‘Misschien is het wel een probleem voor de voetbalwereld dat ik geen stommerik ben. Uit zelfrespect kon ik niet meer doorgaan als international.’ Frédéric Herpoel over het wereldje.

Had hij onlangs, eind augustus, de deur van de nationale ploeg niet vrijwillig achter zich dichtgetrokken, dan zat Frédéric Herpoel vandaag/woensdag in Litouwen de laatste WK-kwalificatieinterland van de Rode Duivels voor te bereiden. Hij zou dan ongetwijfeld vanaf de bank hebben toegekeken, want een speelkans kreeg de doelman van AA Gent al lang niet meer. Maar omdat hij zelf bedankte, pendelde Herpoel vorige week gewoon tussen zijn woonplaats Havré en zijn werk, de oefenvelden van AA Gent. Daar maakte hij de balans op van het eerste kwart van de Gentenaars en legt hij de buitenwereld uit waarom hij geen Rode Duivel meer is. Daar bestaan immers nog heel wat misverstanden over.

Maar eerst Gent en zijn seizoen. “Ik denk niet dat we tevreden mogen zijn, onze start hebben we gemist. De Intertoto was goed, de wedstrijd tegen Valencia halen was het doel en daarin zijn we geslaagd. Maar daarna werd het minder. Hebben we na de goeie prestatie tegen Valencia gedacht dat er ons niks meer kon overkomen ? Je moet net de tegenovergestelde mentaliteit hebben als je het veld opgaat. Na de match tegen Zulte Waregem kwam er wat beterschap in het engagement, zonder dat er echt sprake was van een opmerkelijke verbetering. Alle wedstrijden waren kantje boord. Tot Genk kantelde het in het voordeel van de tegenstander, erna in dat van ons. Met een elf op vijftien hebben we ons wat herpakt.”

De problemen zijn gebleven, Gent scoort niet zo vlotjes, twaalf goals slechts in negen wedstrijden, ondanks het aantrekken van meerdere spitsen. “Ik pleit verzachtende omstandigheden. Zoko blesseerde zich in de voorbereiding, Mladenovic heeft een knieletsel, Datti kende problemen en Foley viel na zijn debuut tegen Genk uit met een letsel. Hij mist ritme. In mijn ogen hebben de spitsen nog niet al hun mogelijkheden kunnen benutten.”

Lichtpunt in een grijs geheel : Mbark Boussoufa. Wordt Gent niet stilaan heel afhankelijk van de Nederlander ? “Welke grote speler kan op dit moment nog het verschil maken op zijn eentje ? Hij is een goeie speler, maar heeft ook mensen in zijn rug nodig die de bal veroveren.”

Pirouettes

Waarom duurde het zo lang voor hij zelf een nieuw contract tekende ? “Misschien ben ik een moeilijke jongen (lacht). Ik heb respect voor mezelf. Er werd behoorlijk wat afgediscussieerd. Het ging over geld, maar ook over sportieve zaken, discussies met de trainer. Ik wilde van hem weten wat hij kon bieden. Als een voorzitter iemand als meneer Leekens naar Gent haalt, dan getuigt dat van ambitie. In mijn ogen had Gent in het jaar dat Trond Sollied trainer was en Europees voetbal haalde (in het seizoen 1999/2000, nvdr) al een stapje hoger kunnen zetten. Hadden we toen de ploeg bij elkaar kunnen houden, nog wat versterkt én de trainer gehouden, dan hadden we nu op het niveau van Genk gestaan.”

In Genk bouwden ze hun begroting op gemiddeld 20.000 toeschouwers, in Gent was dat nooit meer dan 8500. “Wellicht was dat de reden. Alles moet volgen : supporters, sponsors, omkadering… De komst van Leekens, die vier jaar zou blijven hoor ik van de voorzitter en misschien later technisch directeur wordt, is weer een positief signaal, al weet je nooit wat de toekomst brengt.”

Heeft die onzekerheid hem aangezet tot slechts verlengen tot 2007 ? “Ik kon ook tekenen voor vier jaar, maar dan was er een probleem waar ik hier liever niet op inga. In het contract van twee jaar was dat probleem er niet. Ik ben 31… (Aarzelt dan, maar gooit het er toch uit.) Ik zal het zo formuleren : ben ik in de ogen van de buitenwereld goed genoeg ? Ik weet dat voor mezelf, doe het sober en haal altijd mijn zelfde niveau. Keepers weten hoe moeilijk dat is. Maar heb ik geen uitstralingsprobleem ? Is het geen probleem dat ik geen vier pirouettes maak alvorens een bal te pakken ? Was dat een handicap in de onderhandelingen ? Of in mijn carrière ?”

