Workaholic en perfectionist. Opgewonden standje en licht ontvlambaar. Man van voetbal in de ruimte, meer dan van bal in de voet. Een leider die delegeert en van korte lijnen houdt. Ziedaar Michel Preud’homme in een notendop.

Michel Preud’homme (54) is niet altijd een triomferende trainer geweest. Het was ook lang zijn droom niet om trainer te worden. Na het beëindigen van zijn actieve keepersloopbaan in 1999 krijgt hij bij Benfica aanvankelijk een functie met de rare titel directeur internationale relaties. De club uit Lissabon staat op dat moment niet meer op de kaart van het internationale voetbal en de voorzitter is ambitieus. Preud’homme moet zorgen voor aansluiting bij de G14 en op werkbezoek gaan bij de grote clubs van Europa. Tot trainer Jupp Heynckes vaststelt dat Benfica wél twintig directeuren heeft, maar niemand met het pure voetbalgevoel met wie hij kan klankborden. Voor hij er erg in heeft is, Preud’homme ook technisch directeur.

Hij heeft net een schitterend huis laten bouwen en was graag in Portugal gebleven, maar de voorzitter verliest de verkiezingen en dan is de afloop voorspelbaar. Nieuwe president, nieuwe mensen. In die periode belt de grote baas van Standard, Luciano D’Onofrio. Tomislav Ivic heeft een hartaanval gehad en D’Onofrio ziet in Preud’homme zijn enig denkbare opvolger. Hij twijfelt. De ex-keeper wil nog steeds geen trainer worden, maar D’Onofrio is wel zijn vriend en Standard zijn club. Beide mannen sluiten uiteindelijk een deal. Preud’homme tekent voor drie en een half jaar, maar met de afspraak dat hij technisch directeur kan worden zodra hij geen trek meer heeft in het trainerschap.

Anderhalf jaar lang is hij trainer. Hij komt in januari, eindigt als derde en behaalt Europees voetbal. Het volgende seizoen staat Standard bij de winterstop zelfs eerste, wat lang geleden was voor de Luikse club. Maar in de tweede seizoenshelft gaat het bergaf. De spelers eisen betere contracten, de relatie met de directie verzuurt en Standard wordt uiteindelijk pas vijfde. Preud’homme knapt af op zijn spelers. Hij besluit technisch directeur te worden en vanuit die stoel een jonge, frisse ploeg op te bouwen met wel de juiste mentaliteit.

Voetbal in de ruimte

Als technisch directeur van Standard woont Preud’homme ook de vergaderingen van de Profliga bij en wordt hij afgevaardigd naar het uitvoerend comité van de KBVB. Zijn carrière lijkt een nieuwe wending te nemen. Samen met Anderlechtvoorzitter Roger Vanden Stock werkt hij aan een hervormingsplan voor de bond. In de nieuwe structuur zou hij bondsvoorzitter worden, maar de amateurclubs schieten alles af. Het seizoen 2006/07 is dan net begonnen. Jan Boskamp is trainer, Standard draait niet. Opnieuw ziet D’Onofrio in Preud’homme de enige opvolger met wie het rumoerige Luikse publiek zich kan verzoenen. Ontgoocheld door het gekonkel in de bond en gebrand op revanche gaat hij sneller dan de eerste keer overstag.

In de talloze gesprekken die hij over de jaren voerde met D’Onofrio, heeft Preud’hommes voetbalfilosofie ondertussen stevig wortel geschoten. Waar hij het bijzonder moeilijk mee heeft, is de obsessie, vooral in Vlaanderen, met de Hollandse school. Alsof het de enige zaligmakende manier van voetballen is. Als hij weer eens een analist hoort orakelen dat je zonder verzorgde opbouw van achteruit of zonder vleugelspelers geen voetbal speelt, kookt hij. Het is tegen dat starre idee dat hij zich altijd heeft verzet.

