‘Ik hield ervan als meisje te bewijzen dat ik jongens kon verslaan die dat niet zo leuk vonden.’ Aldus Justine Henin over haar jeugdjaren als niet onverdienstelijk voetballertje. Op zoek naar de roots van ‘het meisje van Rochefort’, op en top Ardense.

Langzaam trekt de colonne motorrijders zich op gang in de lange afdaling van het Chateau Comtal, dat een panoramisch uitzicht biedt op het lager gelegen centrum van Rochefort. Traag schuiven auto’s met buitenlandse nummerplaten achter het knalgele toeristische treintje aan, dat door het stadje tuft. Rochefort, ” Une Ville qui vit“, groepeert twaalf deelgemeenten in de vallei van de Lesse. Meer dan zestig procent van de 11.920 inwoners is, zoals op andere dagen, druk bezig om het de talrijke toeristen naar de zin te maken. De terrassen zitten vol, dreigende onweerswolken komen aanzetten en verdrijven de zwoele hitte. Het is pinksterzondag, in de honderd jaar oude kerk aan de voet van het riviertje de Lhomme wordt hard gezongen. Tijd voor een dankgebedje ook voor de zege van Justine Henin in Parijs daags voordien. Buiten wordt gelachen, maar dat moet ook in Rochefort, waar de week voordien het 23ste Internationale Festival van de Lach is gehouden. Rochefort lacht discreet. Op straat zijn er geen aanmoedigingen voor Justine geverfd, er hangen geen spandoeken, op één enkele Belgische driekleur na. Hier en daar hangt een papier aan het raam : Merci Justine et félicitations, of : Rochefort est avec toi.

In Brasserie La Gourmandise werd de wedstrijd gevolgd op een groot scherm. De eigenaar kent de familie Henin, hij was vooral blij dat in Parijs enkel Belgische vlaggen hingen. “Ik was bang dat er, zoals in de wielerwedstrijden, veel Vlaamse Leeuwen te zien zouden zijn om de tegenstelling te benadrukken. Dat vind ik zo erg. Hier speelt dat niet. De helft van de kijkers hier bij ons waren Vlamingen en de sfeer was opperbest. Ga het stadje maar rond : overal zal u foto’s aantreffen van Justine én Kim Clijsters.” Dat klopt. Van partijdigheid kan Rochefort alvast niet beschuldigd worden.

Aan de voet van de Lhomme spelen vier koppels op twee van de drie terreinen van de Tennis Club de Rochefort een dubbelpartijtje. Een nieuwe Henin loopt er op het eerste gezicht niet tussen. De uitbaters van de club waar Justine als kind een balletje sloeg, zijn nog aan het opruimen na het feest van de dag tevoren. Dat duurde tot één uur ’s nachts.

Aan de overkant van het riviertje, langs een smal bruggetje, ligt het aangename voetbalstadionnetje van RJ Rochefortoise FC, het Parc des Rochers. De rood-witten zijn pas van bevordering naar eerste provinciale Namen gezakt, maar vandaag is het toch feest. Het zesde jeugdtoernooi voor duiveltjes en miniemen heeft hier plaats, met bijna zestig teams, waaronder een afvaardiging van Standard en Charleroi. Vier jaar lang verdedigde Justine Henin als speelster de rood-witte kleuren, tot ze twaalf jaar was. Als midvoor stond ze naar verluidt haar mannetje. Ze hield van voetbal, geeft ze ook toe in het boek dat vorige maand over haar verscheen : “Als ik de bal had, konden ze die mij niet afpakken. Ik herinner me een match waarin de keeper van de tegenpartij huilend in de armen van zijn moeder liep. Ik had acht keer gescoord en hij verdroeg niet dat een meisje hem op die manier vernederde. Ik hield ervan als meisje te bewijzen dat ik jongens kon verslaan die dat niet zo leuk vonden.”

Henin was een talent, zegt Remy Ory, die aan de ingang van het stadion heeft postgevat om de gasten op te vangen. “Ik heb haar getraind. Ze was erg sterk. In drie woorden : nerveus, fysiek en sterk. Ze had kunnen voortdoen, al weet ik niet hoe het verder had gemoeten, want vanaf de knapen is het afgelopen met samenspelen met de jongens. De dichtstbijzijnde vrouwenclub van niveau is Standard, meer dan zeventig kilometer hier vandaan. Ze stopte met voetballen omdat het zo goed ging met het tennis en ze geen blessures wilde riskeren. Niemand drong erop aan dat ze door zou gaan met voetballen. We wisten al hoe sterk ze tenniste, logisch dat ze daarvoor koos. Maar tot een jaar of drie geleden kwam ze wel nog geregeld naar het eerste elftal kijken, hoor.”

