Liefst vijf verdedigers uit de EK-selectie van de Rode Duivels begonnen hun voetballoopbaan als aanvaller. Hoe komt het dat je een aanvaller makkelijk kan transformeren in een verdediger, maar dat het andersom haast onmogelijk is?

Aanvallers omscholen tot verdedigers is geen modetrend. Georges Grün begon zijn carrière begin jaren tachtig als aanvaller, maar werd gaandeweg omgevormd tot een uitstekende verdediger die het tot de Rode Duivels schopte. Wél opvallend is het grote aantal omgeschoolde verdedigers dat tegenwoordig in onze hoogste klasse te zien is.

Ook in de recente selecties van de Rode Duivels zaten enkele verdedigers die in een vorig leven aanvaller waren. Daniel Van Buyten stond destijds op het punt om als spits te debuteren bij Charleroi, maar een blessure gooide roet in het eten. Toen Big Dan opnieuw fit was, zat coach Robert Waseige met een verdedigersprobleem, waarop hij Van Buyten gebruikte als oplossing. Een gouden zet, zo bleek.

De huidige EK-selectie bevat liefst vijf verdedigers die ooit meer naar voren speelden. Jason Denayer was in de jeugdcategorieën bij Anderlecht aanvaller, maar werd tussen 2008 en 2013 omgeschoold tot een verdediger op de academie van Jean-Marc Guillou in Tongerlo. Toby Alderweireld, door Marc Wilmots aangeduid als nieuwe leider achterin bij de Rode Duivels, was in zijn prille carrière een onvervalste bombardier van de zestien meter. Bij Germinal Ekeren scoorde Alderweireld in de jeugd aan de lopende band, maar hij werd later achteraan geposteerd. Leuk detail: de verdediger van Tottenham scoorde bij de preminiemen van Germinal met rugnummer 2, dat velen eerder associëren met de rechtsachterpositie.

Nog drie Rode Duivels in de EK-selectie volgden hetzelfde parcours. Thomas Meunier verhuisde als spits van tweedeklasser Virton naar Club Brugge, maar werd daar omgetoverd tot een moderne rechtsback. Christian Kabasele liep bij KV Mechelen en het Bulgaarse Ludogorets in de spits, maar werd bij Eupen centraal achteraan gezet. Een schot in de roos, want zo versierde hij een transfer naar KRC Genk, waar zijn prestaties hem een onverwacht EK-ticket opleverden. En Jordan Lukaku (KVO), nu linksback, begon bij de jeugdopleiding van Anderlecht op de linkerflank.

MENTALE ASPECT

Waarom vorm je een aanvaller in hemelsnaam om tot verdediger? Kruipt daar veel tijd in? Is de speler in kwestie altijd meteen gewonnen voor het idee? En waarom kan je van een verdediger blijkbaar geen goede aanvaller maken? Georges Leekens is een ervaringsdeskundige. De gewezen Belgische bondscoach haalde bij Moeskroen diepe spits Gordan Vidovic naar het hart van de verdediging. Het leverde hem een plaats bij de Rode Duivels op. Bij AA Gent verhuisde Leekens Sandy Martens van de aanvalslinie naar de rechtsachter. Bij de Buffalo’s onderging Guillaume Gillet onder Leekens een soortgelijke transformatie, al was de voormalige Rode Duivel bij aankomst in Gent geen spits, maar wel een spelmaker. Leekens legde eveneens de basis voor de succesvolle conversie van Thomas Meunier. ‘Al kon ik dat idee niet in de praktijk omzetten. Toen ik aan het seizoen 2012/13 bij Club begon, was ik reeds vrij snel van plan om Meunier om te vormen tot rechtsachter. Dat had ik al besproken met het clubbestuur én de entourage van Thomas.’ Leekens werd dat seizoen snel ontslagen in het Jan Breydelstadion, maar zijn idee omtrent Meunier was blijkbaar zo gek niet, want zijn opvolger Juan Carlos Garrido bouwde erop verder en maakte van de ex-speler van Virton een flankverdediger.

Volgens Leekens vormt het mentale aspect de basis van een succesvolle position switch. ‘Je moet de speler in kwestie doen geloven dat hij meer mogelijkheden heeft op een positie die voor veel voetballers minder aantrekkelijk is: in de defensie. Geen enkele aanvaller is meteen gewonnen voor zo’n idee en Meunier was daarop geen uitzondering. Maar ik sprak zeer uitvoerig met hem en ondervond dat hij ambities had om ook op internationaal niveau mee te tellen. ‘Dan moet je rechtsachter worden. Op die positie heb je meer mogelijkheden en daardoor zal je ook in beeld komen bij de Rode Duivels. Je bent een degelijke aanvaller, maar kan een uitstekende rechtsachter worden’, zei ik hem. Geen loze beloftes, zo bleek achteraf.’

