Voor de Tour gaf Tonina, de moeder van Marco Pantani, hem een gele trui van haar overleden zoon. Weinigen die verwacht hadden dat Vincenzo Nibali (29) straks een van de zíjne zal kunnen terugschenken. Het resultaat van een langzaam, maar gestaag rijpingsproces. Een reconstructie.

Zot werd hij, vader Salvatore Nibali, elke keer als de kleine ‘Enzo‘ – zoals hij zijn zoon liefkozend noemde – in de auto hetzelfde cassettebandje met het verslag van de Girozege van Francesco Moser in 1984 afspeelde. Vincenzo zat nochtans nog in de buik van moeder Giovanna toen de Italiaan Laurent Fignon in de slottijdrit uit het roze reed. Maar toen hij als kleine jongen het enthousiaste commentaar hoorde, was Enzo verkocht. Ook hij zou ooit de Giro d’Italia winnen.

Dat is midden jaren negentig in Messina, de Siciliaanse havenstad die door een zee-engte van vier kilometer breed van het Italiaanse vasteland gescheiden wordt, niet vanzelfsprekend. Wielergek zijn vader, zelf een vrijetijdsfietser, en moeder nochtans wel – aan tafel worden meermaals de verhalen van campioni als Bugno, Pantani en Coppi opgedist – maar breed heeft het gezin Nibali het niet. Wanneer de oudste van hun twee zonen op zijn negende om een fiets smeekt, moeten Salvatore, secretaris bij de stad, en Giovanna, die een videozaak openhoudt, met pijn in het hart uitleggen dat ze daar niet genoeg lires voor hebben. Groot is dan ook Vincenzo’s vreugde als vader een roestig koersframe opknapt dat hij bij het vuilnis gevonden heeft. Met de aftandse tweewieler – in het rood geschilderd zoals de peperdure Colnago’s uit die tijd – trekken Salvatore en zijn zoon niet veel later naar de Etna, de beroemde Siciliaanse vulkaan. Vincenzo schrikt. “De Étna?” “Ja, ik met de auto, jij met de fiets”, zegt Salvatore bloedserieus. Bij het begin van de klim naar de vulkaantop stopt hij zijn auto. Hij haalt een touw uit de koffer, hangt dat om de trekhaak en bindt het andere eind aan het stuur van de fiets. Een grapje, maar zijn zoon krijgt wel de smaak van het klimmen te pakken.

Twee jaar later rijdt de frêle Vincenzo met zijn rode bicicletta zijn eerste koers. Een fel contrast met de struise jongens die over het nieuwste materiaal beschikken, maar dat verschil blijkt niet tijdens de race. Nibali ligt zelfs tweede bij het ingaan van de laatste bocht. Dénkt hij, want de finishlijn heeft hij in die draai al gepasseerd…

Op zijn veertiende is het toch een eerste keer prijs: in Siracusa, Zuid-Sicilië, niet toevallig na een solo bergop. Een jaar later start Vincenzo in een mountainbikekoers op de vulkaanstenen van Peloritani, waar hij zich in de gietende regen tot in de slotkilometer vastbijt in het wiel van de Italiaanse kampioen. Uit bewondering en respect laat die de voor hem nog onbekende renner op de streep passeren.

Ook Carlo Franceschi, voorzitter van de Toscaanse wielerclub GS Mastromarco, hoort over de talentvolle eilandbewoner spreken en haalt hem voor een test naar het vasteland, waar Nibali in Siena met brio richting de zege soleert. Franceschi wil zo’n diamant niet laten glippen en maakt in september 2000 de oversteek naar Messina, voor een babbel met Vincenzo’s ouders. Hij drukt hen op het hart dat de toekomst van hun koersende zoon niet langer in Sicilië kan liggen. Daar zijn de wegen slecht, worden er amper jeugd- of profraces georganiseerd. Nibali moet zoals zo veel terroni, Zuid-Italianen, naar het meer welvarende noorden, het kloppende hart van het Italiaanse ciclismo. Salvatore en Giovanna stemmen toe, Enzo trekt in bij het gezin Franceschi.

