Als politici het zo goed met elkaar konden vinden als zij, een jood en een moslim, de wereld zou er wel bij varen, zeggen Amir Hadad en Aisam Ul-Haq-Qureshi, samen een bijzonder tenniskoppel.

Hoe gaat dat, in de coulissen van het tennis ? Je bent jong, je wil een carrière uitbouwen, je hebt het al geschopt tot het kwalificatietoernooi van een Grand Slam, maar je wil je kansen nog wat vergroten. En dus wil je ook wel aantreden in het dubbelspel. Ook al moet je ook dààr kwalificaties spelen. Maakt niet uit. Zoeken naar een geschikte partner is nog simpeler dan het lijkt. Je vraagt gewoon de kerel die toevallig de andere helft van het trainingsveld gereserveerd heeft of hij al een dubbelpartner heeft. Neen ? Geen zin om het samen eens te proberen ?

Honderden koppels zijn zo gevormd, vaak eenmalige ontmoetingen. Maar soms valt het ook echt mee. Je overleeft samen de kwalificaties, je speelt goed en haalt – verrassend genoeg – de derde ronde. Leuk meegenomen voor je palmares. De ruim 10.000 euro per man vormen een fijn spaarpotje voor als het de komende maanden wat minder zou gaan. Maar bekendheid hou je er zelden aan over. Daarna : terug naar af, naar het anonieme bestaan van de Challenger-toernooien, naar de nietigheid van de kwalificaties. Tot een volgende stunt, misschien. Of tot nooit meer.

Dàt zou het lot geweest zijn van Amir Hadad en Aisam Ul-Haq-Qureshi, waren daar niet hun afkomst en hun godsdienst geweest. Want Amir Hadad, 24 jaar en momenteel nummer 203 op de wereldranglijst, komt uit Ramla, nabij Tel Aviv, in Israël en is jood. Aisam Qureshi, 22, WRL 253 is afkomstig uit Lahore : een Pakistaan, een moslim dus. Hun kennismaking verliep precies zoals hierboven beschreven : allebei qualifiers op Wimbledon, toevallig samen op de trainingsbaan, toevallig allebei nog op zoek naar een dubbelpartner. Het klikte op het terrein, ze plaatsten zich voor de hoofdtabel, een aandachtige journalist merkte de frappante combinatie op, en plots trokken ze de aandacht.

Normaal gezien worden er voor dubbels zelfs geen persconferenties georganiseerd, tenzij één van de partners Kournikova of Navratilova heet : Hadad en Qureshi stonden na èlke ronde de pers te woord. Zelden gingen de vragen over tennis, hoe graag de twee dat ook gewild hadden. Aisam Qureshi : “Voor Wimbledon had ik helemaal niet verwacht dat ons verhaal zo groot zou worden uitgesmeerd in de media. Bijna dagelijks haalden we wel ergens de televisie. Mijn leven is er in zekere zin door veranderd. Hoe ? ( Glimlacht) Ik voel me veel belangrijker nu. Alleen jammer dat die belangstelling er niet komt door onze tenniskwaliteiten, maar wel doordat ik moslim ben en hij een jood. Een verkeerde aanleiding, vind ik. In die zin vind ik de belangstelling dan weer minder leuk.”

Maar eerlijk gezegd, wat valt er ook te vertellen over de carrière van beide jongens ? Tennissers als zij zijn er dertien in een dozijn. Aisam Qureshi hield als kind aanvankelijk niet eens van tennis. Cricket, ja, want dat is de populairste sport in Pakistan. Of zwemmen, dat deed hij ook – z’n moeder vergaarde bijna tien jaar lang Pakistaanse zwemtitels. Maar tennis… Moeder moest hem aanvankelijk pushen. Pas op zijn negentiende koos hij definitief voor de sport, en dan nog op aanraden van zijn coach en van zijn vader “om anders te zijn dan andere jongens in Pakistan”. Maar niet zonder zijn studies op te geven. Twee jaar geleden behaalde hij zijn diploma, nu nog probeert hij tussen de toernooien door zijn mastertitel in economie te bemachtigen.