Tegenwoordig woont Justine Henin niet meer in Rochefort. Haar vader, met wie ze twee jaar geleden radicaal brak, verhuist binnenkort ook. Haar zus loopt er nog school. Het gezin woonde in het appartement van het postgebouw, waar – heel Belgisch – tweetalig Poste-Posterijen in de muur gegrift staat, recht tegenover het Bureau voor Toerisme, in het hartje van de stad. Henin woont ook niet meer in Han-sur-Lesse, waar ze haar eerste levensjaren doorbracht en waar haar grootouders en tantes nog resideren. Nog vóór haar huwelijk verhuisde ze immers naar het nabijgelegen Marloie. Daar woont ze in een appartement boven de slagerij van de oom van haar echtgenoot Pierre-Yves Hardenne.

Het koppel ontmoette elkaar in augustus 1998 op een tennistoernooi in Han-sur-Lesse. Amateurspeler Hardenne won er en liet zich ’s avonds de prijs uitreiken door de dochter van de scheidsrechter. Dat was Justine. “Ik had geen flauw benul wie ze was,” zei Hardenne later, “maar ik was wel verliefd. Een paar dagen later stond ze te kijken toen ik weer speelde, ’s avonds belde ze of ik geen zin had om wat te gaan drinken. Ik was niet vrij, maar Justine weet wat ze wil. Na drie dagen waren we een stel.”

Op haar achttiende trok ze thuis weg. “De opluchting was groot. Alsof ik ontsnapt was uit een gevangenis”, zou ze daarover zeggen. Na het overlijden van haar moeder bekommerde haar vader zich om alles, opdat ze het zou maken in het tennis. De druk werkte verstikkend. Justine Henin : “Dat heb ik na de dood van mijn moeder geleerd : aan mezelf denken. Ik wilde echt nooit meer afhankelijk zijn van iemand.”

Even verhuisde ze naar familie van haar moeder in Han-sur-Lesse, tot ze met haar vriend ging samenwonen in Marloie. “Pierre-Yves heeft evenwicht gebracht in mijn leven. Hij is heel ordelijk, ik ben een sloddervos. Het werd tijd dat ik mezelf kon zijn. Zeggen wat ik leuk vond, wat ik niet prettig vond. Tevoren uitte ik me niet genoeg, zei ik niet altijd wat ik dacht.”

Pierre-Yves Hardenne vult een leemte op die ze voelde na het overlijden van haar moeder. Justine Henin was twaalf toen. “Mijn moeder was er altijd, aan de kant van het terrein. Opeens was ze er niet meer. Dat was hard. Voor mijn tennis is het misschien wel goed geweest. Dingen raakten me minder. Ik kon alles beter relativeren. Wat betekent een wedstrijd verliezen nog als je je moeder hebt verloren ?”

De familiale klap ontnam haar een stuk zorgeloze jeugd. Henin leerde jong het leven ernstig te bekijken, minder zorgeloos dan pakweg Kim Clijsters. “Ik ben het product van mijn verleden”, zegt ze. “Het leven is hard voor mij geweest. Op je twaalfde je moeder verliezen : wie zoiets meemaakt, wordt daar niet zorgelozer van. Ik ben wie ik ben.”

Haar trainer en mentor Carlos Rodriguez, een 38-jarige voormalige modale Argentijnse profspeler die na zijn carrière in België huwde en met wie ze sinds 1996 samenwerkt, brengt daar begrip voor op : “De meeste spelers, zoals Kim, kunnen op hun familie terugvallen. Justine heeft die steun niet. Dat is hard, maar als ik zie hoe ze daarmee omgaat, doet ze het niet slecht. Nu lacht ze al eens. Vroeger leek het alsof ze boos keek, maar dat was niet zo.”

Henin adoreerde haar moeder, een lerares Frans-geschiedenis aan het plaatselijke atheneum. “Op school deed ik mijn uiterste best voor haar, ook toen ze er niet meer was. Ik haalde elk jaar meer dan negentig procent, maar op mijn zestiende heb ik gezegd : stop, ik moet me helemaal op het tennis toeleggen, anders haal ik het niet. Het was wel mijn keuze, hoor. Of anderen nu ja of nee zegden, ik deed wat ik wou. Zo ben ik altijd geweest.”

Luc Bodart, haar eerste trainer in Ciney : “Justine was uitzonderlijk volwassen. Op haar tiende wilde ze al nummer één in de wereld zijn. Op haar achtste klopte ze spelers die twee of drie jaar ouder waren. Ze wist wat ze wou. Ook op school was ze de eerste.”

Met 15 jaar en 2 maanden is Justine Henin in augustus 1997 in Ukkel de jongste Belgische tenniskampioene ooit bij de seniores – één maand jonger dan Sabine Appelmans was bij haar eerste zege in Nijvel. In mei 1999, nog geen zeventien, wint ze het eerste ATP-toernooi bij de seniores : het 10.000-dollartoernooi in Antwerpen waar ze via een wildcard binnengeraakt was. Na haar tweede toernooizege in Australië in januari 2001 staat ze dertigste op de wereldranglijst. Henin krijgt een idee van tot wat ze in staat is : “Vorig jaar heb ik lang aan mezelf getwijfeld. Maar nu weet ik : de toptien halen kan. Het is een lange weg, maar ik heb geduld. Mijn tijd komt nog wel.”

