Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

‘Gelukkig,’ zegt hij, ‘ben ik geen supervoetballer, want dan zou ik misschien te veel op mijn talent teren en dat wil ik niet.’ Olivier Deschacht verklaart zijn doorbraak en de problemen van Anderlecht.

Ondanks enkele zeer overtuigende prestaties eind vorig seizoen liet afgelopen zomer maar weinig een basisplaats vermoeden. Hij kreeg toen warempel het nummer 33 toebedeeld, een shirt dat vooral zeer geschikt is voor een C-elftal. De nieuwe trainer had namelijk zijn eigen linksback meegenomen, een Poolse international die veel geld kostte. Niettemin bewees Olivier Deschacht (22) ondertussen dat hijzelf de beste is. Maar om de een of andere reden staat de ochtend van dit interview op Teletekst te lezen dat Anderlecht de linksback van Rosenborg scout, een Fins international die veel geld kost. De lucht is ijl in het Constant Vanden Stockstadion, zeker in tijden dat Club Brugge een punt of zeventien meer telt.

Hoe komt het, Olivier, dat Anderlecht zo ver achterligt op Club Brugge ? Er is hier nochtans nog altijd voldoende kwaliteit aanwezig, of niet ?

Olivier Deschacht : Mja, iedereen heeft wel kwaliteit, maar euh ( lacht)… we zijn nog aan het blok aan het werken. Bovendien hebben we alleszins ook nog niet veel meeval gehad dit seizoen. Bij momenten ging echt álles tegen. Op Moeskroen bijvoorbeeld. Sint-Truiden dwingt tegen ons één corner af en ze koppen hem toch wel binnen, hé. Zo zijn er wel vier, vijf wedstrijden geweest. Dan moeten we achter de feiten aanlopen, wil het niet lukken, gaan de kopjes hangen, is er niet genoeg vechtlust meer om terug te knokken en verliezen we.

Niet genoeg vechtlust ?

Vroeger ging het misschien allemaal vanzelf, stond Anderlecht snel één of twee goals voor, maar de laatste jaren lukt dat niet meer en moeten we het meer van onze vechtlust hebben. Misschien hebben we dat niet voldoende in onze ploeg. Dan willen we ons te veel bewijzen, krijgen we ineens een counter en… binnen. Dan zijn er jongens die het te veel willen forceren, wordt de bal niet afgegeven, beginnen ze te reclameren op elkaar en… Als we op voorsprong komen, verliezen we bijna nooit. We moeten ons sterker tonen als we achterstaan, dat doen we niet genoeg.

Wat bedoel je met : dan willen we ons te veel bewijzen ?

Te veel individueel. De trainer zegt altijd : speel simpel, maar toch lopen we te veel met de bal, willen we te veel dingen doen die momenteel niet meer kunnen. Het voetbal zit anders in elkaar dan vroeger, hé. Vroeger kon je eens twee, drie man dribbelen en een goal maken, vandaag de dag gaat dat niet meer. Je ziet dat zelden nog. Ons probleem is dus een beetje dat we te veel willen forceren met éénmansacties. We moeten veel collectiever denken. De trainer probeert daaraan te werken, maar blijkbaar willen sommigen niet luisteren.

Telt Anderlecht te veel egocentrische spelers ?

Euhm, niet te veel egocentrische spelers, maar ze spelen te egoïstisch. Ze kunnen ook simpel spelen, maar spelen niet altijd simpel. Ze willen zich veel te veel alléén bewijzen. Sommigen zouden ook wel een beetje meer mogen vechten, maar dat is het probleem niet. Bij sommigen zit het in het kopje niet fris, dus, euh, dat moet ook beter, ja. Het is moeilijk, hé. Ik moet ook opletten met wat ik zeg. Stel nog eens een andere vraag.

Wat bedoel je met : niet fris in het kopje ?

Euh, sommigen denken niet collectief mee. Ze zijn er zich blijkbaar niet van bewust dat je in het hedendaagse voetbal meer wedstrijden wint als er samengewerkt wordt. Ze denken : het is Anderlecht, het zal hier vanzelf gaan.

Sommigen willen niet luisteren, zei je ?

Ze willen wel luisteren, ze vatten de wedstrijd aan zoals de trainer het vraagt, maar als het niet meezit, beginnen ze weer te dribbelen in plaats van te voetballen, dingen te doen die niet mogen, uit de organisatie te lopen. De trainer heeft dat niet onder controle, dat is gewoon de manier van zijn van sommige spelers.

