Een lesje in voetbal, letterlijk. Dat kregen de Belgen in Lissabon. En een schouderklopje, onder de vorm van een paar woorden van de voorzitter van de Portugese voetbalbond. ‘Troost u, u hebt vandaag verloren van de toekomstige Europese kampioen.’

138 dagen. Zolang zat vorig jaar een van de jeugdselecties van Portugal samen te trainen. 138 dagen, dat is meer dan één dag op drie. Zo bouw je aan een team, aan automatismen, zo kweek je vriendschap en een sportieve lijn. Onze nationale jeugdtrainers kunnen er alleen maar jaloers op zijn, hier staan de clubs direct op hun achterste poten als ze hun spelers aan de bond moeten afstaan voor een training of een stage. In Portugal duidelijk niet.

Dé verklaring van het succes van Portugal is het niet, het is er slechts onderdeel van. Goeie prestaties met de diverse jeugdelftallen, verliezend finalist met de A-ploeg op het voorbije EK, halve- finalist op het WK in Duitsland, toeval is het niet ; het afdoen met “een goeie generatie” kan evenmin. Neen, het is de tweede generatie op rij die presteert, de Luis Figo’s, Fernando Couto’s of Rui Costa’s zijn inmiddels opgevolgd door de Ricardo Carvalho’s, Jorge Andrades of Tiago’s. Om maar van Cristiano Ronaldo of andere Quaresma’s te zwijgen. Wereldklasse, absoluut. Hoe Ronaldo snelheid en techniek aan kracht en efficiëntie koppelt, is zelden gezien. Altijd rechtdoor, eens de man voorbij heb je geen schijn van een kans meer om nog terug te keren. Wat Quaresma soms nog ontbeert en hem minder goed maakt, efficiëntie in zijn dribbels, heeft Ronaldo wel. Zaterdag trok bondscoach Luiz FelipeScolari nog een nieuw blikje talent open. João Moutinho was op het middenveld constant aanspeelbaar en dreigend, zwervend net achter de diepste spits. En wat te denken van – een mondvol – Luís Carlos Almeida da Cunha, afgekort Nani ? Even oud als Moutinho, 20 jaar … Zoals die bij zijn invalbeurt – toegegeven, het stond toen al 3-0 en mentaal hadden de Rode Duivels dan al afgehaakt – tekeerging, was niet normaal. Gevormd in de toch wel stilaan legendarische jeugdopleiding van Sporting Clube de Portugal, waar ze ook wingers als Figo, Simão, Ronaldo of Quaresma hebben opgeleid. Nani, daar zullen we nog veel plezier aan beleven. Tegen Denemarken was hij al de man van de match, we begrijpen waarom. Jean-MariePhilips, toekomstig secretaris-generaal van de KBVB, ging al eens spioneren in de installaties van Sporting, dat vrijdag nog zijn honderdjarig bestaan vierde, en kwam danig onder de indruk.

Velden zonder gras

Sporting is de gewezen ploeg van Filip De Wilde, RobertWaseige en Mbo Mpenza, die zaterdag nog door Portugezen werd toegejuicht bij het verlaten van het veld. Een fan vergeet zijn helden niet. Kampioen wordt Sporting zelden of nooit, omdat ze daar bij gebrek aan geld amper die paar ervaren spelers kunnen kopen die de jeugd kunnen gidsen én omdat ze hun eigen jongeren vaak veel te snel moeten laten gaan. Ook al doen ze alles om het te vermijden. Zo werden onlangs nog terreinen te gelde gemaakt in een poging om Nani langer aan de club te binden. Maar het gebrek aan geld compenseren ze er door een oog voor talent, gekoppeld aan capabele jeugdtrainers. Paulo Bento, nu hoofdcoach, was er vroeger coach van de beloften. Altijd worden ex-voetballers betrokken bij het opleidingsinstituut. Sinds het EK 2004 ligt dat aan de andere kant van de Tejo, de Taag, die Lissabon in tweeën snijden en de schepen naar de Atlantische Oceaan voert. Nu liggen er enkele mooie velden, een stuk of zes, want ook de A-ploeg traint er, maar vroeger werd de jeugd opgeleid op terreinen waarvoor de gemiddelde jeugdspeler hier zijn neus optrekt. Terreinen zonder gras. Het ligt dus niet altijd aan accommodatie of geld. Cristiano Ronaldo verdiende in zijn beginperiode bij Sporting 1500 euro per maand. Goeie scouting – Ronaldo op Madeira, Quaresma in zigeunermiddens – en vaak in lagere sociale milieus, in de achtergestelde wijken van de stad.

