nu nog één. Welkom in een land waar de crisis écht voelbaar is!

Aan het stadion verzamelen de diehards zich in het Caffettaria degli Azzurri. Buiten staan een paar hemelsblauwe Vespa’s, met schilderijen van Marek Hamsik en Rafael Benítez. Binnen hangt een gesigneerde foto van Diego Maradona. San Paolo is op het eerste gezicht nog niets veranderd sinds de Argentijn er tussen 1984 en 1991 voetbalde. Wesley Sonck, vanavond cocommentator voor de Vlaamse tv, is (nog) niet onder de indruk van het stadion. “Dan liever dat van Antwerp!”

Een half uur voor de aftrap betreden de thuisspelers op de tonen van Opus’ klassieker Life is Life het veld. Het nummer waarop Maradona indertijd in München zijn kunstjes showde net voor de halve finales van de UEFA-beker in 1989 – die Napoli ook zou winnen – hoort bij dit stadion zoals You’ll Never Walk Alone bij de thuismatchen van FC Liverpool. Ook Mertens jongleert even op de muziek, maar geeft ’s anderendaags eerlijk toe dat het niet de bedoeling was om een Maradonaatje te doen.

Tegen Arsenal zit het stadion met 35.000 man slechts voor twee derde vol. Toch is, zodra de thuisploeg op dreef komt, de sfeer indrukwekkend. Mertens geeft al na acht minuten zijn visitekaartje af en toont waarom Benítez hem er per se bij wilde. Hij recupereert de bal en stuurt in één tijd Gonzalo Higuaín weg. De nieuwe oppergod voor wie Napoli veertig miljoen euro neerdokte aan Real Madrid, en met een jaarloon van 5,5 miljoen euro de op een na best betaalde voetballer uit de Serie A (na Daniele De Rossi van AS Roma), mist.

De hele wedstrijd is Mertens aanspeelbaar, hij recupereert ballen en stuurt nog een paar ploegmaats op doel af. Op het uur neemt de Rode Duivel diep in de eigen zestien meter met een scherpe tackle de bal af voor Arsenal kan toeslaan. Wanneer hij geel krijgt voor een fout, spreidt hij als een echte Italiaan verontwaardigd de armen open en vouwt hij de handen smekend opeen. Een heerlijk zicht. Na nog geen vijf maanden is Dries Mertens al een volbloed Napolitaan.

Zijn quoteringen zijn lovend. Drie dagen later krijgt de Belg nog meer lof na weer een topprestatie tegen Inter. “Snel, goed schot, dribbelvaardig en goed speldoorzicht: bij PSV toonde Mertens dat al, maar voor het Italiaanse publiek was hij tot voor kort een mysterieus voorwerp”, prijst LaGazzetta dello Sport hem. “Nu is de ufo op aarde geland.”

“Twee maanden geleden kende men hier nog niet eens mijn naam”, lacht Mertens. “Toen was het: Martens, Martinez. Of Dreis.”

De dag na Arsenal stapt hij ’s middags met zijn vrienden Jassin, Nicholas en Samir en huishond Juliette ‘A Fenestella binnen, een restaurant op een goeie kilometer van zijn woonplaats in Marechiaro, een buurt van Posillipo, een buitenwijk van Napels.

Zeg nu zelf: wie eet er half december om halfdrie buiten op een terras aan zee?

Een handvol restaurants geeft uit op een steiger, in de verte ligt het eiland Capri. Mertens is daar al een keer of tien geweest, heeft ook Sorrento bezocht, maar is helemaal weg van Positano, een stadje verderop aan de Amalfitaanse kust. Op eenvoudig verzoek van de spelers zorgt de club voor een boot.

