Tot vorig seizoen was Cliff Mardulier profvoetballer, lijnrechter op provinciaal niveau én scheidsrechter bij de jeugd. Nu is hij titularis in het doel van Lierse.

Je bent jong en je wil wat. Een stelling die zeker opgaat voor Cliff Mardulier, de 19-jarige doelman van Lierse. Het was Marc Van Geersom die deze zomer nog lyrisch over hem sprak. Volgens de bondscoach van de -19 was hij samen met Koen Daerden van RC Genk het grootste talent in zijn leeftijdsgroep. Van Geersom voorspelde op korte termijn de doorbraak van Mardulier.

En zie, hij kreeg gelijk. Mardulier miste nog geen minuut van dit kampioenschap. Twee seizoenen lang was hij de derde doelman van Lierse, nu houdt hij gevestigde namen als Patrick Deman en Yves Van der Straeten achter zich. Hij mag dan een Antwerpenaar zijn, buurman van een discotheek in Edegem, hij blijft er nuchter bij : “Ik begon aan de competitie als noodoplossing. De trainer gaf me echter de garantie dat ik blijf staan zolang ik geen fout maak. Ik weet dus wat me te doen staat.”

Cliff Mardulier komt uit een sportieve familie. Thuis hangen er foto’s aan de muur van zus Cathy (21), meervoudig Belgisch kampioene skiën en nu verzorgster bij derdeklasser Lyra, en twee posters van Lierse. Het stond in de sterren geschreven dat hij het in de sport zou maken. “Mijn moeder deed aan rolschaatsen,” vertelt hij, “terwijl de mannen in huis voetbalden. Ik was pas zes toen ik voor het eerst in het doel stond van Berchem Sport. Een familietraditie, want mijn vader en mijn oudste broer Peter deden het ook. De keuze was dan ook snel gemaakt. Mijn ouders hadden een frituur in de buurt, het stadion was op wandelafstand. Dat maakte het allemaal erg makkelijk.”

Bij de preminiemen had Mardulier nog een gemengd statuut : voor de rust draafde hij op als doelman, de tweede helft maakte hij meestal vol als veldspeler. “Ik werd ontdekt door Carl Engelen, die keeperstrainer was van Berchem Sport en Lierse. Hij zag mij als een talent. Echte idolen had ik niet, maar nu kijk ik vooral op naar de uitstraling van Fabien Barthez. Ook Stanley Menzo was een voorbeeld door zijn meevoetballend vermogen en zijn coaching.”

Op zijn dertiende werd Mardulier van dichtbij gevolgd door NAC Breda. De Nederlanders boden hem een maandsalaris van dertigduizend frank, maar vader Christian was niet te vermurwen. De school genoot voorrang, mengt hij zich in het gesprek : “De afstand was te groot. Hij zat toen op de sportschool in Brussel : een enkele rit van 150 kilometer. Bovendien was de combinatie met onze zaak niet haalbaar.”

Bij Lierse speelde Mardulier zich al snel in de kijker. Twee seizoenen geleden werd hij door Walter Meeuws opgenomen in de A-kern. Het profstatuut leidde ertoe dat de studies naar de achtergrond werden verschoven. “Ik besteedde er almaar minder aandacht aan. Aangezien ik toen ook op de voetbalschool in Merksem zat, werd ik er constant mee geconfronteerd. Dan rest er nog heel weinig tijd om je huiswerk te maken. De interesse voor school zwakte af naarmate ik de indruk kreeg met het voetbal hogerop te geraken. Dat zag je ook aan mijn resultaten.”

Hij zette zijn humaniorastudies stop. De herexamens van het vijfde jaar liet hij aan zich voorbijgaan, al probeert hij nu via de middenjury en de avondschool die schade in te halen. “Voorlopig telt alleen het voetbal, zeker nu het lekker loopt. Ik moet er alles aan doen om het daar te maken. Een mooier leven kan ik me echt niet inbeelden.” De afgelopen twee jaar vertoefde hij nog in de schaduw. Er waren niet alleen heel wat kleine blessures, maar ook de aanpassing aan het andere leef- en werkritme. “Ik had geen tijd om schrik te hebben en in een hoekje te kruipen. Het was ook een voordeel dat ik Stein Huysegems, Luc Struyven en David Vandecauter goed kende vanuit de jeugdreeksen. Het grootste verschil vormden de trainingsintensiteit en het tempo; er wordt veel harder en steviger gewerkt.”

Deze zomer kreeg hij voor het eerst uitzicht op een basisstek. Na het vertrek van de gouden generatieCavensHoefkensSomers deinst Regi Van Acker er niet voor terug om onbekende jongeren als Stef Wils en Stijn Janssens speelkansen te geven. Ook Cliff Mardulier, die nog samen met de zoon van Van Acker op school zat en bij Berchem Sport speelde, trad zo op de voorgrond. “Het was een geluk bij een ongeluk. De eerste competitiewedstrijd begon ik door de schorsing van Patrick en de blessure van Yves. Dat wist ik al lang op voorhand. Ik kon er perfect naar toeleven en had een rustig gevoel. Maar de week nadien koos de trainer weer voor mij. Ik was compleet verrast en voelde me wat onwennig. Patrick zag dat ik niets meer durfde te zeggen. Gelukkig kwam hij voor de wedstrijd tegen Beveren zelf naar mij toe. Hij was de eerste om me proficiat te wensen. Even goede vrienden, zei hij. Dat vond ik klasse van hem.”

Cliff Mardulier houdt er niet van dat er almaar wordt verwezen naar zijn gebrek aan ervaring op het hoogste niveau. “Dat is lulkoek. Je kan alleen maar ervaring opdoen door veel te spelen. Het is ook een relatief begrip. Alleen een combinatie van talent en ervaring kan je hogerop brengen.”

Hij beseft als geen ander dat de weg naar de top nog lang is. Manchester United is zijn droomclub, maar zeker tot 2005 ligt hij onder contract in Lier. “Er geraken is niet het moeilijkste, maar er blijven staan. Dat wordt dan ook het volgende doel. Ik voel me zeker nog geen titularis en bekijk het van wedstrijd tot wedstrijd, maar de trainer is iemand die de jongeren veel vertrouwen geeft. Dat doet deugd.”

Alsof er nog niet genoeg voetbal in zijn leven was, draafde Mardulier tot vorig seizoen tijdens de weekends nog op als scheidsrechter bij de miniemen en als lijnrechter in de Antwerpse derde en vierde provinciale. Nu hij als profvoetballer staat ingeschreven, mag hij dat niet meer volgens het bondsreglement. “Heel jammer, want ik maakte net promotie. Het was een ideale ontspanning en het blijft een optie voor na mijn loopbaan. Zo zag ik het voetbal ook eens van de andere kant. Het ging er veel arroganter aan toe; geregeld werd ik uitgescholden voor snotneus.”

Ondanks die ervaring houdt hij zich zelf niet in tegenover het arbitrale trio, als hij het niet eens zou zijn met een beslissing. “Dat zijn de emoties van het moment, hé. Ik ben zodanig opgeladen en gefocust, dat ik vaak niet altijd besef wat ik roep. Vorig seizoen, bij de reserven, heb ik eens zolang geprotesteerd dat de scheidsrechter naar me toekwam. Hij zei dat ik beter zelf arbiter was geworden. Toen ik antwoordde dat ik dat was, schrok hij enorm. Het is niet gemakkelijk, hoor. In een fractie van een seconde moeten scheidsrechters soms heel belangrijke beslissingen nemen. Dan moet je daar ook het nodige respect voor kunnen opbrengen.”

door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content