Opleiden doen ze er met geduld. Het is bekend dat Ronaldo ooit in de school die aan de club verbonden was een stoel naar het hoofd van zijn juf gooide, omdat er werd gespot met zijn accent. Een ander zou er misschien voor worden weggestuurd, Sporting behield zijn ster en kneedde de jongen.

Portugal telt evenveel inwoners als België, iets meer dan tien miljoen. Het gemiddelde inkomen ligt er op ongeveer de helft van bij ons, maar de voetbalhonger lijkt wel duizend keer groter. Organisatorisch staan ze minder sterk dan pakweg de Fransen, leerde onderzoek van de verantwoordelijken van de KBVB, maar qua individueel talent zijn ze top. Nani wil iedereen, Deco staat op het verlanglijstje van Manchester United, Simão eveneens. Quaresma, zaterdag goed voor een prachtige goal en een assist, mocht al eens proeven van het werk bij Barcelona, mislukte daar, keerde vervolgens naar Porto terug, maar dat zal ook niet voor de eeuwigheid zijn, als zijn goals nog een paar keer de wereld rondgaan. De Portugese bondsvoorzitter zag het allemaal glimlachend aan. Momenteel zijn ze slechts derde in groep A, maar zijn zelfvertrouwen na de wedstrijd tegen België was groot. De officiële delegatie troostte hij met de woorden : “U hebt vandaag verloren van de toekomstige kampioen van Europa.” Hopelijk spreekt de realiteit van vanavond, als Portugal in Novi Sad Servië partij geeft, de zaterdag lichtjes euforische man al niet direct tegen.

Slogans in opbod

Geen Rode Duivel die er veel van genoot, maar voor de pure voetballiefhebber was het een stralende avond. Kansen bij de vleet, mooie goals, schitterende acties, inzet en sfeer, een perfecte afsluiter van een week onder een stralende zon en temperaturen die flirtten met de twintig graden. Echt genieten van die zon konden de Belgen, ondergebracht in een fijn golfhotel in de badplaats Cascais, niet, daarvoor had een uitspraak van Stijn Stijnen iets te veel kwaad bloed gezet in dit voetbalgekke land. Konden de andere Rode Duivels de Brugse goalie – al in het centrum van veel dispuut in de achterkamers tijdens de vorige kwalificatiematch tegen Polen door een vingerletsel – maandag bij het verzamelen nog wat jennen door te zeggen dat ze “een nieuwe linksachter hadden, die zich wel zou bekommeren om Cristiano Ronaldo”, dan was dat later op de week veel minder. Eén zinnetje groeide immers uit tot een rel van formaat, die leidde tot, jawel, een tussenkomst van de Portugese eerste minister. Althans, volgens de kranten, die hun best deden om de dingen op te blazen en geregeld te hard door de bocht gingen. Uit veiligheidsoverwegingen vertrok de hele delegatie zondag zelfs vanop de militaire luchthaven. Nooit gezien.

Sport als instituut is ooit min of meer bedacht uit een verlangen om bepaalde gevoelens, een bepaalde drang, zo te kanaliseren dat er geen gewonden vallen. Voetbal is geen oorlog, voetbal is een gevecht waarbij niemand doodgaat. Als kind of volwassene kun je zo’n fervente supporter van iemand of iets zijn, dat je hart breekt als de man, vrouw of ploeg die je steunt een slecht jaar heeft. En euforisch bij winst. Maar het voordeel is altijd : de tegenpartij overleeft het. Hier leek het even alsof de tegenpartij het niet mocht overleven. ‘ C’est la guerre’, titelde een Brusselse krant de dag van de match. Slogans in opbod, het belachelijke voorbij. Het is een bekend gegeven in de psychologie : we worden ongeduldig van rust en fatsoen. Fatsoen lijkt verveling in ons op te roepen. Vervelend was het nu allerminst. Fatsoenlijk zeer zeker niet.