Amir Hadad dan, over zijn beginjaren: “Ik speelde veel met een klein racket, binnenshuis. Tot zowat alles aan scherven lag… Mijn vader vond het dan toch maar beter dat ik mijn kunsten op een échte court toonde.” Groots zijn die kunsten nooit geweest : Challenger-tornooien, de middenklasse als het ware, hoger raakten ze nog niet. Behalve één uitschieter voor Hadad : vanuit de kwalificaties naar de tweede ronde op Roland Garros, dit jaar. Tegenstander in de eerste ronde : Christoph Rochus. Ook daarmee haal je de wereldpers niet.

Een anoniem bestaan dus, maar die toevallige samenloop van omstandigheden, op één van die afgelegen trainingsbanen op Wimbledon, veranderde hun leven. Hadad : “Nooit verwacht dat onze ontmoeting zoveel commotie zou teweegbrengen. Trouwens, Aisam heeft in het verleden in kleinere toernooien al een paar keer met andere Israëli’s samengespeeld. Geen haan die daar naar kraaide. Maar nu, tja, Wimbledon… de pers kan alles opblazen. Dat hoort er nu eenmaal bij.”

Ze kenden elkaar al enkele jaren van in de kleinere toernooien en ze konden het ook best met elkaar vinden. Maar nu klikte het ook op het terrein. Allebei zowat hetzelfde speltype, allebei een vrij aardige opslag, agressief aan het net. Al zijn het toch wel twee verschillende persoonlijkheden : Hadad is de meest impulsieve van de twee, Qureshi de kalmere tegenpool. “Ik probeer af en toe een grapje te maken tijdens de wedstrijd, om zijn temperatuur wat naar benenden te halen, want die loopt vaak hoog op. Hij luistert nooit naar me als ik ‘out’ roep. Hij gaat voor elke bal. Da’s het enige wat ik niet apprecieer aan hem. Maar hij is de oudste van ons twee, dus moet ik hem wel respecteren. Zo gaat dat bij ons.”

Tennis. Daar zouden ze het graag over hebben. Op de vraag of hij denkt dat hij de wereld iets te leren heeft, antwoordt Aisam Qureshi : “Ja. Ik leer mensen hoe je een bal moet slaan, hoe je moet serveren, de backhand, de forehand.” Maar het lukt niet : altijd weer komt die politieke dimensie kijken. Symbool, tegen wil en dank. Want eigenlijk houden ze niet eens van politiek. Tussen hen beiden is het alvast geen gespreksthema. Maar als het moet, dan moet het maar. Hadad : “Israëli’s en Pakistani samen in de tribune, zo hoort dat. Twee mensen uit een verschillend land en een verschillende cultuur kunnen best uitstekend samen tennissen. Laat de politici een gelijkaardige houding aannemen en misschien stonden we een stuk verder.”

Echt politieke druk hebben ze nog niet gevoeld, al waren de reacties in de thuislanden toch verschillend en – misschien verbazend genoeg – in Israël milder dan in Pakistan, waar toch een paar negatieve stemmen te horen waren. Hadad : “In Israël haalden we het nieuws, maar dan wél omdat we de derde ronde van Wimbledon bereikten. Niet wegens de combinatie moslim-jood. Dat vond iedereen vrij normaal. In ons land leven toch ook joden én Arabieren ? Politieke druk ? Ik kan me niet voorstellen dat iemand uit onze regering zelfs wéét dat ik met hem samenspeel.”

Qureshi : “Als de federatie me hiervoor aan de kant schuift, dan doet ze maar. Ik beslis nog altijd met wie ik speel. Maar men moet ook beseffen dat Amir me helpt om de Pakistaanse vlag uit te dragen. Waarom zou ik dan niét met hem samenspelen ?” En hij kreeg ook de steun van de Pakistaanse pers, die zich als één man schaarde achter de eerste en totnogtoe enige Pakistaanse tennisser die een Grand Slam haalde. Wimbledon dan nog, het enige toernooi dat er op wat bekendheid kan rekenen.

door Kris Croonen

‘Israëli’s en Pakistani samen in de tribune, zo hoort dat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content