Impulsieve durfal

In Toscane weerstaat Nibali aan de verlokkingen die zijn vrijheid biedt. En van heimwee naar zijn geliefde eiland heeft hij op zijn zolderkamertje in Mastromarco geen last. De Siciliaan beseft dat dit het pad is dat moet leiden naar de verwezenlijking van zijn grote kinderdroom: profrenner worden. Met Carlo Franceschi als uitstekende gids. Naast de fiets: hij eist dat Vincenzo ondanks zijn afkeer voor school zijn diploma haalt – tot zijn 21e zal hij boekhouden in Empoli studeren -, maar ook eróp. ’s Winters laat hij de geadopteerde Toscaan op de mountainbike met volle snelheid de single tracks van de Apuaanse Alpen afdalen, laverend tussen de boomwortels. Eerder had vader Salvatore al zijn laatste centen bijeengeschraapt om een stevige helm te kopen voor zijn zoon, al van jongs af een durfal.

Het maakt van Nibali een crack in het dalen, al blinkt hij ook uit in de andere onderdelen van het (ronde)wielrennen. Enzo wordt Italiaans juniorenkampioen en behaalt in 2002 brons op het WK tijdrijden in Zolder. Twee jaar later bevestigt hij, als belofte, zijn reputatie als chronospecialist met een nieuwe derde plaats op het WK in Verona. Het is ook daar dat Nibali’s bijnaam, ‘de Haai van de Straat van Messina’ geboren wordt. Een idee van zijn vriend Eddy Lanzo, een van de stichters van zijn eerste fanclub, die de aandacht van de tv-camera’s trekt met een spandoek waarop staat: ‘Forza Nibali, lo Squalo dello Stretto‘. Lanzo doelt op de rijstijl van zijn kameraad die in het peloton onopvallend kan meedrijven, om dan plots tevoorschijn te schieten en bloeddorstig toe te happen. Al loopt dat in Nibali’s jeugdjaren ook veel verkeerd af. Vaak zijn zijn temperament en impulsiviteit té groot waardoor de Siciliaan, naast de fiets nochtans de vleesgeworden kalmte, te veel energie verliest en zich vergaloppeert – iets waar Carlo Franceschi hem dikwijls op moet wijzen. Net als op de grote verstrooidheid van Nibali, die geregeld zijn koersschoenen of helm vergeet. Een maniak die op alle details let, is hij dan (nog) niet.

Zijn prestaties trekken wel de aandacht van Bruno Cenghialta, ploegleider van Alessio-Bianchi, die een handje heeft toegestoken bij de speciaal voor Nibali opgerichte belofteploeg van wielerclub GS Mastromarco. In het zog van de ex-prof maakt de Haai in 2005 zijn profdebuut bij Fassa Bortolo, waar hij al meteen als vierde eindigt op het Italiaanse kampioenschap tijdrijden en tweede wordt in een rit van de Ronde van Zwitserland. Na… Chris Horner, de Amerikaan die hij later in zijn carrière nog zal tegenkomen.

Bij de ploeg van IJzeren Generaal Giancarlo Ferretti blijft Nibali evenwel niet lang. Wanneer de sponsor er eind 2005 mee ophoudt, is concurrent Liquigas er als de kippen bij om hem in te lijven. Ploegleider Roberto Amadio is dan al onder de indruk. “Vincenzo klimt uitstekend, soleert als de besten en heeft een groot uithoudingsvermogen – in de grote rondes is een mooie toekomst voor hem weggelegd. Hij is wel geschikter voor de Tour dan voor de Giro. In Frankrijk zijn de cols langer en minder steil. Hij zal er zijn talenten als passista – tempoklimmer – beter kunnen exploiteren.”

Leermeester Basso

Bij Liquigas leert, groeit en werkt Nibali zich langzaam naar de top. Na twee zeges in 2006 (een rit in de Settimana Coppi e Bartali en vooral de GP Plouay) bewijst de Siciliaan tijdens zijn eerste Giro, in 2007, het gelijk van Roberto Amadio. Op zijn 22e wordt hij 19e in de eindstand, na onder meer een zevende plaats in de lange slottijdrit, één stek beter dan Danilo Di Luca, zijn toenmalige kopman. Wanneer die een dag later als Girowinnaar gehuldigd wordt, voorspelt hij dat zijn jonge gregario ooit op het hoogste schavotje in Milaan zal staan.

