Gerard van der Lem (60) werkte tussen 1997 en 1999 als assistent van Louis van Gaal nauw samen met José Mourinho. De Portugees was een jaar eerder in het kielzog van wijlen Sir Bobby Robson naar Barcelona gekomen. Hij was tolk en assistent-coach in Camp Nou. “Aanvankelijk wist Louis niet goed wat hij met Mourinho aan moest”, verhaalt de Amsterdammer. “Omdat hij leergierig bleek, kreeg hij een kans. Louis splitste de groep vaak in tweeën; José en ik gingen dan met de reserves aan de slag. In die tijd stelde Mourinho zich nog bescheiden op. Ik heb vele uren met hem doorgebracht in vliegtuigen en hotels. We konden goed met elkaar overweg. José was intelligent, hij sprak perfect Engels, Spaans en Portugees. Je merkte aan hem dat hij aan de universiteit had gestudeerd. Maar verstand van voetbal had hij niet. Ook wist hij niet hoe je een training moest opbouwen. Dat konden we niet aan hem overlaten. Hij heeft zijn ogen wel goed de kost gegeven. Alles wat wij deden, noteerde hij driftig.”

Van der Lem zag Mourinho opkomen als trainer van FC Porto én veranderen. “Zoals hij zich in de media profileert, zo ken ik hem niet. De buitenwacht zit te kijken naar een performance. Privé is hij een aimabele, humoristische, vriendelijke, warme man. Een paar jaar geleden zag ik hem zitten op een tribune, omringd door bodyguards. Toen hij me in de gaten kreeg, stond hij op, liet iedereen om zich heen staan en informeerde naar mijn vrouw en kleinkinderen. Het bijzondere is dat hij in zo’n situatie alle namen nog weet. ‘ How is Margot? How are Fanny and Danielle?‘ Op die manier behandelt hij zijn spelers ook: als familieleden. Over de telefoon hebben we soms nog contact. De laatste keer dat hij belde, wilde hij iets weten over een Griekse club. Meestal opent hij met dezelfde grap: ‘ Gerardo, this is José. Are you working again or are you still on vacation? You have to continue working, my son.’ Even later zie je hem op tv weer in gevecht met de rest van de wereld. Net of hij twee persoonlijkheden heeft. ‘

Het succes heeft Mourinho enigszins verblind, vermoedt Van der Lem. “Zeker bij Porto en Chelsea heeft hij op menselijk vlak steken laten vallen. Waarschijnlijk had hij het toen iets té druk met zichzelf en presteren. Ik zal het telefoontje van Bobby Robson nooit vergeten. Iedereen wist dat hij ernstig ziek was. ‘Gerard, ik heb helemaal niks van José gehoord’, begon hij op een bepaald moment. ‘Geen belletje, niets. Raar, hè?’ Bobby was daar verdrietig over, dat hoorde je aan zijn stem. Hij had een zwak voor Mourinho. Hij heeft hem toch als tolk getolereerd bij Sporting Lissabon en later meegenomen naar Porto en Barcelona. Dan is het inderdaad vreemd als je niks van je laat horen als iemand ziek is. Ik begreep het net zo min.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content