Olivier Doll kwam voor het eerst in zijn loopbaan tweemaal aan de aftrap bij de Rode Duivels. Dat heeft de rechtsvoetige verdediger vooral te danken aan zijn sterke prestaties bij Lokeren.

“Hetgeen bij Anderlecht momenteel gebeurt, is eigenlijk niet langer mijn probleem”, zegt de 31-jarige Olivier Doll. “Maar het ontslag van Hugo Broos was voorspelbaar. Het heeft weinig zin om in details te treden, maar het was een voortvloeisel van de problemen die eind vorig seizoen al de kop opstaken. Anderlecht beschikt over de kwalitatief sterkste kern van België, waarmee je in principe altijd kampioen moet spelen. Alleen zorgden de relationele problemen in de spelersgroep voor een té zware handicap. Dat ze kozen voor Frankie Vercauteren is een goede zaak. Want hij kent het huis, hanteert een directe stijl en streeft altijd naar discipline en verzorgd, aanvallend spel. Met hem kan Anderlecht terugkeren naar het champagnevoetbal uit het verleden. Daar ben ik van overtuigd. Hij is de ideale persoon om iedereen weer in dezelfde richting te doen denken.”

Na tien seizoenen Anderlecht koos Doll vorige zomer echter voor Lokeren, waar de verdediger voor drie jaar tekende. Een juiste beslissing, zo weet hij nu. “Ik hervond hier het voetbalplezier, la sensation du jeu, en kom weer volop aan spelen toe. Dat was ook het vooropgestelde doel. Ik ben heel tevreden dat ik me opnieuw amuseer op het veld en een goed niveau haal.” De draad oppikken na bijna zes maanden stilliggen en enkele duels bij de invallers van Anderlecht, was makkelijker dan aanvankelijk gedacht. “Ik heb niet veel wedstrijden nodig om het ritme terug te vinden. Dat is een groot voordeel, net als het feit dat ik in de voorbereiding volledig van nul kon herbeginnen.”

“Ik kreeg snel het vertrouwen van Franky Van der Elst, die uitging van l’autodiscipline. Dat beviel me wel. Hij verwachtte van mij leiderschap achterin. Geen probleem, want ik ontvlucht mijn verantwoordelijkheid nooit. Veel praten, sturen en steun bieden aan Joao Carlos, die altijd naar voetballende oplossingen zoekt, of Lezou Doba : fysiek enorm sterk, een echte kuitenbijter. Plus zelf sober spelen en mijn rechtstreekse tegenstander neutraliseren. Dat waren vanaf het begin mijn voornaamste opdrachten. Nu nog altijd trouwens. Alleen staat Willy Reynders als trainer iets dichter bij de groep en is hij iets opener ingesteld. Hij legt duidelijk andere accenten : meer aandacht voor blokvorming, pressing op de helft van de tegenstander. We spelen alleszins iets hoger dan bij Van der Elst. Hij koos, door de blessures van Doba en Runar Kristinsson, voor wat meer zekerheid en een afwachtende speelstijl.”

Twee opvallende vaststellingen bij het seizoen van Doll. Hij is niet langer veelvuldig geblesseerd en slikt bijna geen gele kaarten meer. Vanwaar die plotse ommekeer ? “De ervaring zeker”, denkt de Waal. “Als je 21 bent, reageer je soms iets té enthousiast. La fougue hein, je bent overmoedig en wil iets bewijzen. De man-tegen-manduels zijn vaak op het scherp van de snee en je zoekt de grenzen van het toelaatbare op. Soms neem je dan verkeerde beslissingen, die automatisch tot gele kaarten leiden. In mijn beginperiode bij Anderlecht bouwde ik daardoor bij de scheidsrechters een slechte reputatie op. Maar ik voelde me nooit specifiek geviseerd. Nu beschik ik over iets meer maturiteit, benader ik de situaties toch wat anders. Ik ben een speler die de keiharde duels niet schuwt, integendeel. Maisjamais vicieux. Ik zal nooit gemene overtredingen begaan om iemand bewust te blesseren. Ik pakte ook nog geen enkele kaart voor protest of commentaar op de scheidsrechter. Dat zegt toch genoeg.”