Emotie, neen, circus, noemde iemand in ons hotel het vrijdag. Cinema, film, in afwachting van de echte klapper, de topper van volgend weekend tussen Benfica en Porto, twee gedoodverfde rivalen. Pas dan is het menens, escorteren 300 agenten evenveel bezoekende supporters naar hun vak en wordt er ondertussen door het thuispubliek met stenen en ander fraais gegooid. Dit was spielerei. Spielerei waaraan mensen van de bond zich toch twee keer vertilden. Eerst wilden ze een duidelijke daad van afkeuring stellen door de bondscoach te vragen zijn doelman te passeren, maar, uiteraard, daarmee vingen ze bot bij René Vandereycken. Vervolgens wilden ze een daad van verzoening stellen door Stijnen met Ronaldo te confronteren, waarop ze bot vingen bij de Braziliaanse bondscoach. Kortom, niet geleerd door veel eerdere oorlogen konden ze met de drukte duidelijk minder makkelijk om dan Vandereycken, die met de glimlach hem eigen de hele zaak dagenlang negeerde, of Scolari, die ooit de kritiek van 180 miljoen Brazilianen overleefde en wereldkampioen werd.

Een feest

De schaduw die het zinnetje over de week legde, was jammer, want voetbal is hier echt nog een feest. Zaterdag hebben we met openvallende mond naar de opbouw van de match, om negen uur lokale tijd, zitten kijken. De Portugese staatszender begon al om halfvijf met de rechtstreekse uitzending. Camera’s op diverse locaties in de stad, voor het hotel van de ploeg, beelden uit het lege stadion. De splinternieuwe spelersbus werd getoond, de (lege) zitjes van de spelers aangewezen. Op een ticker – televisietaal voor zo’n rollende band onderaan het scherm waarop berichten kunnen worden getoond – verschenen ondertussen de hele tijd sms-berichten (een halve euro per stuk !) van kijkers aan spelers. Opvallend : meestal van vrouwen. De liefdesverklaringen aan het adres van hun helden waren niet van de lucht. Força Selecção, Ronaldo Portugal tem ogulho en ti, ze waren trots op hun held, die later met twee goals ook de held van de wedstrijd zou worden. Boa sorte, veel geluk. Tussendoor kwam een oude held van toen even herinneringen ophalen aan wedstrijden in Alvalade, het stadion, of aan de Belgen, tot zaterdag nog nooit geklopt in een match met inzet, of werd er een liedje gekweeld. Geweldig. Zuiders. Warm.

En de Belgen ? Die zongen hun eigen versie van de fado, het Portugese levenslied dat ontstond in de arme wijken van de stad. Na de anjerrevolutie in ’74 nog nagenoeg verboden wegens te veel associatie met de dictatuur, maar nu in restaurants ’s avonds aan een heropleving toe. Fado, Fatima en Futebol, de drie F’s. Geen vrolijke fado, het gezang van Bélgica, eerder een saudade. Heimwee. Niet naar huis, daarvoor was de vis te lekker, maar naar vroegere tijden, toen Portugal minder sterk was en de Rode Duivels sterker. Konden de Belgische waarnemers zich aan de rust nog optrekken aan een behoorlijke prestatie van de Rode Duivels, die het allemaal redelijk onder controle hadden en zelfs een kans op de 0-1 hadden, dan ging iedereen na de rust met de billen bloot. Collectief door de mand en individueel te zwak. Alweer door eigen schuld zette men Portugal binnen het kwartier op rozen. Is het nu Standard, Anderlecht of Brugge dan wel de nationale ploeg, een steeds terugkerend refrein. ” We geven het zelf weg.” Een gebrek aan efficiëntie, al vaker geconstateerd. Niet meer bij de zaak, concentratieverlies, talent is ook opdrachten – hoe moeilijk ook – geen 45, 60 of 80, maar 95 minuten lang kunnen uitvoeren. Ook al zijn ze, zo getuigde Steven Defour, misschien zo uitputtend dat ze na een tijdje nog amper uit te voeren vallen.