Ook daarna past bij Nibali’s ontwikkeling een meetlat: respectievelijk 11e en 18e in de Giro en de Tour van 2008, het jaar erop verovert hij in Parijs met een 7e plaats in de eindstand de witte trui als beste jongere. In 2010 wordt de Tour opnieuw het hoofddoel, tot Amadio Nibali net voor de Giro opbelt. Zijn renner heeft na een lang voorjaar net een rustperiode van tien dagen achter de rug en veel gelati – ijscrème – gegeten, maar moet in extremis de van dopinggebruik verdachte Franco Pellizotti vervangen, als rechterhand van Liquigaskopman Ivan Basso.

Ondanks de gebrekkige voorbereiding verovert de Italiaan na de ploegentijdrit zijn eerste roze trui. Maar wanneer Basso drie dagen later in de memorabele rit naar Montalcino ten val komt op de modderige, Toscaanse strade bianche, cijfert hij zich volledig weg in dienst van zijn ploegmaat. Beiden finishen op twee minuten van winnaar Cadel Evans, maar zonder het doorzettingsvermogen van de Siciliaan zou Basso daar de eindzege verloren hebben. Die wint uiteindelijk zijn tweede Ronde van Italië, Nibali boekt zelf een ritoverwinning na een duizelingwekkende afdaling van de Monte Grappa en mag als kers op de taart als derde het eindpodium op.

Later zal de Haai van Messina verklaren dat die Giro het definitieve lanceerplatform richting de top was. Het gaf hem een flinke scheut zelfvertrouwen én kennis over hoe je een grote ronde moet aanpakken en winnen. Tijdens die Giro houdt hij voor en na de race immers kopman Basso nauwlettend in de gaten. Die is een maniakale detaillist en gaat elke avond langs bij Nibali om de volgende rit tactisch te ontleden. De jonge Italiaan, die tot dan toe van dag tot dag leeft, zich nooit druk maakt en iets te vaak van pizza, ijs en andere zoetigheden geniet, beseft dat ook hij die weg op moet. “Al zal ik allicht nooit zó fanatiek als Basso worden”, geeft hij toe.

Voor zijn opofferingen wordt de dan 25-jarige Nibali in september 2010 al beloond, wanneer hij met de Vuelta zijn eerste grote ronde op zak steekt – weliswaar een editie arm aan grote namen (zonder Alberto Contador, de broers Schleck, Samuel Sánchez of Denis Mensjov). Alleen aan de oude Ezequiel Mosquera heeft de Italiaan een taaie maar dopingbezoedelde brok. Na de podiumceremonie in Madrid is het voor Nibali’s fans echter zonneklaar: hun Haai zal nog meer grote ronden opslokken.

Aanvalleuh!

Het volgende seizoen moet de Liquigasrenner in de Giro echter zijn meerdere erkennen in Michele Scarponi en eindwinnaar Alberto Contador. De bruuske ritmeversnellingen bergop van El Pistolero, die later wel zijn zege zal kwijtraken door een dopingschorsing, heeft de passista dan nog niet in de benen. Bij de altijd rustige en serene Nibali slaat bovendien ook de stress toe tijdens de negende etappe tussen zíjn Messina en… de Etna – volgens de Italiaan, zo vertelde hij dit jaar, de eerste en enige keer in zijn carrière dat hij voor en tijdens een koers last had van zenuwen.

Als zaaier van aanvalslust verovert Nibali niettemin steeds meer de harten van de tifosi. Dat levert, zoals bij de jeugd, echter niet altijd succes op. In de Ronde van Lombardije trekt hij al op 50 kilometer van de finish alleen in de aanval, alsof de duivel hem op de hielen zit. Die haalt hem echter weer in, de Siciliaan eindigt uiteindelijk uitgeblust als 40e, op zéven minuten van winnaar Oliver Zaugg. Het jaar erna kan Nibali in Milaan-Sanremo en Luik-Bastenaken-Luik op de Poggio en de Roche-aux-Faucons zich opnieuw niet inhouden, maar Simon Gerrans en Maxim Iglinskiy knippen in de slotkilometers de vinnen van de Haai af.