“Dit is de tafel van Dries”, toont de ober, die na de maaltijd beloond wordt met een wedstrijdshirt van de Belg. Terwijl Mertens zich bij de bestelling al aardig redt in het Italiaans, raakt hij niet uitgepraat over zijn nieuwe leefomgeving. “Prachtig toch?” Van heimwee heeft hij nog geen minuut last gehad. “Katrin en ik hoeven niet naar België toe, iedereen komt naar hier. Van de vijf maanden die we hier wonen, waren we hooguit een week alleen. Verder was er altijd bezoek. Ik merk ook dat het wat losweekt als ik bij de nationale ploeg vertel hoe ik hier woon: allemaal zijn ze nieuwsgierig.”

Je praat zelfs al een beetje Italiaans.

Dries Mertens: “Het blijft moeilijk. Zodra je aangeeft Italiaans te kennen, moet je ook interviews in het Italiaans geven. Maar als ik iets zeg op tv, wil ik wel weten dat het juist is.

“Op de club praten een paar jongens Napolitaans. Met een speler spreek ik Frans, met ValonBehrami, Marek Hamsik en Gökhan Inler Engels en met de rest Italiaans. Heel weinig mensen hier begrijpen Engels. Daar ben ik wel van geschrokken. Ik had gedacht dat ik hier met Engels verder zou komen.”

Hoe doe je dan je inkopen?

“Alles wordt hier voor je gedaan. De club heeft ook een taxichauffeur in dienst, en een Franssprekende man die ons hielp zoeken naar een huis. Katrin en ik hadden afgesproken: als je zo mooi kunt wonen, gaan we voor een huis dicht bij de zee, want dat kom je maar een keer in je leven tegen.

“Bij PSV woonde ik dicht bij de club. Daar hadden we met Mart van Heuvel de perfecte teammanager. Ik had nog niet eens getekend of mijn auto en appartement waren al in orde! Ik heb Mart nog gevraagd of hij hier niet mijn teammanager wilde worden, maar hij kent geen Italiaans.”

Roteren

Waarom koos je voor Napoli?

“Toen Markvan Bommel vertrok, vond ik het ook tijd om bij PSV weg te gaan. Toch had ik graag nog iets meer bereikt: we hadden echt een ploeg om kampioen te spelen, maar op de beslissende momenten waren we telkens niet goed genoeg.

“Wel had ik me voorgenomen dat mijn nieuwe club écht een stap hoger moest zijn dan PSV. Er waren Russische ploegen geïnteresseerd, maar dat vond ik geen stap omhoog. Napoli beantwoordde als enige club aan mijn criteria, ook omdat het Champions League speelde. Die wedstrijd gisteren tegen Arsenal, dat was ongelofelijk! Zo’n tempo, maar tegelijk zo’n precisie, en dat tegen een van de sterkste elftallen ter wereld. Daarvoor doe je het allemaal, voor die hymne van de Champions League en die sfeer in het stadion.”

Wesley Sonck vond het mythische San Paolo wel wat tegenvallen.

“Toen ik er voor het eerst kwam, met Utrecht, was dat ook mijn eerste indruk: zo oud! Maar het heeft wel veel charme. Het heeft ook iets, als je op het veld komt en Life is Life hoort. Ik maakte dat hier voor het eerst mee met Utrecht, nu hoor ik het bij elke thuismatch. Ook onze kleedkamer is prachtig, met een kapel waar je in alle rust kunt bidden. Het krioelt van zulke details, het is echt een club met een ziel. Napoli leeft volop, en de liefde van de mensen voor hun club neem je als speler gauw over.”

Na je eerste bezoek met Utrecht omschreef La Gazzetta dello Sport je als “een gesel voor de Napoliverdedigers: een speler die niet zou misstaan bij de meeste Italiaanse clubs.”

“We hebben hier toen ook goed gespeeld, maar ik moest eerst nog een belangrijke stap zetten, en dat werd PSV.”

Bijna tien miljoen euro hebben ze hier voor jou aan PSV betaald.

“Ik was de eerste aankoop van Rafael Benítez. De club contacteerde me, maar hij belde me ook om te zeggen dat hij me wilde. Dat speelde mee in mijn beslissing: een trainer die me absoluut wou, een financiële verbetering, een nieuwe competitie én de Champions League.”