Je hebt het over de spitsen, want verder zien we vooral veel plichtbewuste jongens.

Ja, maar de trainer is er beginnen aan te werken en na de winterstop zie ik toch al veel beterschap. Maar het is allemaal niet zo makkelijk, hoor. Misschien ligt het aan de mentaliteit van sommige spelers, maar het is niet aan mij om daar iets over te zeggen. Als ik in de kranten lees dat ofwel de trainer buiten moet, ofwel een paar spelers, dan zeg ik : het ligt zeker niet aan de trainer. Het is ook geen kwade wil, hoor. Ik zie niemand die de boel probeert te saboteren. Er wordt juist niet door iedereen voldoende collectief gedacht. Spelers die het iets te gemakkelijk opnemen, zie ik ook wel soms, maar – ik herhaal – niet uit kwade wil. Buiten het veld niet, maar óp het veld zie ik de bereidheid om een ploeg te vormen. Ik zie een ploeg die ervoor gaat, maar door de minste tegenslag uit elkaar kan vallen. Een kans missen kan daarvoor al volstaan. Dan krijgen we een goal tegen, missen we weer een kans en is er iets van : verdomme, het lukt weer niet vandaag. Worden er weer individuele acties ondernomen. Maar ook dat heeft niks te maken met slechte bedoelingen, hé, iets willen forceren.

Vorig seizoen vonden een paar toonaangevende spelers dat een trainerswissel misschien geen slecht idee zou zijn, maar met ondertussen een nieuwe trainer en ook nog vier nieuwe spelers blijft het probleem blijkbaar juist hetzelfde. Het kan haast niet anders of in zijn stamcafé lacht Aimé Anthuenis zich geregeld krom.

Ik denk niet dat Anthuenis het tof vindt dat we weer problemen kennen. Hij was een prachtige trainer. Die stemming was trouwens niet het idee van De Boeck, noch van De Wilde.

Neen, maar van Anthuenis zelf.

Zeker niet van de spelers. De Boeck en De Wilde zijn niet schijnheilig geweest en hebben het heel eerlijk gespeeld met de trainer. We zijn er toen trouwens beter uit gekomen.

Naast het veld is Anderlecht geen groep, zei je.

Ik vind dat wel spijtig. Ik mis in de kleedkamer de ambiance van de B-kern. Het is te zakelijk nu. Het is : toekomen, goeiendag zeggen, trainen en weer weg. Ook na de match staan de spelers niet bij elkaar. Jammer, maar je kunt er, vind ik, niks aan veranderen. Als iemand op commando met iemand praat waar hij nooit mee praat, die hem misschien zelfs niet aanstaat, is het gemaakt, schijnheilig. Het moet uit vrije wil gebeuren. Van collega’s kan je niet zomaar plots vrienden maken.

De dagelijkse realiteit op training is, horen we, dat bijvoorbeeld iedereen al wel eens tegen de elleboog van Jestrovic is ‘gelopen’. Jij zou zelfs al met hem gevochten hebben.

Dat ik op training met Nenad gevochten heb, is een grote leugen; en je mag mij aan een leugendetector hangen.

Collega’s, geen vrienden, zei je. Is dat de realiteit van topvoetbal ?

Het is alleszins eigen aan Anderlecht, denk ik. Hier staan vijftig spelers onder contract, hé, de concurrentie is keihard. Rendeer je niet direct, dan wordt er een andere gekocht. Je kunt hier niet iedereen vertrouwen, want voor je het weet, lig je buiten, snap je. Hier kan je in principe dus ook geen slechte wedstrijd spelen.

Een achterstand van zeg maar bijna twintig punten op Club Brugge is geen kleine blamage. Mogen de supporters zich gedupeerd voelen ?

Ik vind dit toch vooral de verdienste van Club Brugge, hoor. Bovendien is er een groot verschil in benadering door de media. De pers is veel kritischer voor Anderlecht dan voor Brugge.

Is dit ook niet een beetje de tol die Anderlecht betaalt voor de pretentie die het zich vooral in de persoon van zijn manager Michel Verschueren al vaak heeft aangemeten ?

