Bernd Thijs is bezig aan zijn vierde seizoen bij AA Gent. Zelf had hij niet gedacht om zo lang te blijven, maar hij wierp zich al snel op als de onbetwiste leider op het veld. ‘Met organisatie en concentratie kunnen we dit seizoen nog heel ver komen.’

In de kern van AA Gent is Bernd Thijs (32) de enige speler die geboren is in de jaren zeventig. Het gros van de spelers zag het levenslicht ergens in de jaren tachtig en met Yassine El Ghanassy (20), Ibrahima Conté(19) en Edson Montaño (20) staat intussen ook de generatie van de nineties ongeduldig te trappelen. Toch voelt kapitein Bernd Thijs zich niet als het oudje van de groep: “Ik voel me nog steeds jong. Sommige ploegmaats zijn twaalf jaar jonger dan ik en ik merk wel dat zij in een andere leefwereld zitten, maar de balans in ons elftal zit goed: met onder anderen Tim Smolders en Stef Wils hebben we ook wel wat mannen met ervaring.”

De mentaliteit van de jeugd

Jij debuteerde als zeventienjarige bij Standard. Vergelijk jouw houding eens met die van het jonge grut van vandaag?

Bernd Thijs: “De mentaliteit is volledig veranderd. Jonge voetballers zijn meer honderduit, veel minder bedeesd dan vroeger. Op het veld kan dat positief zijn, maar het moet wel binnen de perken blijven. Ik heb geen probleem met paarse schoenen, maar wel met de flamboyante levensstijl, met de pose die sommigen aannemen. Ik steek daar niet al te veel energie meer in, maar als sommige jongens overdrijven, ben ik niet te beroerd om hen op hun plaats te zetten.”

Heb je als kapitein ook met je vuist op tafel geslagen toen de competitiestart zo woelig verliep?

“Het begin van dit seizoen was inderdaad heel turbulent. Er zijn veel zaken gebeurd die niet door de beugel kunnen. Vorig seizoen eindigde schitterend met die tweede plaats en de bekerwinst. Ondanks alle waarschuwingen zijn er dan toch altijd bepaalde jongens die denken dat het vanzelf zal gaan. Maar ik ben niet het type kapitein dat met zijn vuist op tafel slaat. Ik heb wel veel gepraat met iedereen en geprobeerd duidelijk te maken dat je als speler nooit kunt teren op het verleden. Zeker niet onder een nieuwe trainer. Toen de transferperiode afgesloten was, keerde de rust terug in de groep. Toen wist iedereen waar hij aan toe was en heeft de trainer de neuzen weer in één richting gekregen.”

Voor het seizoen zei iedereen dat het niet makkelijk zou zijn voor AA Gent om de prestaties van vorig jaar te evenaren. Maar jullie zijn nog steeds op koers.

“Akkoord, maar het had er nog beter kunnen uitzien. Op de laatste speeldag van de reguliere competitie lieten we het liggen op Anderlecht. Winst zat er zeker in en dan stonden we nu heel dicht bij de top van de rangschikking. Anderzijds, naast Standard zijn we de enige ploeg uit play-off 1 die nog in de beker zit. Ik denk dat veel andere clubs in onze schoenen willen staan. Onze doelstelling was Europees voetbal. Of we dat nu via de beker of via de tweede of derde plek halen, dat maakt eigenlijk niet uit.”

Wat opvalt in de kalender van play-off 1: jullie spelen de eerste en de laatste wedstrijd tegen Club Brugge. Kunnen dat sleutelmatchen worden?

“De volgorde van de wedstrijden is niet zo belangrijk, maar we mogen onze start niet missen. Zeker niet tegen Club Brugge.”

Aanvallen en verdedigen

In play-off 1 krijg je elke week een sterke tegenstander voorgeschoteld. In de reguliere competitie leverden die wedstrijden AA Gent niet veel punten op …

“Vorig jaar was het ook zo. In de competitie hadden we het moeilijk tegen de ploegen uit de top zes, maar in de play-offs hebben we dat kunnen omkeren en haalden we wel goede resultaten. We zijn dus zeker niet ongerust. Behalve thuis tegen Genk, helemaal in het begin van het seizoen, zijn we geen enkele keer weggespeeld. Meestal konden we onze voet naast de andere ploegen zetten en hadden we zelfs meer verdiend. De laatste match tegen Anderlecht is daar het beste voorbeeld van.”

De verdediging was dit seizoen meer dan eens een pijnpunt. Zonder defensieve foutjes pakt Gent vier of vijf punten meer en staat het nu al mee aan kop, zeggen de analisten.

