Swingen doet Racing Genk nog niet, maar het mankt toch al wat minder opvallend. Sef Vergoossen analyseert.

Genk anno 2002/03, Sef Vergoossen vat het nog eens samen : “We hebben niet altijd goed gespeeld, maar we zijn wel niet grijs geweest : het was niet zes keer 0-0 en twee keer 1-1. Het was 4-1 op Lokeren, 5-4 tegen Moeskroen en 1-5 tegen Standard. Kijk, dát zal altijd in deze ploeg blijven zitten. We moeten het alleen wat in een golfbeweging krijgen in plaats van pieken en dalen.”

Racing Genk sléépte zich naar de winterstop. Moe van de Champions League, gebukt onder een vormcrisis bij het merendeel van de spelers. Nu, zeven speeldagen verder staat KRC er nog niet helemaal. Edoch, er valt beterschap te bespeuren. Vergoossen : “Tegen Antwerp hebben we het heel erg goed gedaan, maar dat is toeval. Niet structureel, want dan moet je tegen Moeskroen een andere wedstrijd spelen. Naarmate je beter voetbalt, heb je meer kans dat je wint, maar nu is de winst gebaseerd op een goeie wedstrijdmentaliteit. In een moeilijke fase zijn we bereid en in staat om het te belopen als we niet meer naar voren kunnen verdedigen en achter de tegenstander aan moeten lopen. Bepaalde klassemomenten maken dan het verschil. Winnen als je wat minder goed speelt, moet het proces versnellen, want dan gaan vanzelf dingen makkelijker. Je kan nóg meer trainen, nóg een bespreking erbij doen, maar vaak is winnen toch gewoon de remedie.”

Dat Genk daartoe al eens vaker naar de lange bal grijpt, noemt Vergoossen door de omstandigheden gedwongen. “Nou, kijk, wat ons ook parten speelt, is de staat van ons veld. Je moet niet gauw excuses gaan zoeken, maar er valt niet of nauwelijks meer echt op te voetballen. Als we thuis spelen, kunnen we heel moeilijk dát voetbal brengen wat we graag zouden willen. Al zag ik tegen Charleroi ook momenten dat zij ruimtes lieten en wij goed aan het voetballen gingen. Daar moeten we weer naartoe, maar er ik vind dat er best wat meer opportunisme gebruikt mag, móet worden. Alleen sloegen we door naar de andere kant en werden het alléén maar hoge ballen. Dan heb je geluk dat een Moumou ( Dagano, nvdr) daar staat, maar we zullen een gulden middenweg moeten zoeken. Maar als wij als technische staf vragen om wat meer accent te leggen op de diepte, wordt dit natuurlijk ook mee ingegeven door de druk die de tegenstander tegenwoordig zet.”

Dat JosipSkoko daarbij al eens minder nadrukkelijk in het spel aanwezig is, vindt Vergoossen op zich niet zo’n probleem. “Als je daar maar goed op inspeelt. Op het moment dat – ik noem maar iets – Zokora tegen Charleroi een hoge cross naar Moumou geeft, Wesley ( Sonck, nvdr) eromheen cirkelt en MarcoIngrao naar binnen komt, dan moeten die het maar uitvechten. Alles wat in de tweede lijn valt, kunnen we oprapen en daar gevaarlijk mee worden. Maar als je Beslija óók nog eens diep hebt staan, dan ontstaat er een te grote ruimte die Josip en Bernd ( Thijs, nvdr) alleen moeten bespelen.”

En dan dreigt de Genkse verdediging veeleer labiel dan stabiel. “Tja, we hebben keuzes gemaakt en één daarvan is : lengte veld spelen. Je kan best een keer breed of terug leggen, maar de intentie moet blijven om goals te maken. De consequentie daarvan is dat we ook wel eens kansen weggeven. Het zal nooit zover komen dat wij de ploeg zijn die het minste doelpunten tegen krijgt. Dat is nog nergens waar ik heb getraind zo geweest. De groep wíl ook niet meer anders spelen. Daar hebben we het op de winterstage in Turkije heel duidelijk over gehad.