Proeven we daar spijt ? “Absoluut niet. Dat is mijn stijl, ik ga in de krant nooit dingen zeggen om op te vallen. Ik wil dat men over mijn prestaties op het veld praat, over voetbal, niet omdat ik ergens op straat ben gezien, of omdat ik met mijn kop op tv kom. Ik ben evenmin iemand die op zijn knieën gaat zitten om in een hoger aangeschreven club te komen. En dan moet ik realistisch zijn : in België zal ik nooit meer naar Anderlecht terugkeren. Sinds mijn vertrek spreken ze niet meer over mij, ze denken er dat ik niet goed genoeg ben. Club Brugge nam me een paar jaar geleden niet toen ik vrij was, ik interpreteer het dat ik voor hen ook niet goed genoeg ben. Standard was ooit geïnteresseerd, maar als ze je één derde voorstellen van wat je elders verdient… Het buitenland ? Kan interessant zijn, maar niet bij om het even welke club.”

Lijnkeeper

Of hij zich nog wel amuseert in eerste klasse ? “Op het veld wel, maar alles rond het voetbal is niet meer leuk. En ik ben niet de enige die dat vindt. In mijn ogen moet je een speler beoordelen op basis van zijn prestaties. Niet omdat hij op de Gouden Schoen verschijnt met een vrouw die een diep uitgesneden jurk draagt, zodat je soms eerder de vrouw herkent en dan pas de speler. Of omdat hij om de veertien dagen op tv een wedstrijd analyseert. Ik ben ook al op tv geweest, maar niet alle weken en nooit om op een ander kritiek te uiten. Daarvoor respecteer ik te veel de mensen.”

Analytici geven hun uitleg slechts als toegevoegde waarde. Bijvoorbeeld door bij keepers te zeggen dat een zweefbal in de hoek misschien moeilijker oogt, maar makkelijker is dan een schot dat recht op je afkomt. “Zoiets wil ik héél graag in de studio uitleggen. Maar niet elke week. Er zijn in eerste klasse genoeg mondige spelers. Ik hoor zoveel onzin…. Wie een strafschop stopt, heeft een goeie wedstrijd gespeeld. Wat is dat voor iets ? (Lacht.) Je staat daar als keepertje, tegenover een bal die op 11 meter ligt. Je kooi is 2,44 m hoog en 7,32 meter breed. Die bal moet altijd binnen. Als een keeper een strafschop stopt, is die in mijn ogen slecht getrapt. Punt. Er zijn geen trucjes. Je moet correct blijven en sommige mensen moeten stoppen met verzinnen.”

Idem met dat cliché van lijnkeeper. “De stilstaande fasen worden nu zo getraind dat het heel moeilijk wordt om je ertussen te mengen. Met de hele ploeg probeer je een oplossing te vinden, het is te makkelijk om te stellen : de keeper moet maar uitkomen. Dat is passé. Ballen komen sneller aan en spelers zetten soms een blok, zoals in het basketbal. Stel dat de aanvallende spelers met vijf zijn. Elk gaat dan op een bepaald teken blind een richting uit, zijn zone in. Maar van een doelman verwacht men dat hij het traject van de bal leest én nog voor die aanvaller komt om de bal weg te boksen.”

Vraagt Leekens hem hier net als Aimé Anthuenis in de nationale ploeg meer aanwezigheid in de zestien ? “Soms. Ieder heeft zijn rol. We proberen zo weinig mogelijk goals te incasseren en sinds de komst van Leekens lukt dat goed. Ze moeten me dus geen dingen verwijten die niet correct zijn. Ik heb mijn stijl wel wat aangepast, probeer de laatste tijd meer aanwezig te zijn op bepaalde fasen, misschien omdat sommige zaken me prikkelden. Uitlatingen.”

Zoals ? “Och, ik las onder meer uitlatingen van de keeperstrainer van Proto bij La Louvière, Piersoul, die Jan Moons en mij op de korrel nam. Dat is onderdeel van het spel, maar een beetje laag van iemand die in het voetbal zit en zich om keepers bekommert.”

Doordachte beslissing

De nationale ploeg dan. In december 2004 stelde hij nog : ‘Ik heb het lastig bij de Rode Duivels, maar blijf trots op de nationale kleuren.’ Wat deed hem dit najaar van mening veranderen ?

“Dat is een lang verhaal. Na die match in Keulen ben ik opzijgeschoven, comme une merde, zoals een hoopje vuil. Voor België-Turkije werd het duo De Vlieger-Peersman – Peersman speelde toen een paar matchen voor Anderlecht – opgeroepen. Geert speelde. Voor de interland daarna, in Nederland, werd De Vlieger opzijgeschoven en was het aan Peersman-Lemmens. Tristan speelde. Het seizoen erna weer Peersman-Lemmens in Noorwegen, met opnieuw Tristan in de basis. Dat duo werd ook geselecteerd voor de wedstrijd tegen Litouwen. Lemmens blesseerde zich en ik werd opgeroepen, net als voor de wedstrijd tegen Spanje. Twee keer zat ik op de bank. Voor de derde wedstrijd, tegen Servië & Montenegro, was ik er weer niet bij. Proto kreeg zijn eerste selectie. Toen Peersman zich evenwel blesseerde, viel ik opnieuw in. Nooit een probleem van gemaakt, alles voor de groep.