“Je verliest en je wint samen. Er zijn wel eens foutjes gemaakt de voorbije jaren, maar in het algemeen verdedigden we niet slecht, vind ik. In de winter kwam Arzo erbij en hij brengt zeker extra defensieve ervaring en kwaliteit. Maar we mogen niet alleen in de richting van de verdediging kijken. Je kunt ook zeggen dat we boven aan het klassement zouden staan als we nog meer goals hadden gemaakt.”

Wat moet Gent doen om nog op te schuiven in het klassement?

“We creëren sowieso veel kansen en scoren bijna in elke wedstrijd. Nu nog leren om negentig minuten onze concentratie en organisatie te behouden en dan zullen we heel ver komen.”

Zo ver dat jullie Genk en Anderlecht nog inhalen? Hier en daar laten sommige van je ploegmaats toch al wat titelambities doorschemeren. Jij speelde met Racing Genk al eens kampioen. Word je daarover aangesproken door je medespelers?

“Neen. Ik weet ook niet of de jonge gasten eigenlijk wel weten dat ik al een titel op mijn palmares heb. ( lacht) Nu, ik heb persoonlijk nog nooit over de titel gesproken dit seizoen. We moeten rustig blijven en ons niet laten vangen aan te hoge verwachtingen.”

Arteveldestadion

Je bent 32 en ligt na dit seizoen nog een jaar onder contract bij Gent. Een titel zou het orgelpunt van het groeiproces van deze club betekenen. Ga jij dat nog meemaken?

“We zullen zien of dat mogelijk is. We hebben nog altijd ‘maar’ het vijfde budget in België, na Anderlecht, Standard, Genk en Club. Toen ik in 2007 tekende bij Gent was het wel de bedoeling dat ik twee jaar later in het nieuwe Arteveldestadion zou spelen. Het is jammer dat het project zo veel vertraging oploopt, want een nieuw stadion is een prima manier om meer inkomsten te genereren. Het was voor mij een van de redenen om voor Gent te kiezen.”

Voel je je dan niet bekocht nu het nieuwe stadion er nog altijd niet is?

“Neen, want je weet niet wat er zich allemaal achter de schermen afspeelt. Los van het stadion is het AA Gent waar ik in 2007 aankwam, niet meer hetzelfde als de club vandaag. In principe wou ik maar één of twee seizoenen blijven bij Gent, om dan misschien opnieuw de stap te zetten naar het buitenland. De club stond daar toen ook om bekend, het was de ideale springplank. Maar al snel voelde ik dat er hier iets moois aan het groeien was. Ik wou graag deel uitmaken van dat project en mee bepalend zijn op het veld.”

Wat is er dan concreet veranderd in die vier seizoenen dat jij hier bent?

“Sportief zijn we stabieler geworden. De laatste drie jaar eindigden we constant bij de eerste drie. Gent is meer een topclub en minder een underdog geworden. Onder Michel Preud’homme werd verliezen abnormaal, en dat is maar goed ook. Ik zou niet lang kunnen functioneren bij een club waar niemand het erg vindt om af en toe eens te verliezen. Ook op extrasportief vlak is het al veel verbeterd, al kan het altijd nog beter. Het eerste seizoen dat ik hier speelde, stonden we in oktober al tot onze enkels in de modder op het oefenveld. Dat is nu gelukkig voorbij.”

Hebben jullie dit jaar een sterkere kern dan vorig jaar?

“In de breedte zeker wel. Met ons drukke programma was het een absoluut voordeel dat we konden roteren.”

Los van twee kleine blessures stond je dit seizoen altijd vast in de ploeg. Maar je hebt op het middenveld wel veel verschuivingen meegemaakt.

“In januari was er het vertrek van Azofeifa. Na de winterstop was het toch even zoeken hoe we dat zouden opvangen. Met Christophe Lepoint kwam er een compleet ander type, hij moet het meer hebben van zijn fysieke kracht en zijn snelheid. Toch werkte dat ook. Maar door zijn beenbreuk moest de trainer nogmaals puzzelen, opnieuw met succes. Meestal speel ik nu naast Tim, met Ljubijankic in de voorste punt van de driehoek.”

Een complementair middenveld?

“Ik vind van wel. Ik zal meestal iets meer controleren en Tim iets meer infiltreren, maar we wisselen vaak af. Alleen moeten we opletten in de omschakeling. Ljubijankic werkt hard, maar tegen het einde van de wedstrijd is het voor hem sowieso lastig om meteen naar zijn positie terug te keren. Als de flankspelers dan ook hoog staan, moeten Tim en ik het even twee tegen drie belopen. Maar als iedereen zijn deel van het werk doet, dan staan we heel sterk als team.”

DOOR BREGT VERMEULEN

“Toen ik hier aankwam, stonden we in oktober al met onze enkels tot in de modder op het oefenveld.”

“Onder Michel Preud’homme werd verliezen abnormaal, en dat is maar goed ook.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content