‘Veertiende is genoeg, vijftiende mag ook’

© BELGAIMAGE

Antwerp miste zijn start niet en dat zorgde zondag voor veel enthousiasme (en spektakel) in Deurne-Noord. Een reportage.

Wommelgem woensdagmorgen, iets over 10.30 uur. Aan de poorten van sportcentrum Brieleke bevestigt de conciërge een bordje dat gesloten trainingen aankondigt bij Antwerp. Het hele oefenveld is afgeschermd met grote groene doeken. Voor de fans, die gewoon zijn om in alle vrijheid de trainingen te volgen, is het even slikken.

We zijn drie dagen na de verrassende zege op AA Gent. Wie die middag niet in de basis stond, wacht een oefenwedstrijdje tegen de Antwerpse beloften. Aftrap: 16 uur. Wie wel in Gent begon, krijgt een ontspannen training van de goedgeluimde László Bölöni. Tennisvoetbal, twee tegen twee. Eén veldspeler krijgt wat extra werk: Obbi Oulare, die elders rondjes loopt.

De voertaal op training is Frans. Zelfs bij wat mensen langs de lijn. Een ex-ploegmaat van Dylan Batubinsika bij PSG komt goedendag zeggen. De spits heeft er net een test bij Beerschot Wilrijk opzitten en wacht gespannen op het resultaat. Er is ook een Standardfan, die Dino Arslanagic komt groeten.

Na de lunch schuift Frédéric Duplus aan voor een gesprek. Duplus, Fransman en aanvoerder, blijft rustig na de 4 op 6. ‘Qua resultaten gaat het zeer goed, maar inhoudelijk is er nog véél werk. We gaan alles nog verfijnen. Zélf het spel ontwikkelen was, gezien onze kalender bij de start, niet zo belangrijk. Dat had de technische staf goed gezien. We moesten vooral werken aan de samenhorigheid, het zetten van een stevig collectief blok. Daarna komt er wel tijd om iets moois te bouwen.’

Eerder reactie dan actie? Duplus knikt: ‘We waren al blij dat we opnieuw in eerste klasse zaten, als motivatie op zich kon dat volstaan voor de eerste weken. Daarbij komt ook – en dat zet alles in perspectief – dat die grote ploegen in het begin van de competitie meestal zelf ook nog wat zoeken naar hun beste vorm en misschien niet direct klaar waren voor onze stevige fysieke aanpak. Misschien schrokken ze zelfs wat. Ondertussen zullen ze wel weten hoe we blok zetten. Het is aan ons om daar weer een antwoord op te vinden. Prestigieuze clubs als Anderlecht of AA Gent zullen op het einde van het seizoen in staat zijn om ons blok te omzeilen. Omgekeerd gaan wij ook meer en meer opgewacht worden en minder en minder de verrassing zijn.’

De fan van Standard vindt het intussen vreemd dat hij zoveel bekende Luikse gezichten in Antwerpen ziet. Böloni, Arslanagic, Vedran Runje, SinanBolat, Reda Jaadi, Luciano D’Onofrio… Hoe kijken spelers daarnaar? Duplus: ‘Methodes die in het verleden hebben gewerkt, werden bovengehaald omdat ze succesvol waren. Zo lijkt het mij. Nu kunnen we daar nog niet te veel over zeggen. Stel dat ze niet werken, dan kunnen we dat debat nog eens openen, maar op dit moment werkt het. Zij zijn zeker van hun methodes. Aan ons, spelers, om ons aan te passen. De trainer is zeer veeleisend qua tactiek en fysieke inspanningen. Menselijk gezien is het iemand die dicht bij ons staat en die alles graag controleert, zoals voeding, siësta… Daarom ook de afzonderingen. We brengen veel meer uren op de club door, zijn veel meer samen dan vroeger. In het verleden heeft dat gewerkt, dus…’

Kop of munt

Voor wie wil, starten straks opnieuw lessen Nederlands. Een aanrader, vindt Duplus, die ze ook vorig jaar al volgde. Naast hem in de defensie staat Dino Arslanagic, die een week voor de start van de competitie nog aanvoerder was van Excel Mouscron. Luciano D’Onofrio besliste er anders over. Arslanagic: ‘Ik kwam op donderdag naar hier, trainde een eerste keer mee, en tot mijn verrassing mocht ik ’s anderendaags al spelen.’ Het was knarsetandend dat Mircea Rednic zijn kapitein liet vertrekken. Arslanagic: ‘Maar hij begreep het. In Moeskroen had ik nog een contract voor een jaar, Antwerp bood er drie én een groot project. In Moeskroen was ik zeker van spelen, maar soms moet je uit je comfortzone. Toen ik zag hoe tegen Anderlecht de Bosuil in brand stond, wist ik dat er hier meer toekomst was. Misschien voelden de maats het aan als een dolk in de rug, maar de directie wist dat ik niet zou blijven.’

