Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Om de problemen van Anderlecht op te lossen, concludeert Franky Vercauteren, moeten er nieuwe spelers komen. ‘Maar de komst van Zetterberg alleen zal de boel hier niet veranderen.’

In het Anderlechtse Club House houden ze het internationale verleden van de club in ere. Op een groot tv-scherm zijn beelden te zien van de wedstrijd Sarajevo-Anderlecht, derde ronde Uefabeker, seizoen 1982/83. Van het duel herinnert FrankyVercauteren, toen speler, nu assistent-trainer, zich niet veel meer. “Meer van de trip, met mist en een gesloten luchthaven en een lange busreis.” De uitslag herinnert hij zich niet meer. “1-0, 2-1?” Het was 1-0, maar veel maakte het niet uit, de heenwedstrijd had Anderlecht thuis met 6-1 gewonnen. De Brusselaars wonnen dat jaar uiteindelijk de Uefabeker.

Twintig jaar later staat Anderlecht weer in de derde ronde, morgen in Bordeaux. Op vraag van dit blad wandelt Vercauteren door zijn ploeg, op zoek naar redenen voor het onregelmatige presteren, al zit het na de nederlaag in Sint-Truiden qua resultaten wel weer snor. “Europees en in de beker deden we het tot dusver goed. Allez… Goed… De beker van België ligt ons niet zo, gaan winnen op Cercle is iets in dat licht. Europees wonnen we drie wedstrijden op vier, zij het tegen zwakke tegenstanders. In de competitie brachten we tot dusver te weinig, zowel qua resultaat als qua manier. Soms is er beterschap, soms vallen we terug in bepaalde problemen. Er is nog wat tijd nodig.”

De aanval. Lange tijd met twee buitenspelers en twee centrale aanvallers, tegen Lokeren met drie echte spitsen, op Cercle zelfs maar twee met op de flanken in het middenveld twee gewezen verdedigers.

“Je keert niet terug op bepaalde principes, maar je moet altijd aanpassen in functie van blessures, schorsingen en vorm. Het is niet zo dat wij alle posities zomaar dubbel bezet hebben door hetzelfde profiel van spelers. Je moet ook kijken naar evenwicht en je prioriteiten. Moet je ergens iets verdedigen of moet je winnen en wie is beschikbaar? Het aantal aanvallers op zich speelt voor mij minder een rol. Het gaat om taken en het uitvoeren ervan. Kolar startte goed, maar is nu uit vorm. Het is misschien allemaal iets te snel gegaan voor hem, van een achttienjarige verwacht je niet direct dat hij als titularis start. Misschien heeft hij gedacht dat hij er was, maar op Anderlecht ben je er nooit.

“De vraag die wij ons ook stellen, is: waar rendeert Seol het beste? Hij heeft verleden jaar veel in de spits gespeeld en het was niet goed. Bij Korea speelde hij links op het midden en het was goed. Seol kan je op diverse posities gebruiken, hem moet je niet vastpinnen op eentje. Wij vragen Seol niet om op die flank te blijven staan. Volgens mij denkt hij soms dat hij daar te gebonden is, te beperkt, maar dat is niet zo. Hij moet naar binnen gaan, mag eens switchen. Hij beperkt daarin vooral zichzelf.

“Op rechts mogen we tevreden zijn. Met al zijn talenten en gebreken is Aruna iemand van de actie en snelheid. Hij hééft positionele fouten en soms geen al te goeie laatste voorzet, maar ik vind hem toch belangrijk. Aruna is een van de weinige jongens die diep gaat. Seol heeft de bal liever in de voet, Nenad gaat af en toe diep, Mornar was een tijdje onbeschikbaar, Zane gaat niet diep, De Bilde niet… Aruna moet niet altijd dribbelen, maar hij heeft soms moeite om dat te accepteren. Aruna haakt ook graag af, vraagt dan een balleke in de voet om de dribbel te beginnen. Voor hem geldt net als voor Seol dat hij meer moet afwisselen, meer van die lijn weg.

“Centraal zoeken we nog, twee spitsen, drie spitsen, Gilles erachter… Een ideaal paar hoeft voor mij in feite niet, of je moet er twee hebben die er bovenuit steken, zoals KollerRadzinski destijds. Met Zane moet je geduld hebben.Seol is het beste voorbeeld. Vorig jaar speelde die nauwelijks en als hij er bij was, was hij niet goed. Iedereen twijfelde. Maar ineens staat die er wel en rendeert hij. Zane moet nieuwe dingen trachten te assimileren. Diep blijven bijvoorbeeld, hij haakt soms veel te ver af. Voorbewegingen maakt hij niet, hij blijft veeleer centraal staan. Vroeger moest hij terugvallen bij balverlies, nu moet hij blijven en zo hoog mogelijk pressen.

Jestrovic verbetert, maar is er nog niet. De vraag is wat je van een spits verwacht: scoren of meer dan scoren? Voor mij hoeft een spits niet altijd te scoren als hij een bepaald belang voor een ploeg heeft. Maar sommigen zeggen: ik maak ze wel af, jullie doen de rest. Een andere houding als spits is: ik scoor misschien één match op twee, maar ik doe veel mee, kaats, geef assists, stoor, maak ruimte, ga diep. Dan heb je ook een rendement. Dat is volgens mij een spits in deze tijd, meer dan alleen scoren. Niemand accepteert tegenwoordig dat er voorin iemand staat te kamperen en wacht op zijn goals.