Kapot is hij daar echter niet van, Nibali ziet zichzelf als een instinctieve en improviserende entertainer die de wielerfans wil vermaken. Dat de vloek van het streven naar panache – verliezen – soms sterker is dan de glorie, so be it. Niet toevallig zal hij later dat jaar de door wattages gedirigeerde en saaie rijstijl van Team Sky hekelen, wanneer Bradley Wiggins en Chris Froome hem in de Tour voorafgaan.

Dan al is bekend dat Nibali het daaropvolgende seizoen naar Astana zal versassen. De nieuwe Amerikaanse hoofdsponsor Cannondale, de opvolger van Liquigas, hecht minder belang aan de Italiaanse markt en geeft de voorkeur aan rijzende ster Peter Sagan. Het kan immers niet op tegen de dikke cheque die Astanamanager Alexandre Vinokoerov voor Nibali uitschrijft: 2,5 miljoen euro per jaar.

Die beloont zo veel gulheid met een overwinning in Tirreno-Adriatico – niet toevallig na een vermetel offensief in een uitgeregende etappe – en vooral met een oppermachtige eindzege in de Giro. Maar opnieuw met een kleine smet, want nog voor de koers echt ontbrandt, stapt Nibali’s grootste concurrent – Bradley Wiggins – af. Vervolgens worden bergritten door het winterweer ingekort en geschrapt en blijken ook de andere tegenstanders (Evans, Gesink, Hesjedal, Sánchez…) maar krakkemikkige Fyra’s in vergelijking met de tgv uit Sicilië.

Voor de eergierige Italiaan is die Giro geen eindpunt. Hij wil ook een tweede Vueltazege, maar twee vermoeiende trips naar Kazachstan, waar hij zijn contract bij Astana tot 2016 verlengt (nieuw jaarsalaris: vier miljoen euro) en president Nazarbayev hem huldigt, knibbelen te veel weg van zijn Giroconditie. Bovendien blijkt de 41-jarige Chris Horner – een oude bekende – over wonderbaarlijke krachten te beschikken.

Weer aards

Nibali’s krachten lijken in de eerste maanden van dit jaar helemaal vervlogen. Tot frustratie van de Siciliaan, die na een vijfde plaats in de Ronde van Romandië aangeeft dat hij weer een “normale, aardse renner” is, in plaats van de Nibali “van een andere planeet”, zoals vorig seizoen. “Zo kan het niet verder, we moeten naar oorzaken zoeken en opnieuw beginnen”, aldus de Astanakopman. Over die oorzaken wordt in de Italiaanse pers luidop gegist: een verstoorde winter met te veel media/sponsorverplichtingen, veel korte nachten na de geboorte van zijn eerste dochtertje, Emma, eind februari, een te vroeg competitiebegin plus een zware val in de Argentijnse Tour de San Luis.

Nibali panikeert, ondanks een vlammende brief van Astanamanager Vinokoerov, echter niet: de Tour is hét hoofddoel. Na een zevende plaats in de Dauphiné trekt hij op hoogtestage naar San Pellegrino, waar hij achter de motor van trainer Paolo Slongo de tempoversnellingen bergop van Contador en Froome kopieert en nog anderhalve kilo vermagert in aanloop naar de Tour.

Daar wordt hij gecast voor een rol als derde hond in het kegelspel tussen de Spanjaard en de Brit, maar voor en nadat die omvergeknald worden, gooit de Siciliaan de ene strike na de andere: in Sheffield, op de kasseien, La Planche des Belles Filles, Chamrousse en vooral op Hautacam, waar hij – belust op wraak – reageert op een uitval van Chris Horner en meesterlijk een vierde ritzege boekt na een solo van tien kilometer.

De glans van de panache haalt deze keer wel de bovenhand. Dat zijn twee grootste concurrenten thuis hun wonden likken en sommigen hem ondanks zijn vele aanvallen als grijs en saai omschrijven, daar maakt de Haai zich niet druk om. Met een geel shirt in de koffer zweeft Nibali op een wolk naar huis en naar moeder Pantani. Jarenlang heeft hij, luisterend naar de cassette in vaders auto, nochtans alleen van een roze trui gedroomd. Dat hij nu zijn fantasie met een maglia gialla overtroffen heeft, is geheel en al zijn verdienste. ?

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN BELGAIMAGE

Nibali ziet zichzelf als een instinctieve en improviserende entertainer.

Nibali’s krachten leken de eerste maanden van dit jaar helemaal vervlogen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content