December 1996 maakte Gilles De Bilde van Krist Porte ‘in één klap’ een bekende voetballer, ook al kwam hij nadien niet zo vaak meer in beeld. Eind vorig jaar stopte Porte met voetballen.

Hoewel hij er nog niet daadwerkelijk aan de slag is, toont Krist Porte ons fier zijn nieuwe werkomgeving ergens in een achterafstraatje in Hamme, hartje Waasland. “Tien jaar geleden,” vertelt hij enthousiast, “richtte Patrick Stallaert een bedrijfje op : Jartazi. Dat staat nergens voor en het betekent dus ook niks. Maar na enkele toetsen op zijn laptop kwamen deze letters te voorschijn en hij vond het meteen klinken.”

Het bedrijfje dat aanvankelijk in de garage van Stallaert was ondergebracht, wil zich profileren als merk van sport- en vrijetijdskledij. Momenteel is het nog een kleine garnaal in de branche waarin multinationals als Nike de plak zwaaien. “Maar,” gaat Porte vrolijk verder, “we hebben intussen toch al ons eerste contract met een eersteklasser op zak.” Fier showt hij de trainersjassen van Lokeren voor volgend seizoen. Eenvoudige lijn, zwarte kleur, sierlijk door eenvoud. “Ik zal mijn zaterdagavonden vooral op Daknam doorbrengen binnenkort, maar dan in de loges of de business-seats. ’t Is eens wat anders.”

“Ons grote voordeel,” vervolgt de ex-voetballer, “is dat we onze productie volledig in eigen handen hebben. Van bij de fabricatie in het Verre Oosten en de bedrukking ginds, tot de verscheping naar Antwerpen en het transport van de haven naar hier. Geen enkele tussenpersoon die een percentje kan claimen. Dat maakt onze producten bijzonder goedkoop. Zeer interessant dus voor kleine en minder bemiddelde clubs of sponsors.”

Porte vertelt het allemaal met een drive alsof hij er al tien jaar werkt. “Momenteel ben ik aan het onderzoeken in welke mate ik op zelfstandige basis het best aan de slag kan. Dat de branche me aanspreekt, wist ik al langer. Ik hoop om binnenkort naar China, Hong Kong en Bangladesh te kunnen gaan, zodat ik met eigen ogen kan zien hoe de productie er daar aan toe gaat. Mijn taak zal bestaan uit vijftig procent bureau- en vijftig procent baanwerk.”

Het voetbal heeft hij inmiddels vaarwel gezegd, al is de goesting er nog wel om op laag niveau actief te zijn. “Mijn laatste club, VK Beringen in bevordering, was een enorme ontgoocheling. Na amper vijf wedstrijden werd trainer Pier Janssen al bedankt voor bewezen diensten en ik zag amper een frank van wat ik zou verdienen. De club werd gewoon door de verkeerde mensen geleid. Na drie maanden hield ik het er dan ook voor bekeken. Mijn voetbalverhaal is af. Al bij al heb ik een relatief mooie carrière gehad.”

De carrière begon bij AA Gent. “Op tien kilometer van mijn woonplaats, waar ze amper jeugdploegen hadden. Vijftien jaar profvoetbal heb ik achter de rug, al zal ik altijd herinnerd worden als de speler die door Gilles De Bilde het ziekenhuis werd ingeslagen. Ik was acht maanden werkonbekwaam en mag van geluk spreken dat ik nadien toch nog kon voetballen. Toegegeven, het was niet meer hetzelfde. Ik speelde veel berekender, nam minder risico’s, gebruikte iets meer mijn verstand. Vreselijk was het wel dat ik na dat incident zélf werd uitgefloten op de voetbalvelden. Daar kon ik echt niet bij, ik heb daar wel wat onder geleden. Gelukkig heb ik dat volledig van me kunnen afzetten, anders had ik gelijk kunnen stoppen met voetballen.”

Ook de wonden zijn ruim zes jaar later nog altijd niet geheeld. Porte zucht. “Ik heb vaak nog last van zware hoofdpijn en moet pijnstillers slikken. Vooral als ik me druk maak in iets, of zelfs na een fysieke inspanning. Vooral nu mijn conditie niet meer is wat ze pakweg drie maanden geleden was. Toen ik onlangs anderhalf uur ging fietsen, was het weer zover. Eens terug thuis moest ik meteen gaan liggen. Het gebeurt ook nog dat ik met hoofdpijn opsta. Vooruitzichten dat ik daar ooit van verlost raak, heb ik helaas niet.”

De klap heeft hem als mens veranderd. “Waar ik vroeger heel timide was en nooit voor mijn mening uitkwam, zal ik nu veel sneller mijn gedacht zeggen. Al heeft dat veeleer te maken met mijn verdere leven als profvoetballer. Ik heb enkele maanden bij een klein ploegje in Israël gespeeld, in de buurt van Tel Aviv. Privé was ik daar op mezelf aangewezen. Ik ging ervan uit dat minstens de helft van de bevolking daar Engels zou praten, maar kwam bedrogen uit. Het was : negentig procent Hebreeuws, tien procent Engels. Ik had de stap gezet omdat ik na dik drie jaar Westerlo aan een andere uitdaging toe was.”

Met Nir Levine, de trainer, had hij nog samengespeeld bij AA Gent. “Hij was mij duidelijk niet vergeten. Hij vroeg me of ik tijdens de voorbereiding in Duitsland wilde komen testen. Nadien ben ik met mijn manager Jos Eerdekens alles ter plekke gaan bekijken. Buiten het voetbal trok ik vooral op met één van de Russische spelers. Door hun vele landgenoten die ginder handeltjes opzetten, kenden zij hun weg er goeds en dat was interessant. Maar toen de situatie in Israël te explosief werd, vond ik het veiliger om terug te keren.

“Ik heb me dat avontuur geen seconde beklaagd, ook al is mijn leven door mijn scheiding nadien wel veranderd. Tijdens mijn periode bij Venlo in Nederland, ben ik dan ook in Laarne blijven wonen. Elke dag vierhonderd kilometer in de wagen, maar in het weekend was ik thuis. De wedstrijden in de Nederlandse tweede klasse werden op vrijdagavond gespeeld en na de hersteltraining op zaterdagochtend reed ik naar huis. Tot maandagochtend. Heerlijk was dat.”

door Stefan Van Loock

‘Vooruitzichten dat ik ooit van de hoofdpijn verlost raak, heb ik helaas niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content