Ik weet alleen dat de pers iedere week een glansprestatie verwacht, maar als je een nieuwe ploeg aan het bouwen bent, loopt dat soms wel een keer mis. Ik vind het allemaal een beetje overdreven, een beetje onterecht.

Opvallend is dat Anderlecht er in topwedstrijden doorgaans wel staat.

Ja, wat toont dat we het kunnen, dat we een ploeg hebben. Tegen kleinere ploegen hebben we het moeilijker. Misschien is dat ook weer omdat er bepaalde spelers soms denken dat het makkelijk zal gaan in zogenaamde kleine matchkes. Maar ook daar is de trainer hard aan aan het werken.

Wat houdt dat dan in, ‘er hard aan werken’ ?

Behalve elke dag herhalen hoe we moeten trainen en spelen, is dat ook voor de match ons moed inspreken en erop hameren dat we voor elkaar moeten vechten. Een paar weken geleden al had ik je gezegd dat iedereen een beetje zijn knopje aan het omdraaien was, en dat we volgens mij met ook nog een beetje extra steun van de entourage een goeie periode tegemoet gingen. Dat is dus nu aan het gebeuren.

Ik vind dat de trainer het heel goed doet met zo’n moeilijke groep. Hij werkt eraan dat iedereen elkaar respecteert en dat wordt beter en beter. In het begin van het seizoen was het echt moeilijk om bepaalde dingen van elkaar te accepteren, weet je. Ondertussen wordt er tenminste toch al geluisterd naar elkaar.

Voor jezelf ziet het er mooi uit. Je bent het aan het maken bij Anderlecht, wat weinigen gegeven is.

Ik heb dan ook al heel veel geluk gehad in mijn leven, moet ik zeggen. Van Aimé Anthuenis heb ik vorig seizoen niet één, maar twee kansen gekregen. Dat gebeurt niet veel op Anderlecht. Mijn debuut op Antwerp was niet goed. Ik was ontzettend zenuwachtig, ik kon de druk niet aan, was al dat volk niet gewoon. Toen ik bij de rust gewisseld werd, dacht ik dat ik het verknald had, maar juist vanaf dan heb ik een metamorfose ondergaan. Ik ging nog beter presteren met de reserven en een maand later kreeg ik thuis tegen Lommel al een nieuwe kans. Fantastisch vond ik dat. Ik was totaal niet zenuwachtig dit keer, ik had de mentaliteit van : kust mijn kloten, ik kán het en ik zal het bewijzen. Ik speelde een hele goeie match en ben blijven staan.

Metamorfose zei je ? Wie heeft je toen onder handen genomen ?

Zeker Franky Vercauteren. Mijn carrière heb ik grotendeels aan hem te danken. Hij heeft mij perfect en precies op tijd opgeleid. Hij heeft altijd geweten wanneer ik er klaar voor was en wanneer niet. Hij heeft mij uit de jeugd gehaald, mij bij de B-kern genomen, gezegd dat ik professioneel moest beginnen voetballen, een profcontract voor mij bepleit… Hij heeft mij als zestiende man laten meegaan met de reserven op verre verplaatsingen, wat dus niet prettig is : zo ver rijden om in de tribune te gaan zitten. En toen ik heel goed bezig was met de reserven, heeft hij mij plots op de bank gezet. Vercauteren heeft vooral ook altijd al op iedere baltoets commentaar gegeven.

Nooit met hem in conflict gekomen ?

Ja, maar dat duurt meestal niet lang, uit diep respect voor de voetbalkennis waarvan hij dagelijks blijk geeft. Ik heb ook wel eens gedacht : allez, nu heb ik toch gelijk ?! Dat duurt dan tien seconden. Dan draai ik die knop in mij om, dan ben ik stil en zwijg ik tegen hem. Uit respect.

Vercauteren heeft mijn denkwijze veranderd en ik kan alleen maar zeggen dat hij altijd al gelijk heeft gehad. Hard zou ik hem niet noemen en al zeker geen onmens, wel correct. Té correct voor sommigen misschien wel. Hij doet er gewoon nooit doekjes om. Als iemand te dik staat of niet scherp genoeg, zegt hij dat.

Slechts heel uitzonderlijk redt een jeugdspeler het in Anderlecht. Wat heb jij dat al die anderen niét hebben ? Wat maakt je sterk ?