“Een probleem moet je proberen op te lossen, een beperking moet je accepteren. Maar als je van een beperking een probleem gaat maken, heb je een écht probleem. Onze kracht ligt naar voren. Gaat het minder goed, dan ben je geneigd andersom te denken en alles achterin dicht te spijkeren. Maar dan breng je iedereen in een andere rol en dat moet je niet doen. Dus van het moment dat wij weer kansen gaan afdwingen en dominant zijn, zullen we weer onszelf worden. Dat verloopt ondertussen behoorlijk, maar niet goed, want dat swingende is gewoon minder. Dat zal die tussenstap wel zijn die je nodig hebt. Maar het komt terug. Dat heeft te maken met vertrouwen en winnen.”

Inmiddels lijkt de bezetting achterin in een plooi te vallen. Naast Roumani op links werden Tomasic en Soley centraal het nieuwe vaste duo. Voor de nieuw gehaalde rechtsachter Sulejmanovic bleek evenwel door een blessure al snel geen plaats meer. Didier Zokora werd dus verrassend het zoveelste alternatief op de rechtsachter. Een optie die ook vóór het seizoen al in overweging werd genomen, maar nooit daadwerkelijk werd uitgeprobeerd. Vergoossen : “Dat heeft te maken met het feit dat Soley pas de allerlaatste dag voor de competitie kwam. Stel dat je acht weken voorbereiding Soley en Tomasic centraal hebt kunnen proberen, dán kan je met Zokora aan de buitenkant gaan oefenen. Dat is er dus gewoon niet van kunnen komen. Maar we hebben nog altijd veel vertrouwen in Sulejmanovic, want hij kan iets extra’s bieden, alleen nu even niet. Hij is een meerwaarde voor ons ten opzichte van jongens die bij balbzit of balverlies niet compleet genoeg waren.

“We zagen na verloop van tijd dat tegenstanders heel bewust zeiden : laat die rechterflank van Genk maar open. Nou, dat moet je dus niet accepteren, dan moet je daar voetballend vermogen zetten. Alleen wil ik hem ook niet geforceerd brengen zoals we met Soley deden. De allereerste wedstrijd op Lokeren en daarna Antwerpen ging het prima, tegen Moeskroen had hij het zoals iedereen moeilijk, maar daarna ging het mis. Je moet zo’n jongen ook voorbereiden. We zijn heel intensief met hem bezig geweest aan de hand van het video-analysesysteem. Bij die positie hoort functioneren in de teamgedachte. Daar moet die jongen nu anders geforceerd achter komen. Nou, dat dus niet. Maar misschien dat hij zonder die blessure nog had gespeeld, hoor.”

Dat de verdediging zich ondertussen wel nog steeds op concentratiefouten laat betrappen, neemt Vergoossen op de koop toe. “Van het moment dat je met zes mensen voor de zestienmeterlijn gaat staan, dan vallen die foutjes die je maakt veel minder op en worden ze makkelijker gecorrigeerd. Als je een grote ruimte verdedigt, word je dus kwetsbaarder, zeker als je met twee middenvelders speelt die ook naar voren gericht zijn en twee buitenspelers hebt die het vermogen hebben om terug te schakelen naar het middenveld, maar in potentie veel diepgang hebben. Ja, dan is dat maar zo. Prima. Daar kiezen we voor. Met andere woorden : wie je ook achterin neerzet, je wordt zodanig kwetsbaar dat je daar ook wel eens een concentratiefout krijgt.

“Kijk, we waren vanochtend aan het trainen en op een gegeven moment schuift Seyfo door naar het middenveld. Rechts krijg je een ingooi, Seyfo staat nog op het middenveld en Roumani is al als linksbuiten aan het voetballen. Dan sta je achterin dus met twee in plaats van vier. Dat zit in de groep en dat stimuleer ik zelf ook. Al zijn er natuurlijk grenzen. Akram Roumani denkt heel sterk naar voren. Die voelt zich het prettigste als hij Koen ( Daerden, nvdr) kan inspelen of de spits kan inspelen, Koen ondersteunt en hij kan vertrekken. Da’s een kwaliteit, dus gebruik dat maar. Kortom, onze achterhoede zal altijd wel kwetsbaarder zijn dan de gemiddelde achterste lijn. Dat wéten we.”

