In Athene kwam de marathon weer even thuis. Op zoek naar de roots van een mythe.

Het is zondagavond, kwart voor tien. De deelnemers aan de vrouwenmarathon zijn al lang binnen. Een uur en twintig minuten geleden werd de Japanse Mizuki Noguchi toegejuicht door een groot deel van de 30.000 aanwezigen toen ze het immens mooie en met extra spots verlichte marmeren Panathinaikostadion binnenliep, precies twee uur en zesentwintig minuten nadat ze in Marathonas vertrok. Veel Britse fans hadden toen al ontgoocheld het stadion verlaten. Favoriete Paula Radcliffe (32), die elf maanden per jaar 180 kilometer per week traint, was na 36 kilometer huilend bezweken onder de hitte (nog steeds 35 graden).

Om kwart voor tien is het stadion voor drie kwart leeg. De laatste atlete passeerde hier een half uur geleden. Waarom is de straat op weg naar het stadion nog steeds afgesloten ? Plots gaat er een siddering door het publiek, dat nog rijen dik achter de afsluiting wacht langs de brede Vasileus Konstandinoulaan. In de verte schuiven bereden politieagenten dichterbij, gevolgd door ziekenwagens met zwaailichten en de bezemwagen. Er loopt, wordt duidelijk, nog iemand voor die karavaan, een onooglijk klein stipje dat maar stapvoets dichterbij komt.

Het is het nummer 2539. Lopen doet de 22-jarige Mongoolse Otgonbayar Luvsanikhundeg nauwelijks nog. Alleen beurtelings strompelen en weer aanzetten kan de op één na jongste deelneemster, terwijl ze onwezenlijk voor zich uit staart, de handen in de zij van de pijn, maar overeind gehouden door het daverende applaus. De bereden agenten moeten een voet aan de grond zetten, zo traag sukkelt ze het stadion binnen.

Een paar uur eerder al is Marathonas, een modern dorpje met 9000 inwoners, bijna helemaal leeg. Hier werd op 10 april 1896 de start gegeven van de eerste moderne marathon naar Athene, dat veertig kilometer verder ligt. Op de vlakte van Marathon, tussen de zee en de bergen, versloeg het Griekse leger van 9000 manschappen in 490 voor Christus een Perzische invasiemacht die twee keer zo groot was. Op zoek naar bondgenoten stuurde Athene vanuit de stad een professionele lange-afstandsloper, een hemerodromoi, naar Sparta om hulp te vragen. Die afstand, 246 kilometer, legde Pheidippides af in iets meer dan een dag.

Wegens een belangrijk religieus feest konden de Spartanen zich echter niet tijdig vrijmaken. Na de verrassende zege zou Pheidippides meteen naar de stad zijn teruggelopen met de kreet ‘ nenikikame’ – “We hebben gewonnen” – alvorens ter plekke dood te vallen. Niet helemaal verwonderlijk na ruim 540 kilometer (naar Sparta en terug naar Marathon, plus van Marathon naar Athene) hardlopen in een paar dagen, door de bergen in de hitte, met tussendoor nog eens een veldslag. Terwijl zijn looptocht naar Sparta historisch bevestigd werd, gebeurde dat met de triomfantelijke dodentocht naar Athene niet. Vast staat wel dat het Atheense leger, vrezend dat de Perzen bij hun terugtocht over zee de onbewaakte stad zouden aanvallen, na de slag in allerijl terugliepen en de veertig kilometer in volle wapenrusting van Marathon naar Athene lopend aflegden.

Op geen van de Griekse spelen in de oudheid kwam de marathon in het programma voor. De oude Grieken mogen dan wel de uitvinders zijn van de atletiek, zij hielden het bij korte loopnummers. Het idee om als eerbetoon aan de Atheners uit 490 voor Christus én hun mythische boodschapper vanuit het dorpje Marathonas ter gelegenheid van de eerste moderne spelen in 1896 naar Athene te lopen, kwam van een in Duitsland geboren Franse jood. Michel Bréal overtuigde de organisator van de eerste moderne Spelen, baron Pierre de Coubertin, om dit nummer in te voeren en beloofde zelf een zilveren beker te schenken aan de winnaar, een belofte waaraan hij zich ook hield.

Negen Grieken en vier buitenlanders (een Hongaar, een Amerikaan, een Fransman en een Australiër) kwamen die donderdag, 10 april 1896, om twee uur ’s middags aan de start, met in hun zog een paar verplegers en twee begrafenisondernemers met een neus voor zaken. Was de mythische Pheidippides immers ook niet bij aankomst dood neergevallen ?

Eerst loopt het parcours vanaf Marathonas een kilometer of twaalf redelijk vlak ; links ligt de zee, rechts de bergen. Dan gaat het geleidelijk bergop, van kilometer 18 tot 30. Het hoogste punt bedraagt 240 meter. In de buurt van de havenstad Rafina draait de straat na 19 kilometer weg van de zee. Met moderne bijna ononderbroken lintbebouwing heeft zij veel weg van de doorsnee Vlaamse steenweg. Halfweg, voorbij kilometerpaal twintig, staat nu in het dorpje Pikermi in de middenberm het bronzen beeld van de loper Pheidippides, die een boodschap richting Athene reikt. Op dit punt liep in 1896 de Australiër Edwin Flack nog even voorop. Na 34 kilometer kreeg Flack vanuit het niets het gezelschap van de 23-jarige Griek Spiridon Louis.

Louis was pas in extremis aan de Griekse selectie toegevoegd. Hij haalde in een wedstrijd op hetzelfde parcours net niet de vereiste tijd, maar mocht toch deelnemen omdat zijn voormalige legercommandant in het organisatiecomité zat. Voor die selectiewedstrijd had Louis nooit een wedstrijd gelopen. Van beroep waterdrager trok hij elke dag veertien kilometer (zeven heen, evenveel terug) met kar en ezel van de waterbronnen van Amaroussi naar het centrum van Athene.

In het marmeren stadion dat voor de gelegenheid was gebouwd op de plaats waar in de oudheid een stadion stond, wist het publiek tot net voor de finish van niets. Liefst 71.800 tickets waren verkocht toen de seingever in een koets het stadion bereikte en zich naar koning Georgeos haastte, waarna heel het stadion wist dat er een Griek voorop lag. Toen Louis zijn opwachting maakte, snelden de twee kroonprinsen hem tegemoet om hem de laatste meters naar de aankomst te begeleiden waar hij na twee uur 58 minuten en 50 seconden arriveerde. Slechts één buitenlander (de Hongaar) bereikte de finish, samen met acht Grieken. Een mythe was geboren.

Louis kreeg de zilveren medaille die elke winnaar toen kreeg. Brons was voor de tweede, de derde kreeg niets. Toen de koning hem vroeg welke gunst hij wilde, verlangde Louis enkel een nieuwe kar en een nieuw paard om zijn waterronde makkelijker af te werken. Een jaar later trouwde hij met zijn vriendin, die hem na 36 kilometer race een paar sinaasappels had toegestopt. Nooit meer liep hij na zijn memorabele zege nog een wedstrijd.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content