Het is de tweede keer dat Luciano D’Onofrio Arslanagic naar zijn club haalt. De zoon van een Bosnische vader en een Belgische moeder kreeg zijn opleiding bij Excelsior Mouscron, waar hij bevriend was met Maxime Lestienne, maakte ze verder af bij Lille OSC toen de Henegouwers failliet gingen en werd daar weggehaald door D’Onofrio. Drie dagen later nam Roland Duchâtelet Standard over. Exit D’Onofrio. Arslanagic: ‘Vreemd was dat. Je tekent en drie dagen later is de club in heel andere handen en was er zelfs geen trainer meer.’

Over zijn Standardperiode wil hij eerst liever niet praten. ‘Joker.’ Later in het gesprek zegt hij dat hij er misschien te lang gebleven is. Terwijl hij iedereen zag vertrekken, bleef hij. Tot de Luikenaars hem in de C-kern stopten en hij wel weg moest. Kwam hij, in de sportieve vergelijking met Aleksander Scholz, KonstantinosLaifis en Milos Kosanovic, ook gewoon niet wat te kort? Arslanagic: ‘Geen idee, de toekomst zal me dat leren. Ik heb daar een paar wedstrijden gefaald, maar kreeg ook snel een etiket. Om daar vervolgens van af te geraken, is heel moeilijk. Zeker op Standard. Door de mediatisering van het voetbal is het vaak kop of munt voor een speler. Als het goed gaat, wordt er overal positief over je gesproken, maar o wee als het slecht gaat…’

27 lagen verf

Kassiers in voetballand zijn blij met de promotie van Antwerp, dat in zijn kielzog een heel legioen meebrengt. Een enthousiast legioen dat al anderhalf uur voor de wedstrijd in het stadion voor sfeer zorgt.

Jonas, Quinten en Olivier volgen al jaren hun club. Het is donderdag en we zitten wat te praten in de Great Old, een taverne vlak bij de Bosuil. Van crisis in de cafésector is hier geen sprake, we zijn kort na vijven, de werkdag zit erop en het is druk. Dat zal het zondag voor de match tegen KRC Genk ook zijn, vanaf de klok van elven.

Jonas: ‘Tot een uur voor de match. Dan loopt dat hier leeg.’

Olivier: ‘Het is een belediging als wij hier langer zouden blijven zitten. Ik snap dat niet hoe die mannen dat elders doen. Lang in de cafés zitten en pas drie minuten voor de aftrap naar het stadion komen. Dan zijn wij al een uur bezig met zingen.’

Jonas: ‘Er zijn ook andere redenen. Tegen Anderlecht was het weer slecht, en dan wil iedereen boven in den twee gaan zitten, anders sta je in de regen.’

Werkt een abonnementensysteem niet met vaste plaatsen? Collectief gelach.

Olivier: ‘Bijlange niet! Zij die al jaren komen, hebben de vaste mensen naast zich, links en rechts. Maar in principe neem je vrij een plaats. Er staat wel iets op je papiertje, maar in de tribune is dat een en al anarchie. (lacht) Complete chaos.’

Jonas: ‘Er gaan er niet te veel proberen om te zeggen: hé mateke, dat is mijn plaats.’

Quinten: ‘Wellicht staan die nummertjes ook niet meer op de banken. Zevenentwintig lagen verf erover…’

Olivier: ‘Wij staan nog voor authentieke voetbalbeleving. We zitten ook nooit tijdens een wedstrijd, ook niet op verplaatsing.’

Zo gaat dat hier dus.

Ze zeggen blij te zijn dat ze tweede klasse hebben meegemaakt.

Olivier: ‘Dat maakt dit des te mooier.’

Jonas: ‘Toen ik in Gent stond, dacht ik ook: het is toch eens iets anders dan Deinze. Of Heist.’

Olivier: ‘Of die stadions waar je onder het afdak van een fietsenkot naar voetbal moest kijken. Daarom zijn wij de voorbije weken met punten eigenlijk niet echt bezig geweest. Wij waren blij dat we weer iets konden laten zien.’

Jonas: ‘Met een 0 op 18 hadden we ook wel vrede genomen, vooraf dan, gezien het tegen alle kleppers ging in het begin, met nog duels in Mechelen en Oostende, twee keer uit.’

Hoe hebben ze de transferzomer beleefd?