Ten slotte is er nog Moumou Dagano, die na de winterstop na lange tijd weer een paar keer tot scoren kwam. “Ik heb na Charleroi tegen Moumou gezegd dat hij een goeie wedstrijd had gespeeld. Niet op basis van zijn twee goals, maar omdat hij in het begin niet goed in de wedstrijd zat, er zich toch in knokte en zelfs belangrijk werd. Je ziet ook dat hij het fysieke vermogen weer heeft om de diepte te maken, met zijn lichaam een bal af te schermen. Het zit natuurlijk altijd hier ( wijst op het hoofd, nvdr) ook, maar het zíet ernaar uit dat hij weer zijn oude niveau heeft.”

Een niveau dat Dagano was verspeeld door de aanval van malaria, die hem op de rand van de fysieke uitputting bracht. Heeft Genk zijn spits niet te vroeg weer in de ploeg gebracht ? “Nee, daar hebben we met de medische staf zó uitvoerig overleg over gehad. Maar het was in een fase dat het hele elftal het moeilijk had. Dus het is allemaal logisch. Die Champions League heeft een gewéldige impact gehad. Als ik nu van Koen Daerden lees dat hij en JanMoons het er wel eens over hebben dat ze het nog elke dag missen, en Soley het er vorige week zaterdag nóg over heeft, tja, dan weet je wat dat met de groep gedaan heeft. Dan is alles daarna dus minder en zo kregen we een inzinking. Als dat zes, zeven mensen zijn, krijg je het gewoon moeilijk. En als er één bezig is geweest met de Champions League, dan is het Moumou wel.

“We onderkenden de problemen erg goed en we hebben niks geforceerd. Tegen de zin van veel mensen in zelfs. Maar het gaat mij niet om de Moumou van morgen, maar om de Moumou van het eind van het jaar. Vorig jaar zei ik : Wesley is toe aan de volgende stap, Moumou niet, want die kan het allemaal nog niet verwerken. Kijk, komt hij in een moeilijke situatie terecht en wordt hij aan zijn lot overgelaten of verwerk je de situatie van het niet-spelen niet samen mét hem, dan is het over. Einde verhaal, want zover is hij nog niet. Dus hij heeft die begeleiding nodig.”

Maar is die begeleiding er ook naast het veld in voldoende mate ? In de historie omtrent Dagano’s ongepaste levenswandel wordt in de wandelgangen namelijk ook Racing Genk steeds nadrukkelijker met de vinger gewezen. De violen tussen KRC Genk en SEM, het managementbureau dat de speler begeleidt, bleken niet altijd even gelijkgestemd en bijgevolg soms contraproductief. Dat Dagano bovendien makkelijk te beïnvloeden valt en slordig met geld omspringt, doet de vraag rijzen of hij niet beter af zou zijn geweest in een gastgezin.

Is Moumou Dagano door Genk voldoende opgevangen ?

Vergoossen : “Vind ik van wel. Ik vind dat alle spelers, Bosniërs, Marokkanen, Afrikanen, Kroaten… sportief alle aandacht krijgen én daarbuiten dus ook. Alleen : wil je er daarbuiten overál grip op houden, dan moet je bij Jos ( hulptrainer Daerden, nvdr), Tony ( ploegafgevaardigde Greco, nvdr) of mij thuis komen wonen. Nou, die jongens zijn op een gegeven moment ook zover dat ze op hun eigen benen willen staan. Ik vind dat je dat niet direct mag blokkeren. Voor zover het kan, wordt er ook buiten het voetbal alles voor geregeld. Alleen kan je geen vierentwintig uur begeleiding geven. Er komt een moment dat je op hún verzoek – want ze kunnen zo bij iemand in huis komen – moet kunnen zeggen : nu is het jóuw verantwoordelijkheid. Daarin worden ze dan ook begeleid. Als het fout blijft gaan, dan moet je je langzaam gaan afvragen : is het wel de goeie beroepsman ? Kan je niet een stukje eigen verantwoordelijkheid dragen, dan kan je dat ook niet óp het veld, vind ik. Dus ik vind daar absoluut geen tekortkoming in zitten.

“Maar als de problemen die er liggen niet opgelost kunnen worden, dan blijven er maar twee mogelijkheden open : of gastgezin, of we moeten afscheid nemen. Maar nu gaat het dus goed.”

door Raoul De Groote

‘Een probleem moet je proberen op te lossen, een beperking moet je accepteren.’

‘Genk schiet absoluut niet tekort in zijn begeleiding van Moumou Dagano.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content