Eenvoud en elegantie zijn de kenmerken van een mooie theorie. Misschien ligt het daaraan, worden de spelers te veel overstelpt met informatie. Defour moest bij balverlies op de flank lopen, en bij balbezit naar binnen trekken. MarouaneFellaini was plots niet alleen controlerende middenvelder maar ook schaduwspits. Te verdedigen allemaal, lange ballen, uittrappen, hij ging ervoor, raakte er ook veel, maar zo’n jongen is nog geen nieuwe Wilmots die met kracht uit de tweede lijn voor gevaar kan zorgen. In de nationale competitie misschien wel, maar niet op dit niveau, tegen een wereldtopper.

Efficiëntie

Meestal wordt er pas als gevolg van een grote crisis breedvoerig over bewegingsvrijheid gesproken, over hoeveel je je daarvan kan veroorloven. Zaterdagnacht werd de bewegingsvrijheid van de bondscoach en van met name Daniel Van Buyten openlijk in vraag gesteld. Hoeveel ruimte voor falen heeft de verdediger van Bayern München nog ? Hij scoorde in Armenië, maar liet in defensief opzicht de nationale ploeg al een paar keer op cruciale momenten – niet alleen in deze campagne – in de steek. Hem passeren zou onzin zijn, zoveel toppers heeft ons land niet, maar alleen, als pseudoleider van de verdediging, redt hij het duidelijk niet. Foutje tegen Polen, foutje tegen Portugal en twee keer lag vijf seconden later de bal tegen het net. Misschien is het tijd om Van Buyten achterin weer aan Timmy Simons te koppelen, iemand die achterin snelheid en hardnekkigheid heeft en een mes tussen de tanden kan steken, ook al deed PhilippeClement het zaterdag nog behoorlijk. Opvallend : het blijft wel allemaal wijkend verdedigen, bij Anderlecht of Brugge, in de nationale ploeg. Wijken uit vrees om gepakt te worden op snelheid of in de draai. Zelfs Van Buyten tackelt niet meer, vroeger toch een van zijn wapens. Thomas Vermaelen, VincentKompany, ze hebben niet die onverzettelijkheid in de duels, Mark De Man … Mooie, sierlijke, elegante voetballers, geen Ricardo Carvalho’s of Andrades. Efficiëntie.

Ook voorin missen de Rode Duivels dat. Te weinig. Mbo Mpenza, Emile Mpenza, Kevin Vandenbergh, Luigi Pieroni, Moussa Dembele, François Sterchele, geen spits met een Belgisch paspoort of hij kreeg een kans. Maar scoren is o zo moeilijk, voor allemaal.

2010

Hoeveel bewegingsvrijheid heeft René Vandereycken nog ? Het zou onzin zijn om na zaterdag om drastische maatregelen te schreeuwen. Niet dat we ons willen vastklampen aan 45 minuten, maar met een halve ploeg – zonder Kompany, Vermaelen, Goor, Simons en Dembele – verliezen bij een topper, het kan alleman overkomen. Zeker, er waren weer een paar vreemde keuzes – Fellaini zo diep, Defour en Maarten Martens vooral op de flank als je Koen Daerden en Thomas Chatelle op de bank hebt zitten – maar de algemene vaststelling is dat deze bondscoach de lacunes die er ook al onder de vorige waren, niet heeft kunnen verhelpen. De Belgen blijven in alle deelgebieden van de ploeg storende fouten maken. Ligt het dan aan de coach ?

De bal ligt in het kamp van de bond. Over het EK 2008 mag een kruis worden gemaakt, ook al is mathematisch alles nog mogelijk. Realistisch bekeken is de ploeg uitgeschakeld. Er moet dus worden gewerkt met het oog op 2010. Wil Vandereycken dat en gaat hij desnoods tegen de sterkere ploegen nog eens met de billen bloot in de hoop dat er ooit wordt geleerd uit fouten ? En : wil de bond met hem en zijn professionele aanpak verder, ook met alle risico’s van dien ? Want zijn vakmanschap staat dan wel buiten kijf, aan zijn sociaal gedrag is een en ander voor verbetering vatbaar. Die twee vragen liggen op tafel, aan de KBVB om ze snel te beantwoorden. Zoals Anderlecht deed met Frank Vercauteren. Verlengen en de bal in het kamp van de spelers leggen. Zo smoor je alle onrust in de kiem, ook bij sponsors, publiek en media.

Eenvoud en elegantie zijn de kenmerken van een mooie theorie.

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content