Hoelang zo’n overtuigingsproces duurt, hangt af van speler tot speler. ‘Soms lukt het ook gewoon niet’, stelt Leekens vast. ‘In andere gevallen neemt zoiets enkele weken of zelfs maanden in beslag. Pas wanneer de speler zich echt goed voelt op die verdedigende positie, kan je het in wedstrijden proberen. Noem het gerust een psychologisch werk om dat voor elkaar te krijgen.’

Zo’n omscholing gebeurt meestal dus niet in een vingerknip, al zijn er uitzonderingen. Chris Janssens, straks opnieuw hulptrainer bij SK Lierse, is daar een mooi voorbeeld van. ‘Ik had in het seizoen 1995/96 als hangende spits redelijk wat goals gemaakt bij Sint-Niklaas, waardoor Lokeren me binnenhaalde. In de voorbereiding speelde ik ook op Daknam vooraan. Een week voor de competitiestart zei trainer Fi Vanhoof dat hij me als centrale verdediger wilde gebruiken. Hij was ervan overtuigd dat die positie me beter zou liggen’, aldus Janssens. ‘We openden tegen KRC Genk, waar op dat moment Branko Strupar en Souleymane Oulare het aanvalsduo vormden. In de aanloop naar die wedstrijd heeft Fi op training wat extra aandacht aan mijn positiespel besteed, al was er heel weinig tijd. Feit is dat ik het heel goed deed tegen Genk, waardoor ik gewoon centraal achteraan ben blijven staan. Achteraf bekeken heb ik zo carrière kunnen maken en was die positiewissel een goede zet.’

Soms verhuizen aanvallers ook door een samenloop van omstandigheden naar de defensie. Bart De Roover, vorig seizoen coach van tweedeklasser Lommel United maar intussen ontslagen, kan erover meespreken. ‘Ik ging als spits van Zwarte Leeuw naar Lokeren en speelde aanvankelijk ook bij mijn nieuwe club vooraan. Maar er was redelijk wat concurrentie en bovendien had ik eigenlijk te weinig snelheid voor de manier waarop we speelden: countervoetbal. Stel dat Lokeren in die tijd een team had gehad dat vooral op de helft van de tegenstander speelde, had ik het daar misschien wel gemaakt als spits. Maar dat soort team hadden we dus niet en mede daardoor maakte ik als spits geen onuitwisbare indruk bij Lokeren. En toen verdediger Ronny Leroy geschorst raakte voor de match tegen Anderlecht, haalde trainer Aimé Anthuenis me naar achteren om Edi Krncevic uit de match te houden. Ik had veel duel- en kopbalkracht en kon goed tackelen. Dat was Aimé niet ontgaan en na die wedstrijd tegen Anderlecht ben ik gewoon blijven staan. Ik dacht er als jonge twintiger niet te veel bij na, maar achteraf bekeken was die conversie ook voor mij een goede zaak. Als spits had ik allicht niet dezelfde carrière kunnen uitbouwen’, beseft De Roover.

ANTICIPEREN

Uiteraard moet een omgeschoolde aanvaller ook de kwaliteiten hebben om in de defensie te spelen. Duelkracht en sterk zijn in de lucht, zoals De Roover al aangaf, zijn twee belangrijke troeven. ‘De lichaamsbouw is vaak de oorzaak dat een speler in het jeugdvoetbal in de spits terechtkomt, terwijl hij mogelijk meer kwaliteiten heeft als verdediger’, weet Janssens. ‘In de jeugd zetten trainers sterke kerels vaak vooraan omdat ze daar met hun atletisch vermogen het verschil kunnen maken. Als blijkt dat ze op een hoger niveau niet snel genoeg handelen als spits, zakken ze af naar de defensie.’

Bij KV Mechelen scoorde Jordi Vanlerberghe in een van zijn eerste wedstrijden in het eerste elftal. In Bergen maakte hij een treffer als aanvaller, maar afgelopen seizoen stelde Aleksandar Jankovic hem onder meer in de uitmatch tegen AA Gent op als verdediger. Al ziet de Servische coach wel eerder een box-to-boxspeler in het Mechelse jeugdproduct.

‘Nieuwe verdedigers’ moeten evenwel niet alleen over behoorlijk wat gestalte beschikken. Zeker bij vleugelbacks komen daar nog wel wat andere zaken bij kijken, weet Leekens: ‘Denk maar aan Meunier: hij heeft veel volume, een goede voorzet, techniek, conditie en ook gestalte. Ook voor flankverdedigers vind ik dat laatste belangrijk, want uiteindelijk blijven het wel spelers die in eerste instantie defensief moeten denken. Maar natuurlijk kan iemand als Meunier op een verdedigende positie heel veel aanvallende impulsen geven met de kwaliteiten die hij heeft. Velen hebben het vaak over offensief voetbal, maar dat begint wel achteraan, bij een goede inspeelpass en offensieve loopacties.’