Ik ben een harde werker en ik ben heel coachbaar. Ik ben geen supertalent, maar ik haal wel een hoog rendement; ik zal langs de lijn geen drie, vier man passeren, maar ik zal wel efficiënt zijn. Gelukkig ben ik geen supervoetballer, want dan zou ik misschien te veel op mijn talent teren en dat wil ik niet. Ik ben een goeie voetballer met werkkracht.

Je bent, wat heet, een rijkeluiskind. Waar komt je werklust vandaan ?

Van mijn pa. Ik heb een luxeleventje gehad, alles wat ik wou stond er altijd, maar ik heb het karakter van mijn pa. Net als hij wil ik mezelf realiseren in het leven. Mijn pa is nooit naar school geweest, maar zie waar hij nu staat.

Een selfmade man.

En of ! Vanaf nul heeft hij alles op zijn eentje opgebouwd. Hij had totaal niets. Nul komma nul. Hij is in ’t klein plastiek, buizen en roofing beginnen verkopen en nu heeft hij al drie, vier bedrijven. Ik denk dat ik het van hem heb, de wil om zélf te slagen, om onafhankelijk te zijn.

In tegenstelling tot je broer die bij de juniores van Lokeren speelt en een flierefluiter heet te zijn ?

Hij heeft het momenteel iets makkelijker, hij profiteert er wat van dat mijn ouders alle energie in mij steken. Mijn broer móét ook niet echt slagen, snap je. Mijn pa redeneert ook : als Olivier onafhankelijk is, laten we Xavier dan bij mij op het bedrijf nemen. Op voetbalvlak laat hij hem nu een beetje zijn goestingske doen, maar in het bedrijf zal hij wel hard moeten werken om zich te bewijzen, want hij zal het zeker niet krijgen. Mijn pa is allesbehalve een makkelijke vent.

Wat dacht je toen in extremis Hugo Broos trainer van Anderlecht werd en die er per se nog de linksback Marcin Zewlakow van Moeskroen bij wou – en die ook kreeg ?

Ik ervoer dat als een klap in mijn gezicht. Ik dacht : nu hebben ze eindelijk eens iemand die van de jeugd doorstroomt, nu moeten ze niet investeren en ze doen het tóch ! Waarom ?! Was het nog een koopje geweest, maar het was niet weinig, hé. Het was heel véél. Ik dacht : een trainer die zijn speler meebrengt, is geen eerlijke concurrentie; hoe hard ik ook werk, ik zal er niet in geraken. Ik heb toen iets minder getraind, omdat ik dacht dat Zewlakow er toch nooit zou uit geraken. Toen hij geblesseerd uitviel en Ilic op de linksback kwam, dacht ik direct al aan andere ploegen. Toen zag ik het helemaal niet meer zitten. Ik heb toen met mijn pa en mijn manager, Jacques Lichtenstein, gepraat. Maar zeker Vercauteren heeft mij toen afgeraden om aan een transfer te denken, omdat hij ervan overtuigd was dat ik mijn kans wel zou krijgen. Hij heeft dus nog maar eens gelijk gehad.

Als Franky Vercauteren zo overtuigd is dat je het zal maken als linksback van Anderlecht, waarom heeft hij dat dan niet gezegd tegen Hugo Broos ?

Dat heeft hij gedaan, maar het besluit van Broos stond blijkbaar vast. Twee dagen nadat hij bij Anderlecht getekend had, stond er in Sport/Voetbal Magazine dat hij een linksback en een spits wou, de twee Zewlakows. Hij heeft er maar één gekregen. Een linksback.

Voel je je ondertussen al wat naar waarde geschat door de nieuwe trainer ?

Ja, ik voel respect nu en hij is ook al iets meer bezig met mij dan in het begin van het seizoen.

Vorig jaar tekende je een nieuw contract. Een fatsoenlijk contract ?

Euhm, ik denk dat ik het minst verdien van de hele kleedkamer. Het heeft te maken met mijn Belgische paspoort zeker ( lacht) ?

In 2005 ben je transfervrij.

Dan ben ik vrij, ja ( lacht). Bij de volgende contractbespreking zal ik wel eens evenveel vragen als andere basisspelers.

door Christian Vandenabeele

‘Ik heb mijn carrière grotendeels te danken aan Franky Vercauteren.’

‘Je kunt hier niet iedereen vertrouwen, want voor je het weet, lig je buiten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content