Na jouw komst ging Napoli pas écht inkopen. Niet alleen een topspits als Higuaín, maar ook nog eenzelfde type als jij: José María Callejón van Real. Op de koop toe gaven ze het Napolitaanse talent Lorenzo Insigne een nieuw contract. Dacht je, toen die de revelatie van de zomer werd, niet: oei, wat doe ik hier?

“Helemaal niet. Benítez was van meet af aan heel duidelijk. Hij vertelde hoe hij wilde spelen, en gaf aan dat hij veel wilde roteren. Ik had tijd nodig om me aan te passen, aan een andere taal, een andere manier van voetballen. Benítez zei me vooraf: ‘Ik ga je langzaam brengen, maak je geen zorgen.’ Dat heeft hij ook gedaan. Daarom stoorde het me niet dat ik aanvankelijk zo weinig speelde. Als ik niet speel, ga ik niet naar de trainer, maar doe ik nog harder mijn best op training. Dat heeft Benítez gezien. Zodra ik er klaar voor was, bracht hij me. Uiteindelijk kwam ik in vier van de zes CL-wedstrijden aan de aftrap.”

Sterk, hoe je niet alleen aanvalt, maar ook mee verdedigt.

“In Nederland deed ik dat ook, maar daar was verdedigen niet zo belangrijk. Hier heb ik geleerd dat verdedigen twee keer zo belangrijk is als aanvallen.”

Ben je nu een voorstander van roteren?

“Ik weet het niet. Ik denk dat de trainer moet aanvoelen wanneer, wie en hoe, en dat hij heel goed moet communiceren met zijn spelers. Dat doet Benítez prima. Hij gaat ook altijd voor de overwinning, nooit voor een gelijkspel. Ik vind hem de beste coach die ik tot nog toe gehad heb.”

Natuurlijk.

“Echt waar! Je merkt gewoon dat hij bij de grootste clubs gewerkt heeft. De details, zijn wedstrijdvoorbereiding… Voor Arsenal zouden veel trainers gezegd hebben: we moeten met 3-0 winnen! Dan riskeer je, omdat je zo gretig bent, een goal tegen te krijgen, en dan is het over. Benítez zegt: ‘Ga voor 1-0 en bouw rustig op.’ Hij is veel bezig met zijn spelers. Bijvoorbeeld door een sms te sturen na een interland, met de vraag hoe het geweest is.”

Heel hoog niveau

Je had de Serie A onderschat?

“Dat klopt. Omdat elke ploeg enorm goed kan verdedigen. Tegen Sassuolo speelden we 1-1 en hadden we het echt moeilijk, terwijl die ploeg op dat moment nul punten had. Hier maakt de topschutter hooguit zestien goals, in Nederland scoorde ik in mijn eerste jaar 21 keer.

“Ik vind de Serie A een competitie van een heel hoog niveau. Het verbaasde me dat Juventus uit de Champions League vloog, omdat ik die tegen ons zo sterk vond, terwijl Milan, dat in de competitie zwak presteert, zich wel plaatste. Behalve tegen Juventus, in Dortmund en op Arsenal kwamen we ook nog niet in de problemen.”

De fysieke en tactische aanpak tijdens de trainingskampen voor het seizoen in Italië zijn legendarisch.

“Benítez is een Spaanse trainer. Ik hoor dat het onder zijn voorganger WalterMazzarri veel lopen was, maar nu niet. De dag voor de wedstrijd slapen we in een hotel, zowel uit als thuis. Verder behandelt men ons als volwassenen. Hier gaat na de training iedereen naar huis. In Nederland trok je dan nog eens met enkele spelers de stad in. Je krijgt hier wel tips waar het goed eten is, of waar men je met rust laat. In dit restaurant komen de spelers wel eens na een match. Dan laten ze niemand anders binnen.”

Was de Eredivisie een goeie voorbereiding op de Serie A?