En nog : “Ik ben nog maar achttien en ik zit, zonder dat ik het goed besef, in de toptwintig. Dit is mooi, maar als ik hier geen verlengstuk aan kan breien, zijn al deze inspanningen vergeefs geweest. Ik verheel niet dat mijn grote droom als kind altijd is geweest bij de toptien te behoren. Ik weet dat het kan, maar dat ik op alle vlakken nog moet bijleren. Euforie is me vreemd. Vóór dit jaar was ik dat kleine Belgische speelstertje. Nu ben ik Justine Henin from Belgium. Ik zag concurrenten met ontzag naar me opkijken. En daarna met respect. Ik behoor bijna tot het kringetje. Maar het is niet omdat ik nu echt geld ga verdienen, dat ik naast mijn schoenen loop. Dat zal me nooit overkomen. Ik ben en blijf Justine Henin, het meisje uit Rochefort. Eenvoudig, voor iedereen aanspreekbaar, zonder kapsones.”

Vorig jaar benaderde tennisjournalist Patrick Haumont haar om een boek over haar te schrijven, het eerste deel van een biografie. Dat verscheen vorige maand in het Frans onder de titel Le Bonheur au bout du Court. Deze zomer wordt het ook in het Nederlands vertaald. Haumont kruiste Henins pad voor het eerst toen ze net geen zeven was. Net als zovele anderen kwam hij onder de indruk van haar enorme talent. Het grote verschil tussen dat kleine meisje en de jonge vrouw die vorige week in Parijs haar eerste Grand-Slamtoernooi won, is, zegt hij, terug te brengen tot één aspect : “Het mentale. Haar tennis is geëvolueerd, maar heel lineair, volgens de natuurlijke stappen. Maar in nauwelijks acht maanden tijd is ze uitgegroeid van een kleine kampioene tot een topper. Dat heeft met twee dingen te maken : het feit dat ze radicaal heeft gebroken met haar familie en resoluut op eigen benen is gaan staan, plus haar huwelijk. Ik had daar ook mijn vragen bij, maar ze had dat nodig. Ze puurt er het psychologische evenwicht uit dat ze anders miste.”

De jonge Henin herinnert Patrick Haumont zich “in twee woorden als een mislukte jongen, un garçon manqué. Ze droeg ook altijd shorts, nooit een rokje. Ze was afstandelijk, erg timide ook. Ik weet niet of u de mensen uit de streek daar kent, maar zij is een échte Ardense. Vriendelijk, maar niet uitbundig. Het plotselinge succes veranderde daar niets aan. Ze heeft iets meer dan een jaar nodig gehad om te wennen aan het statuut van topspeelster en wat daar allemaal bij komt kijken.”

“Ze hield absoluut niet van interviews waarin ze trouwens altijd hetzelfde vertelde”, vervolgt Haumont. “Dat heb ik haar ook gezegd voor we aan het boek begonnen : dat ik een ander verhaal wilde horen dan het lesje dat ze doorgaans opdreunt. Maar ik snap waarom ze vertelde wat ze vertelde. Ze voelde zich vaak zonder reden snel aangevallen, had het gevoel dat ze zich moest verdedigen. Daarom zei ze dingen waarmee ze niet zozeer de interviewer, als wel zichzelf probeerde te overtuigen. Ze had totaal geen zelfvertrouwen omdat niemand haar vertrouwen gaf. Behalve één man : Carlos. Hij was de enige die dat wél kon. Zonder Carlos Rodriguez was ze al lang gestopt. Vandaag put ze dat vertrouwen ook uit haar relatie.”

Dat ze timide was, geeft Henin zelf ook toe. “Ik had niet veel vrienden. Bovendien was ik vaak weg. Omdat ik zo op tennis en voetbal focuste, had ik niet zoveel contact met andere meisjes.” Ook in het tenniswereldje keek ze zo ernstig. “Ik hield afstand. Willens nillens. Mijn Engels was nogal primitief en bovendien was ik erg verlegen. Ooit deelde ik de kleedkamer met Steffi Graf, mijn absolute idool, maar ik durfde haar niet eens aan te spreken.”

Die tijden zijn veranderd. Niet dat ze geen weg meer te gaan heeft. In het boek legt Rodriguez uit wat ze nog mist. “Ze is graag outsider”, zegt hij. “Ze heeft dat van zichzelf gemaakt, maar ze is het niet. Als ze in zichzelf zou geloven zoals ik in haar geloof, staat ze dicht bij de eerste plaats. Ze moet minder respect tonen tegen de toppers, niet de hele tijd zeggen hoe goed de Williamsen wel zijn. Wat zij nog niet snapt, is waarom de Williamsen bijvoorbeeld ook tegen haar zo’n agressie uitstralen. Omdat ze beseffen dat zodra Justine niet meer bang is voor hen, hun voorsprong weg is.”

door Geert Foutré

‘Justine was, in twee woorden, een mislukte jongen. Ze droeg altijd shorts, nooit een rokje.”Op haar achtste klopte ze spelers die twee of drie jaar ouder waren. Ook op school was ze de eerste.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content