Olivier: ‘Je hoopt altijd een beetje dat ze de kampioensploeg behouden, omdat je dan met een goed gevoel kunt overgaan. Al weet je dat er een heleboel het niveau niet aankunnen. Sommige jongens gunde je het wel. Zo iemand als Joren Dom. Die keek echt uit naar eerste klasse, was er al lang. Al weet je: die gaat in eerste klasse een heel jaar op de bank zitten.’

Jonas: (knikt) ‘Die heeft ook alle zever meegemaakt. Iedereen vergeet nu wat voor een seizoen wij hadden. Beginnen met FrederikVanderbiest, daarna het Bico-debacle.’

Oilvier: ‘Dat moeten ze mij inderdaad toch eens uitleggen, of die Paul Gheysens ooit het fiat heeft gegeven aan Patrick Decuyper. ‘Probeer het maar met die Bico.’ Dan ben je echt niet mee met het voetbalgebeuren.’

Waren ze blij met de aanstelling van LucianoD’Onofrio ?

Jonas: ‘Toen dacht ik: ze slagen er tóch nog in om ons totaal te verrassen!’

Olivier: ‘Het was al bijna rond met Peter Maes. Ik dacht dat hij wel een goeie was geweest voor de opbouw van de club. Die heeft KV Mechelen naar boven gebracht en het met Lokeren ook goed gedaan. Het leek mij beter om met hem te beginnen. Hij had ook een zwak voor Antwerp, zei hij in jullie fantastische weekblad.’ (lacht)

Iedereen heeft toch een zwak voor Antwerp?

Olivier: ‘Iedereen? Franky Van der Elst zal niet te rap komen. Niet iedereen staat te springen voor een ploeg als Antwerp.’

Jonas: ‘Nu de omkadering wat beter is, misschien wel, maar drie jaar geleden…’

Olivier: ‘Dit was geen makkelijke club. Ik ben wel blij dat Wim De Decker als T2 is gebleven. Stel dat die T1 wordt, de start mislukt en je moet hem in september ontslaan… Nu heeft iedereen een goed gevoel: De Decker bracht ons naar eerste en kan leren van iemand met ervaring. En over drie jaar wordt hij hoofdcoach, hier of elders. Mooi.’

Jonas: ‘Waar ik mij bij D’Onofrio het meeste zorgen over maak, is dat er te veel buitenlanders gaan komen, maar voorlopig valt dat mee.’

Olivier: ‘Als het allemaal van die Batsmannen worden (verwijst naar Dylan Batubinsika, nvdr), laat ze dan maar aanrukken. Fantastische verdediger, waanzinnig. Kijk, normaal ga je in de flow van tweede naar eerste klasse en pak je iedereen mee. Nu weet je niet of iedereen zich gaat kunnen aanpassen: Ivo Rodrigues, Moustapha Sall…’

Jonas: ‘Tuur Dierckx, Joeri Dequevy… De transfers van de laatste jaren kende je. Dit zijn onbekenden. Sommige maten zeggen: er zijn er precies nog een paar die niet meekunnen, maar je mag de tegenstanders niet vergeten. Het is niet meer tegen Janneke en Mieke. Dan kan het wel eens dat ze een stap tekort komen. Tegen STVV spelen we de eerste match met de volledige kern, ik denk dat we daar een test krijgen.’

Beenhouwers

Intussen genieten ze van elk moment. Van elke figuur. Bölöni vinden ze ‘een fantastische mens!’

Jonas: ‘Hij is iemand met ervaring die er de pees op legt.’

Olivier: ‘Dat had je ook nodig, ik vond dat ze vorig seizoen zelden 90 minuten de bovenhand hadden. Enkel op het einde, onder De Decker. Dat hebben we ook graag.’

Jonas: ‘Dat ze er goed stevig invliegen.’

Olivier: ‘Liever zo, dat ze zich eens laten voelen. Geen slappe vodden. Zoals wij Gent aanpakten, zo zijn ze hier dertien jaar in tweede klasse tegen ons komen sjotten. Al die snertploegen!’

Jonas: ‘De beenhouwers van Boussu Dour wonnen hier wel met 0-3! Als je dat soort voetbal tegen de topploegen speelt en je haalt wat punten, ga je mij niet horen klagen. Maar tegen STVV wil ik wel iets meer zien.’

Olivier: ‘Er moet aanvallend nog wel wat extra kwaliteit bij, anders gaan we het moeilijk krijgen. Oulare is volgens mij fysiek niet in orde. Als je zoveel geld verdient en je weegt 102 kilo… Allee.’