Zoals Preud’homme voetbal ziet, is balbezit niet nodig om te winnen. Om te winnen moet je scoren. En om te scoren moet de bal naar voren en moet er dreiging zijn. Direct voetbal, daar houdt hij van. Net als D’Onofrio. Met Standard speelt hij een 4-4-2 die zijn vruchten afwerpt. Tot spijt van wie het hem benijdt. Wanneer hij in 2008 landskampioen wordt, hoort hij vaker dan hem lief is smalend opmerken dat Standard altijd de lange bal speelt. Maar als je niet kunt opbouwen van achteruit, is zijn verweer, waarom zou je dat dan doen? Zijn filosofie is simpel: als je de bal in de ruimte kunt vragen, moet je hem niet in de voet willen hebben. Want dan wordt het spel te voorspelbaar en doe je de tegenstander geen pijn. Het levert hem in 2008 de titel op met Standard, in 2010 en 2011 de beker en de tweede plaats met respectievelijk AA Gent en FC Twente. Ook met Al Shabab zal hij meteen al in zijn eerste jaar de Saudische titel pakken.

Omringd door specialisten

Hard werken is zijn geheim. Preud’homme is een workaholic en een perfectionist. Tot in het extreme. Urenlang bekijkt en herbekijkt hij wedstrijden om de details te ontleden. Omdat kleine dingen het verschil kunnen maken tussen winst en verlies. Altijd is hij op zoek naar de perfectie en naar middelen waardoor je nog meer winst kunt halen. Bij AA Gent maakte hij ooit gebruik van een kleine tv die verstopt zat in een koffertje. Door tijdens de wedstrijd direct beelden van spelsituaties terug te halen, wilde hij zien of hij op de bank tot andere inzichten kwam. In Luik was zijn probleem dat de kern smal was. Om het aantal geschorsten binnen de perken te houden, besliste hij dat alleen kapitein Steven Defour met de scheidsrechters in discussie mocht gaan.

Preud’homme heeft ook een goed oog voor de arbeid-rustverhouding. Bij Gent liet hij in de voorbereiding op het seizoen veldbedden aanrukken op het oefencomplex. Hij wilde twee keer per dag hard trainen en dat kon volgens hem alleen als de spelers tussendoor ook twee uur konden rusten. Die rust was verplicht. Op het eind van het seizoen behoorden zijn ploegen steevast tot de fysiek sterkste van de competitie.

Gaan streven naar perfectionisme en zin voor delegeren vaak niet samen, bij Preud’homme doen ze dat wel. Hij omringt zich met vakspecialisten en geeft hen veel vertrouwen. Een man van korte lijnen is hij. Bij Standard moest hij maar met één man overleggen: Luciano D’Onofrio, bij AA Gent met twee: Ivan De Witte en Michel Louwagie. Aan trage besluitvorming heeft hij een hekel.

Opgewonden standje

Zijn lichaam is nog steeds dat van een sportman. Scherp als een mes. De onweerstaanbare drang om te winnen slorpt alle energie uit zijn lijf. Preud’homme heeft de gave om die brandende ambitie op zijn spelers over te brengen. Hij werkt op emotie en sleurt iedereen daarin mee als een echte leider. Dat is wel eens uitputtend ook. Langer dan twee seizoenen bleef hij nooit bij zijn clubs.

Zoals alle trainers kan Preud’homme slecht met kritiek overweg. Een opgewonden standje is hij en licht ontvlambaar. Op de bank laat hij zich stevig gelden. Wanneer zijn spelers of zijn club tekort wordt gedaan, beschouwt hij het als zijn plicht om in actie te komen. Vaak voelt hij zich misbegrepen en vindt hij dat zijn emoties veel meer dan zijn werk worden uitvergroot. Daar kan hij zich mateloos over opwinden. Want wie zich zo tot het uiterste inzet voor zijn zaak, mag – zo vindt hij – op meer respect rekenen.

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Zoals Preud’homme voetbal ziet, is balbezit niet nodig. Om te winnen moet je scoren. En om te scoren moet de bal naar voren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content