Vandaag start Tirreno-Adriatico.

Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico? De koers naar de zon of la Corsa dei Due Mari, de koers van de twee zeeën? Al decennialang wordt de vraag gesteld: welke van die twee prestigieuze meerdaagse wedstrijden vormt de beste voorbereiding op Milaan-Sanremo, het eerste wielermonument van het voorjaar? Voor wie er de recente palmares van la Primavera op naslaat, is het antwoord een evidentie. Sinds 2000 komt de winnaar van Milaan-Sanremo immers telkens uit Tirreno-Adriatico. De laatste keer dat iemand in Sanremo als eerste de streep overschreed met de kilometers tussen Parijs en Nice in de benen dateert al uit 1999. Met Andrei Tchmil was het trouwens ook de laatste Belg die Milaan-Sanremo won. Daarom ook dat Tirreno-Adriatico, dat vandaag in Volterra van start gaat, niet langer in de schaduw staat van de Franse tegenhanger.

Tirreno-Adriatico is aan zijn 44ste editie toe. Opmerkelijk in die geschiedenis sinds 1966 is dat slechts twee renners erin slaagden hun ’titel’ te verlengen. Francesco Moser, winnaar in 1980 en 1981, en Roger De Vlaeminck, monsieur Paris-Roubaix die gerust ook mag aangesproken worden als signore Tirreno-Adriatico. De Vlaeminck, die in de wielersport al lang ‘eeuwige roem’ verdiend heeft, was zes (6!) keer op rij de beste tussen de Tyrreense en de Adriatische Zee.

Of de winnaar van vorig seizoen, Fabian Cancellara, zich naast deze twee wielerlegendes zal kunnen plaatsen, valt te betwijfelen. De Zwitserse krachtpatser van Team Saxo Bank viel vorige week tijdens een training in Bern hard op zijn schouder, waardoor hij al moest afzeggen voor de Ronde van Murcia. Tot afgelopen weekend stond het zelfs niet vast of hij wel aan de start zou staan in Volterra. Hoe dan ook, favoriet voor Tirreno-Adriatico is hij dit jaar door die verstoorde voorbereiding – hij verliet eerder al de Ronde van Californië met griep – niet.

Wie mogen we dan wel verwachten? In de eerste drie ritten allicht de rappe mannen van het peloton, en dat zijn er nogal wat. Uit de laars zelf zijn er natuurlijk Alessandro Petacchi (LPR Brakes) en Daniele Bennati (Liquigas), maar ook de buitenlandse concurrentie kan tellen, met naast ‘onze’ Tom Boonen (Quick-Step), onder meer de Noor Thor Hushovd (Cervélo) en de Australiërs Stuart O’Grady (Team Saxo Bank) en Robbie McEwen (Team Katusha).

Voor de eindzege komen deze sprinters niet in aanmerking. Daar zorgen dag 4, 5 en 6 wel voor. Zaterdag en maandag moet er immers behoorlijk geklommen worden en als ’tussendoortje’ wacht de renners zondag een tijdrit van 30 kilometer. Kanshebbers genoeg voor dit soort werk, maar in Italië hopen ze alvast op een geslaagde test voor dopingbekeerling Ivan Basso (Liquigas). S

DOOR ROEL VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content