De hoop van tien miljoen Portugezen rust op de schouders van één man, Luis Figo. Als hij zijn land een finaleplaats kan bezorgen, zal het Estádio da Luz op 4 juli uit zijn voegen barsten.

Sinds Eusebio kende Portugal geen betere voetballer dan Luis Figo (32). Ook bij Real Madrid wordt de Portugees, die in 2000 voor 65 miljoen euro overkwam van aartsvijand Barcelona, op handen gedragen. Door zijn transfer wakkerde hij de rivaliteit die er tussen de twee Spaanse topteams heerst, nog wat meer aan. Van die dag af is hij persona non grata in de Catalaanse hoofdstad en dat lieten de supporters van Barça al meermaals blijken. Lege flessen whisky, een dozijn gsm’s en zelfs een varkenskop, hij kreeg het in Camp Nou allemaal al naar zijn hoofd geslingerd, nog maar gezwegen over de Spaanse scheldpartijen. Het lijkt hem allemaal niet te deren want na zijn overstap naar de ‘Koninklijken’ uit Madrid schitterde hij als nooit tevoren. Gouden Bal in 2000 en Fifa Speler van het Jaar in 2001. Hij behoort tot de allergrootsten.

Toen Florentino Pérez, voorzitter van Real Madrid, zijn verkiezingsbelofte nakwam en Luis Figo naar de hoofdstad haalde, was dat meer dan een stunt. Met de transfer zette hij een trend voor de volgende jaren. Na de Portugees volgden Zinédine Zidane (2001), Ronaldo (2002) en David Beckham (2003), zo werd een ongezien sterrenteam uitgebouwd. De successen lieten dan ook niet op zich wachten : Spaans kampioen in 2001 en 2003 en winnaar van de Champions League in 2002.

Maar wat al een tijdje in de lucht hing, gebeurde dit seizoen. Het onevenwicht tussen de aanval en de verdediging werd afgestraft : de verloren bekerfinale tegen Zaragoza, de uitschakeling in de kwartfinale van de Champions League tegen Monaco en een schamele vierde plek in het kampioenschap. Vooral de laatste weken ging het van kwaad naar erger, met vijf verlieswedstrijden op rij. Geen van de talentrijke spelers leek in staat de ploeg op sleeptouw te nemen. Of spaarden ze hun krachten voor het EK ?

Luis Figo groeide op in Almada, een arbeidersdistrict in Lissabon. In de buitenwijk van de hoofdstad leerde hij voetballen bij Union Futebol Clube OS Pastilhas, een kleine club uit de buurt, waar hij zich op elfjarige leeftijd aansloot. Toen dat team een jaar later ophield te bestaan, kon hij gaan testen bij Sporting Lissabon. Tot grote spijt van zijn grootvader, die een vurig supporter was van Benfica, koos hij voor het tweede team uit Lissabon. Daar zag oud-bondscoach en zijn trainer bij de jeugd, Carlos Queiroz, meteen wat voor een talent hij in handen had. Onder zijn hoede ontwikkelde Figo zich tot een haast perfecte technische speler. In 1989 leeftijd maakte het dribbelwonder zijn debuut in het eerste elftal, twee jaar later loodste hij Portugal, samen met Joao Pinto en Rui Costa naar de wereldtitel bij de -20 jarigen. Na dat succes maakte hij de overstap naar de A-selectie van de Portugese nationale ploeg.

Met Sporting Lissabon won hij in 1995 de Portugese beker, maar de kapitein van het team wilde meer prijzen pakken en voelde dat dit bij zijn club onmogelijk was. De interesse van Juventus en Parma trok dan ook meteen zijn aandacht en hij tekende een voorcontract bij beide teams. De twee topclubs bleven strijden voor de diensten van het Portugese talent, waarop de Fifa de knoop moest doorhakken. Resultaat : Figo kreeg een tweejarig verbod om in de Italiaanse competitie te spelen. Een transfer leek van de baan tot Johan Cruijff, toenmalig trainer van Barcelona, in hem de geschikte opvolger van Michael Laudrup zag. Voor iets meer dan twee miljoen euro trok hij naar Spanje, wat voor de Catalaanse club al snel een koopje bleek.

De criticasters die hem zagen als een onervaren aanvaller die nauwelijks scoorde, werden al snel de mond gesnoerd. Mede door zijn technische bagage en zijn toewijding aan de club werd hij dé publiekslieveling van Camp Nou. Hij haalde ook de prijzen waar hij van droomde : Spaanse beker in 1996 en ’98, de Spaanse titel in 1998 en ’99, de Spaanse supercup in 1996 en de Beker voor bekerwinnaars en de Europese supercup in 1997. Figo bleef zijn palmares aanvullen en was voorbestemd om in Catalonië te blijven. “Waarom zou ik Barcelona verlaten ?”, zei Luis Figo enkele maanden voor zijn transfer naar de Spaanse hoofdstad. “Het zou anders zijn als ik hier zelden of nooit zou spelen en niet gelukkig zou zijn. Dan zou het misschien beter zijn om weg te gaan. Maar nu is dat totaal niet aan de orde.”

Het geld van Real Madrid deed hem echter snel van gedacht veranderen. Bij Real waren ze uitermate tevreden met de komst van de speler, die als een volksheld werd binnengehaald. De merchandising draaide dan ook op volle toeren. Terwijl de supporters van Barcelona hun nieuwe shirtje met de naam van hun oude held mochten inwisselen, vlogen in Madrid de truitjes met het nummer 10 de deur uit.

In de Spaanse hoofdstad heeft Luis Figo het blijkbaar goed naar zijn zin. Samen met zijn Zweedse vrouw, Helena Svedin, en zijn twee dochters, Daniela en Martina, woont hij in een villa in de duurste buitenwijk van Madrid. De Portugees is enorm gesteld op luxe, verzamelt horloges en is gek op hedendaagse kunst en art deco. Enkele passies die hij met zijn riante loon en zijn ontelbare sponsorcontracten zonder problemen kan bekostigen. Ondanks zijn extravagante levensstijl probeert hij zijn privé-leven zo veel mogelijk uit de schijnwerpers te houden, waarin hij wonderwel goed slaagt.

Euro 2004 wordt voor de generatie die in 1991 wereldkampioen bij de -20 jarigen werd, de laatste kans om een groot toernooi te winnen. Een nieuwe lichting, onder aanvoering van Cristiano Ronaldo, staat al klaar, maar heeft in vergelijking met de ‘oude’ garde van Luis Figo nog niets bewezen. In het organiserende land zijn de verwachtingen hoog gespannen. “Hij kan dé ster van het toernooi worden”, voorspelt Nuno Gomes, aanvaller van Benfica Lissabon. “Want hij is een groots voetballer en de nationale held van Portugal.”

Op clubniveau won Figo alles wat er te winnen valt : kampioenschap, beker, Champions League en Uefa-supercup. Maar met Portugal wil het zo niet lukken. Op Euro 2000 was het succes heel dichtbij, maar een betwistbare penaltyfase (na een al dan niet opzettelijk handspel van Abel Xavier) hield de Portugezen uit de finale. Vier jaar later hopen ze beter te doen, maar de voorbereidingswedstrijden voorspellen weinig goeds, zes verliespartijen in evenveel interlands is niet de ideale aanloop naar het EK.

door Joris Mees

Op clubniveau won Figo alles, met Portugal wil het zo niet lukken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content