Opvallend ook. De nieuwkomers zijn haast allemaal Franstalig. En dat in de stad van Bart De Wever

Quinten: ‘Geen probleem voor ons. Bölöni spreekt ook beter Frans dan Nederlands!’

Olivier: ‘Wel verrassend dat ze een trainer van 64 namen voor zo’n project. Maar ik hoop dat hij langer dan één seizoen kan blijven, want meestal is dat hier een trainerskerkhof.’

Jonas: ‘Ik hoop ook dat hij iets kan bouwen. Eén, twee jaar. Anders krijg je weer een nieuwe trainer en die wil dan weer nieuwe spelers. En dat is het verhaal van al die jaren in tweede klasse.’

Wat is in hun ogen het doel eind dit seizoen?

Olivier: ‘Veertiende!’

Jonas: ‘Het belangrijkste is erin blijven. Vijftiende mag ook. Als je nu terug zakt, is alles naar de boenk. En dan play-off 2 tegen Beerschot!’

Olivier: ‘Die geraken daar niet bij!’

Uitwedstrijden

Is het makkelijk om overal hun ploeg te volgen? Ook uit?

Jonas: ‘Als je al een aantal jaar in een supportersclub zit wel, maar voor wie er nu bij komt, is het quasi onmogelijk.’

Olivier: ‘Er zijn gewoon onvoldoende tickets. En dan krijg je verhalen als: ‘Antwerpsupporters omzeilen de combiregeling’. Ja, wat willen ze? Er zaten er inderdaad genoeg in het vak van Gent, maar we moeten! Ik heb liever dat ze komen kijken dan dat ze voor hun tv liggen. En het is ook niet dat ze zich slecht gedragen. Geef ons meer tickets, zeg ik dan. Ik zie die van Club Brugge de hele tribune in Westerlo innemen, met truitjes en vlaggen en toeters en bellen. Maar als wij komen, is het precies: oei, de Vikingen zijn daar.’

Quinten: ‘De beesten.’

Jonas: ‘Je draagt die naam uit het verleden mee. De tijd dat je een uur voor de aftrap je auto in sprong en naar een stadion reed, is voorbij voor ons, maar wie wil, geraakt wel aan kaarten.’

Olivier: ‘In Mechelen zal de tribune van de thuisploeg ook gevuld zijn met Antwerpsupporters. Maar toch, ons gevoel is dat je ergens in een hoekje wordt gestoken vanwege een kleine minderheid die nu wel weet dat ze bepaalde problemen buiten het stadion moeten regelen, ergens in de bosjes, de dag voordien of de dag nadien… Elke wet zegt dat je niet mag discrimineren. Mochten ze met Afrikanen doen wat ze met ons doen, het zou groot nieuws zijn. Wij hebben het elke wedstrijd zitten: vertrekken vanaf het stadion, in bussen en begeleid. Parkings worden onderweg afgesloten zodat je niet eens kunt stoppen om te plassen. Overal botsen we op hogere prijzen. Geef ons wat meer tickets, laat ons lang genoeg pintjes drinken en geef ons af en toe wat puntjes, dan zijn wij héél gelukkig. Voor sfeer zorgen we wel.’ (algemeen gelach)

Jonas: ‘We gaan veel lawaai maken, maar voor de rest zal er niet veel gebeuren.’

Olivier: ‘Tenzij wat bengaaltjes. Wij blijven tenslotte Antwerp.’

Jonas: ‘Zelfs toen we met 0-3 in de gietende regen allemaal dicht bij elkaar stonden tegen Boussu Dour, waren er nog een paar bengalen. Liever dat dan dat ze op elkaars gezicht timmeren. Als je dat in het begin van de match doet en wat voorzichtig, niet na tien pinten, komt dat allemaal wel goed.’

* * *

Drie dagen later. De komst van KRC Genk zet een iets te overmoedig geworden Antwerp weer met beide voeten op de grond. Geen agressiviteit voor de rust en een 1-4-tussenstand bij de pauze. Wat de voorbije weken de sterkte was – de verdediging – blijkt nu los zand. Er is nog veel werk, maar opvallend is hoe de fans hun ploeg blijven steunen. Tenzij je Obbi Oulare heet en op één goeie flits na passief toekijkt. Zijn wissel wordt begeleid door gefluit. Het is niet altijd fijn speler van Antwerp te zijn.

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Wij staan nog voor authentieke voetbalbeleving. We zitten ook nooit tijdens een wedstrijd, ook niet op verplaatsing.’ supporter Olivier

‘Toen ik zag hoe tegen Anderlecht de Bosuil in brand stond, wist ik dat er hier meer toekomst was dan in Moeskroen.’ Dino Arslanagic

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content