Volgens De Roover hebben gewezen aanvallers nog een extra troef wanneer ze als vleugelback opereren. ‘Als ze aanvallen, denken en handelen ze op een andere manier dan opgeleide flankverdedigers. Zeker in Nederland zie je dat vleugelbacks zich aanvallend vooral beperken tot acties maken tegen de zijlijn en een voorzet trappen. Bij iemand als Meunier is dat anders. Die komt ook mee in de zestien en voelt veel beter aan waar hij echt gevaarlijk kan zijn. Daardoor wordt zo’n speler ook onvoorspelbaarder voor de tegenstander.’

Boli Bolingoli (Club Brugge), Brecht Capon (Oostende) en Guillaume François (Charleroi) zijn maar enkele spelers uit onze competitie die een soortgelijk parcours als Meunier aflegden. Zij kwamen in onze hoogste klasse aan de oppervlakte als aanvallers bij respectievelijk Club Brugge (Bolingoli & Capon) en Moeskroen, maar verdedigen tegenwoordig vooral de flank bij hun club.

DENKEN ALS SPITS

Naast vleugelaanvallers die flankverdedigers worden, zijn er ook diepe spitsen die centraal achteraan terechtkomen. Vidovic was bij Cappellen destijds een vlot scorende spits, maar Leekens zette de genaturaliseerde Belg bij Moeskroen op den duur toch centraal achteraan. ‘Toen we nog in tweede klasse speelden, gebruikte ik hem bijna altijd als aanvaller, naast Piet Verschelde. Gordan scoorde trouwens ook vaak’, herinnert Leekens zich. ‘Maar op het hoogste niveau vond ik zijn handelingssnelheid vooraan iets te traag. Gordan las het spel wel uitstekend, had een goede trap, speelde zeer degelijk in en was op stilstaande fases een meerwaarde. Daardoor was ik er zeker van dat hij centraal achteraan meer van nut kon zijn’, verklaart Leekens zijn keuze.

‘Ik zat in een soortgelijke situatie als Vidovic’, vult Janssens aan. ‘Wendbaarheid en snelheid waren op termijn misschien een probleem geweest als aanvaller op het hoogste niveau. Centraal achteraan heb je toch meer tijd om beslissingen te nemen en in te spelen.’ De Roover ziet nog een extra voordeel voor nieuwbakken centrale verdedigers. ‘Anticiperen! Ik dacht in mijn beginperiode als verdediger nog als spits en kon dus goed inschatten welke actie mijn aanvallende tegenstander zou ondernemen.’

Vleugelaanvallers omvormen tot vleugelbacks lijkt nog vrij voor de hand te liggen. Is dat effectief makkelijker dan spitsen omtoveren tot centrale verdedigers? ‘Nee’, beweert Leekens. ‘Het hangt echt van de speler zelf af. Als hij wil bijleren als verdediger, maakt het niet uit of hij dat als vleugelback of centrale verdediger doet. Het grootste werkpunt is om de speler defensieve situaties te leren lezen.’ Janssens ziet nog een ander aandachtspunt: ‘Je moet je drang naar voren afremmen. Destijds speelden we bij Lokeren wel met twee mandekkers en een libero, maar ik was tot dan gewend om in de vijandige zestien te komen en moest mijn aanvallende impulsen serieus temperen. Dat was even wennen.’ De Roover: ‘Je moet ook het risico in je spel beperken. Zeker omdat er hoe langer hoe minder met een libero gespeeld werd, waardoor een verdedigende fout fataal kon zijn: er was niemand om de steek op te rapen.’

‘Verdedigend bijleren is op zich niet zo heel moeilijk’, herneemt Leekens. ‘Het is in ieder geval veel makkelijker dan aanvallend bijleren en dat is volgens mij ook de reden waarom je een centrale verdediger heel moeilijk kan omvormen tot een aanvaller.’ Janssens treedt de Lokerse oefenmeester bij: ‘Als je heel je opleiding centraal achteraan hebt gestaan en plots als aanvaller wordt uitgespeeld, kom je vaak in tijdsnood. Hoe hoger je op het terrein staat, hoe sneller je moet handelen. En dat is moeilijk aan te leren. Een zuivere centrale verdediger omscholen tot een spits is volgens mij dan ook haast onmogelijk.’ De Roover is het eens met Janssens en Leekens: ‘Ook positie kiezen is als aanvaller veel moeilijker dan als verdediger. Bovendien is het eigenlijk niet te trainen, omdat je als aanvaller toch veeleer positie kiest en handelt op gevoel.’

DOOR PHILIPPE CROLS – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Verdedigend bijleren is gemakkelijker dan aanvallend bijleren.’ – GEORGES LEEKENS

‘In de jeugd zetten trainers sterke kerels vaak vooraan. Als blijkt dat ze op een hoger niveau niet snel genoeg handelen als spits, zakken ze af.’ – CHRIS JANSSENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content