Ook zijn spierproblemen behoren definitief tot het verleden, zo lijkt het. “Het nulrisico bestaat niet, maar ik mag tot nu toe zeker niet klagen. Er is weer sprake van wat continuïteit. Dit seizoen miste ik slechts twee wedstrijden door een blessure. Fysiek voel ik me weer honderd procent, zelfs beter dan pakweg twee tot drie seizoenen geleden. Ook de geest is nog fris”, voegt Doll er aan toe. “Ik weet ondertussen goed wanneer mijn lichaam rust nodig heeft. Stretching is daarbij bijzonder belangrijk, het doseren van inspanningen blijft aangewezen. Door het wegvallen van Europees voetbal en die vele midweekwedstrijden kan ik nu beter en sneller recupereren. In de vakantieperiodes, zoals tijdens de winterstop, moet ik wel actief blijven. Twee tot drie weken niks doen, is uitgesloten voor mijn gestel. Anders dreigt la catastrophe. Dus vul ik de tijd dan met lopen of tennis spelen.”

Voorzitter Roger Lambrecht eiste voor het seizoen van Lokeren een plaats bij de eerste vijf. Een te hoog gegrepen ambitie, zo blijkt. De beker brengt gelukkig soelaas. Daarin moeten de Waaslanders het in de halve finale (op 20 april en 11 mei) opnemen tegen Germinal Beerschot of RC Genk. “Op één wedstrijd kunnen we het topploegen wel lastig maken, maar we zijn nog niet in staat om mee te strijden voor de derde of vierde plaats”, zo geeft Doll toe. “RC Genk, Standard, AA Gent zijn nog een maatje te groot, beschikken duidelijk over een bredere kern en meer wisselmogelijkheden. Als we straks tussen de zevende en tiende plek kunnen eindigen, mogen we al tevreden zijn. Je moet realistisch blijven. We moeten ons dus richten op de beker. Dat is nog altijd de kortste weg naar Europees voetbal en ons hoofdobjectief voor dit seizoen. Ik merk dat enorm veel gretigheid bij iedereen voor die beker. Cette pression est exitante. Ik hou van duels op leven en dood. Het zorgt voor extra adrenalinestoten. Aan motivatie en scherpte zal het ons dus niet ontbreken, want we staan op drie wedstrijden van de Uefacup.”

De goede prestaties van Olivier Doll bij Lokeren bleven niet onopgemerkt, want bondscoach Aimé Anthuenis selecteerde hem voor de WK-interlands tegen Spanje, Bosnië-Herzegovina en San Marino. Tegen die laatste twee tegenstanders kwam de Waal – door de schorsing van Eric Deflandre – zelfs voor het eerst aan de aftrap als rechtsachter. “Ach, ik beschouw elke minuut bij de nationale ploeg als een bonus”, relativeert hij snel zijn status van international. “Zo zie je nog maar eens hoe snel het kan gaan. Een goed jaar geleden sprak niemand nog van mij, nu ben ik plots ik weer Rode Duivel. Het doet plezier. Ik voel totaal geen druk, blijf altijd rustig in dergelijke omstandigheden. Natuurlijk ben ik supergemotiveerd om mijn waarde te bewijzen. Anders mag ik mezelf geen sportman noemen. Ik besef heel goed dat ik geen wissel voor de toekomst beteken. Eerder een ideale dépanneur. Ik kies op de flank vooral voor zekerheid. Dat betekent : de bal veroveren en inleveren, want ik beschik niet over de vista van Vincent Kompany, de snelheid van Tomasz Radzinski of de kracht van Aruna Dindane. Ik hoef niet in de zestien meter van de tegenstander te komen. ( lacht) Alleen op stilstaande fasen, want dan kan ik mijn kopspel ook nog eens offensief gebruiken.”

Frédéric Vanheule

‘Op één wedstrijd kunnen we het topploegen lastig maken, maar we zijn niet in staat om mee te strijden voor de derde of vierde plaats.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content