“Ja, omdat het een competitie is waar je, zeker als aanvaller, veel kan tonen en veel ervaring kan opdoen, en omdat men er kansen geeft aan jonge spelers. Ook ik kreeg zo’n kans, en ik heb ze gegrepen.”

Wat deed je in Nederland dat je hier in Italië hebt moeten afleren?

“Als een actie niet lukt, probeer je het in Nederland nog een keer, en desnoods een derde keer. Als een actie hier mislukt, probeer je de tweede maal op balbezit te spelen. Bij PSV moest ik ook meer tussen de linies bewegen en naar de bal komen. Dat doe ik ook graag, maar bij Napoli is het een kwestie van de diepte te zoeken.”

Lees je hier de kranten?

“Nee. In Nederland wel, maar het Italiaans beheers ik nog onvoldoende om te lezen. Als het slecht was, meldt mijn vader me dat wel. Hij is mijn persoonlijke Gazzetta dello Sport (lacht). Interviews houdt de club nog af: ik praat onvoldoende Italiaans en de pers kent geen Engels: wat zouden we dan tegen elkaar vertellen? In Italië wachten de journalisten wél op de spelers. In Nederland zei men: hé, de pers staat je op te wachten!”

Eendracht Aalst

Het kan verkeren: Nacer Chadli, jouw ex-ploegmaat bij AGOVV, was te frêle voor Standard, jij te licht voor Anderlecht, maar straks gaan jullie wél allebei naar het WK.

“Vaak zijn de stappen die je terugzet belangrijk. Daar vorm je je karakter.”

Heeft Nederland je veranderd?

“Ja, vooral qua gedrag. Nederlanders hebben een grote mond, maar zijn wel heel duidelijk. Ik ben nu ook meer zo. Ik trek veel op met Jan (Vertonghen, nvdr): dat is ook een echte Nederlander geworden. Als je de Dries Mertens van AGOVV vergelijkt met nu, dan heb ik meer lef.

“De stap naar Nederland was de beste die ik in mijn leven gezet heb: op mijn achttiende naar het buitenland, alleen gaan leven, kiezen voor het voetbal. Het Nederlandse voetbal paste bij mij. Ik heb voor elke stap moeten vechten: van tweede naar eerste klasse, dan naar een topclub in Nederland, nu dit.”

John van den Brom, jouw coach bij AGOVV, was belangrijk voor jou?

“Zeker voor een jonge speler die veel extra werk wilde doen. Ik woonde toen samen met Nacer (Chadli, nvdr). Na training bleven we na, voorzetten trappen en afwerken. Van den Brom bleef altijd bij ons, om ons aan te moedigen, en bracht zijn fanatisme op ons over.”

Je bent niet rancuneus tegenover België.

“Ik was gewoon niet klaar voor Anderlecht, al vond ik er de jeugdopleiding top en ben ik altijd supporter van Anderlecht gebleven. Ik was hooguit klaar voor derde klasse en kreeg een mooie kans bij Aalst. Daarvoor blijf ik Etienne De Wispelaere, mijn trainer daar, eeuwig dankbaar. Het duurde slechts zes maanden en het is amper acht jaar geleden, maar sindsdien kijk ik elke week wat Aalst gedaan heeft. Het fanatieke van Napels hebben ze daar ook, net als in Utrecht.”

Nooit gedacht: het zal bij Aalst blijven?

“Als je zo in het leven staat, haal je niets.”

Hoe lang voetbal je hier nog?

“Het zal een mooie club moeten zijn die me hier weghaalt. Ik zie me hier niet snel vertrekken. Nog geen seconde heb ik spijt gehad van mijn keuze.”

DOOR GEERT FOUTRÉ IN NAPELS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Hier heb ik geleerd dat verdedigen twee keer zo belangrijk is als aanvallen.”

“De stap naar Nederland was de beste die ik in mijn leven gezet heb.”

“Ik zie me hier niet zo snel vertrekken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content