“Intern heb ik nooit wat gezegd, neen. Wat had ik als antwoord gekregen ? (Begint te lachen.) De staf praatte toch niet met me. Na Servië volgde een wedstrijd in Egypte. Wedstrijd voor Proto. De matchen tegen Bosnië en San Marino miste ik door een blessure. Ik was er wel weer bij in Belgrado, waar Silvio een goeie match speelde. Dat kan ik erkennen, ik eis niks op. Volgde de wedstrijd tegen Griekenland. In de krant las ik uit de mond van de bondscoach : ‘Als de situatie met Proto blijft duren, heb ik een serieus probleem.’ Ik weet niet hoe jij dat leest, maar ik, als tweede keeper, lees dat op mijn manier… Je kan zoiets denken, maar niet zeggen. Dat remde me af om te gaan, maar ik ging toch. Wilde het kalm houden, nieuwe start, nieuw seizoen. Maar toen ik weer negentig minuten op de bank bleef, heb ik gezegd : oké, lang genoeg nu, ik heb respect voor mezelf, ik ben lang genoeg correct geweest. Toen heb ik Aimé Anthuenis twee keer gebeld, dat het voorbij was.”

Zijn beslissing was doordacht. “Ik heb daar héél lang over nagedacht, ja. Wat zou er zijn gebeurd als Geert zich niet had geblesseerd, als Lemmens in Spanje geen jaar op de bank was gebleven of als Peersman zijn psychologische problemen niet had ge-kend ? Silvio zou er sowieso bij gekomen zijn, door zijn prestaties. Zou er dan nog sprake geweest zijn van Herpoel ? Ik heb het heel correct gespeeld, heb de bonds-coach op zondag een eerste keer gebeld en op donderdag, de dag voor zijn selectie, een tweede keer. Mijn houding is : als je een probleem hebt met iemand, bel je die op en praat je het uit. Maar het antwoord was : ‘Ik roep je toch op.'”

Een provocatie ? “En dan durf je me nog vragen waarom ik me niet meer amuseer in eerste klasse… Ik zat er al lang mee, maar deed het uiteindelijk lang niet, omdat ik fier ben op die kleuren. Dit moet je dan ook heel duidelijk noteren : het is de huidige situatie die me niet zint.”

Fierheid

Als er een nieuwe trainer komt, is hij weer beschikbaar. “Dat zien we op dat moment wel. De eerste trainer die me voor de nationale ploeg selecteerde (Robert Waseige, nvdr), zei me op mijn eerste dag : ‘Je hebt hetzelfde statuut als andere spelers. Je bent één van de twintig spelers.’ Zo zou het moeten. De bondscoach kiest in zijn ogen de beste twintig spelers en heeft in alleman hetzelfde vertrouwen.”

Jacky Munaron zit wel in een lastig parket, hij werkt de hele tijd op Anderlecht met een keeper en moet dan plots een onafhankelijke keuze voorstellen. Herpoel : “Daar wil ik liever niet op antwoorden. Dat is weer het respect dat ik voor iedereen heb.”

Ze werden allemaal wel heel snel international, die van Anderlecht, Vanden Borre na een paar matchen, Peersman… Herpoel : “Ik ben bang voor het voetbal als het commerciële boven het sportieve gaat. Dan heeft het voetbal een groot probleem. En dan heb ik het over het voetbal in het algemeen, niet dit ene specifieke geval.”

Het interlandstatuut is wel geld waard op de transfermarkt. (Begint te lachen en herhaalt dan, met enige klem.) “Als het commerciële de bovenhand krijgt op het sportieve, hebben we een groot probleem.”

Voelt hij zich nu opgelucht, nu dit probleem van de baan is ? “Opgelucht ? Ik ben er niet licht over gegaan en het was geen makkelijke situatie, maar uit respect voor mezelf kon ik dit niet blijven tolereren. Wat de bondscoach deed was ook niet te tolereren. Misschien is dat wel een probleem voor de voetbalwereld, dat ik geen stommerik ben. Ik denk na en blijf mezelf. Iemand met een zekere fierheid.” l

Peter T’Kint En Frédéric vanheule

‘INTERN HEB IK NOOIT WAT GEZEGD, NEEN. DE STAF PRAATTE TOCH NIET MET ME. ‘

‘WAT DE BONDSCOACH DEED, WAS NIET TE TOLEREREN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content