De Bilde? Hij kan brengen wat we hem vragen, maar heeft problemen om 90 minuten vol te maken. Soms is dat 20 minuten, soms 45, soms een uur, maar dan gaat hij in de spits spelen, komt hij niet meer aan de bal, en gaat de hele ploeg daar onder lijden. Dan is het problematisch.”

Op het middenveld is het zoeken naar een evenwicht tussen aanval en verdediging. Anderlecht evolueert hier naar meer zekerheid.

Baseggio is stelselmatig een evolutie aan het ondergaan, maar je kan van hem niet vragen om constant te infiltreren Ook Walter is een speler die graag de bal in de voet heeft, die naar de bal komt, terwijl hij eigenlijk alle kwaliteiten heeft om in en rond de zestien voor gevaar te zorgen. Maar dat ga je niet zomaar makkelijk veranderen. Dat is het profiel van een speler. Je kan een speler iets vragen, dat ook trainen, maar na een tijd valt die toch terug in zijn oude gewoonten. Je weet nooit in hoeverre ze dingen oppikken, fysiek, mentaal, intelligentie. Sommigen kunnen veel oppikken, anderen zijn geremd. Dat heeft niks te maken met niet willen, maar alles met aard. Walter zal niet elke wedstrijd goed spelen, maar moet meer aanwezig zijn. Hij schuift al eens makkelijk alles van zich af, hij moet meer verantwoordelijkheid durven nemen.

Wat Zetterberg betreft… Ik weet niet hoe hij er momenteel uitziet. We kennen zijn kwaliteiten en gebreken, maar zijn eventuele komst alleen zal de boel hier niet veranderen, de rest moet ook evolueren. Maar soms kunnen één of twee spelers een aantal dingen brengen, waardoor de anderen ook beter functioneren. Hij kan de link naar voor verzorgen, rust aan de bal brengen, creativiteit. Als Pär fit is, blijft hij een jongen met talent en mogelijkheden. Maar ik heb hem dus twee jaar niet gezien.”

De verdediging. Altijd met vier, werd vooraf gezegd, maar toch al een keer met vijf, niet altijd even secuur ondanks twee nieuwe namen, en een probleem met de opbouw.

“Ik denk dat Tihinen in het begin van het seizoen bewees dat het een goeie verdediger is. Alleen zit hij ook in een dipje, maakt positionele fouten, is niet meer zo gelukkig in zijn interventies. Volgens mij is dat slechts tijdelijk. Zijn inspeelpas… Dat had ik al gezien in zijn eerste wedstrijd bij de reserven.

“De problemen met de opbouw hebben vooral te maken met beschikbaarheid, de meesten kijken niet naar de bal, draaien zich om en zeggen : trap maar uit. Dan kun je niet opbouwen. Je moet ook risico durven nemen. Als de vier verdedigers alle vier op dezelfde lijn gaan staan, kan je de bal wel rondspelen naar elkaar, maar meer niet. Eentje moet hoger, meedoen, meegaan… Dat is voor een stuk vertrouwen in eigen kunnen, voetballen onder druk. Wie niet omkan met een hoog verwachtingspatroon, moet hier niet spelen.”

Andere lacunes: moeite met tempo bepalen en weinig vloeiende combinaties.

” Ik hou niet van tempo hooghouden, meer van tempoverschil. Je moet rust aan de bal brengen, het tempo laten zakken, om dan op het goeie moment te versnellen. Met dat versnellen hebben we inderdaad nog moeite. Waarom? Omdat we het juiste moment niet kiezen. Wanneer moet Aruna dribbelen, of wanneer die dribbel eruit halen en het tempo laten zakken? Het is aanvoelen.

“Het vlotte passenspel zie ik evenmin, ik noem dat onze eilandjes. Inspelen, actie op een eilandje, en dan inspelen naar een ander eilandje. Normaal moet dat een geheel zijn, bij ons houdt iedereen zijn positie en doet daarop zijn ding. Er is geen animatie. Je werkt daaraan door te trainen en te praten, maar een stuk heeft te maken met het profiel van de spelers. Wij hebben nu eenmaal jongens in de ploeg die veel lopen met een bal, terwijl anderen veel naar de bal toegaan. Weinig diepgang dus, én een aantal jongens die niet altijd beschikbaar zijn, op aanvallend of verdedigend gebied. Dan heb je problemen. Het is ook een vicieuze cirkel. Als je vraagt waarom de verdediger of middenvelder een bal niet geeft, zegt hij dat het komt omdat de aanvaller niet beweegt. Die verdedigt zich dan weer met te zeggen: ik beweeg niet, want ik krijg hem toch niet.

“En dat vele lopen met de bal ? Ik denk niet dat het kwaaie wil is, misschien zien ze het niet helemaal, maar er moet ook beweging rondom zijn om een bal af te spelen. Als je veel stilstaande mensen hebt, kan je een bal nauwelijks kwijt, of je moet hem in de voeten sturen en denken : trek er zelf je plan mee. Conclusie: om een aantal niveaus te verleggen, moeten er nieuwe spelers komen. Maar ik denk dat de trainer dat al wel gezegd heeft, dat wisten we.”

door Peter T’Kint

‘Als je veel stilstaande mensen hebt, kan je de bal niet kwijt.’

‘Baseggio moet meer verantwoordelijkheid durven opnemen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content