Niemand die in deze rubriek zo vaak wordt genoemd als vervelendste tegenstander, maar vandaag is Paul Lambrichts een stuk bedaarder geworden. Hij heeft een nieuwe passie : antiek.

“Ik was een echte gek op het veld”, verklaart Paul Lambrichts zijn niet te stuiten drang om een tegenstander onderuit te halen. “Als ik met vrienden ging voetballen, kon mijn pret niet op als ik iemand pootje lapte. Maar ik deed het nooit met de intentie iemand te blesseren. Neen, gewoon voor de kick. Ik vond het fijn als ik af en toe iemand in de lucht zag vliegen.”

Een verklaring vanuit zijn achtergrond is er allicht niet voor dit gedrag. Trauma’s heeft de kleine Paul, die thuis de jongste was, nooit opgelopen. En een moeilijke jeugd kende hij evenmin. “Ik moest niet opboksen tegen de grotere. Integendeel, ik was rot verwend. Toen ik nog klein was, was ik een schrikschijter, zodat mijn pa me op een keer zei dat ik maar beter kon stoppen met voetballen. De ommekeer is er gekomen toen ik bij de kadetten van Lanklaar uit de aanval werd gehaald en plots op een bijzonder modderig veld centraal achterin kwam te staan. Ik vond het geweldig om in die vettige brei te sliden en te tackelen. Vanaf dan ging het van kwaad naar erger. Spelers zoals Laszlo Fazekas en Danny Vandenhende begonnen al te janken nog voor ik een voet had uitgestoken.”

“En toch,” vervolgt Lambrichts, “heb ik in heel mijn loopbaan maar twee rode kaarten gekregen. Want eens ik een gele achter mijn naam had staan, hield ik me gedeisd. Dan draaide ik de knop om uit pure schrik om nadien door een schorsing mijn plaats kwijt te spelen. Ik kwam altijd op het veld met de ambitie mijn plaats voor de volgende match af te dwingen. Ik was een technisch beperkte voetballer, maar iedereen had me graag in zijn ploeg.”

Met zijn over-mijn-lijk-mentaliteit was Paul Lambrichts een echt product van de jaren tachtig, toen het Belgisch voetbal hoogdagen beleefde. Hij speelde Europees met Winterslag, Beveren en Standard en verwierf onder bondscoach Guy Thys vijf A-caps. “Een hele eer voor mij, maar achteraf bekeken toch iets te hoog gegrepen. De nationale ploeg, dat was Anderelcht, Brugge en Standard. Maar omdat Beveren kampioen werd, zag de bondscoach zich allicht verplicht om voor het EK 1984 in Frankrijk ook van ons twee spelers te selecteren : Paul Theunis en ik. Theunis viel op het laatst nog af, maar ik mocht blijven. De 5-0-nederlaag tegen het gastland, door onder meer drie goals van Platini, betekende het einde van mijn internationale carrière.”

De loopbaan van Paul Lambrichts had er allicht heel anders uitgezien, was hij als achttienjarige ingegaan op een aanbieding van Club Brugge. Maar de voorrang die hij gaf aan zijn studies regent wiskunde en de honkvastheid die wel meer Limburgers gijzelt, beslisten er anders over. Aanvankelijk zou hij in Leuven licentiaat wiskunde gaan studeren, maar na amper één week bij zijn kotmadam gaf hij er de brui aan. “Ik miste mijn thuis en de trainingen bij Lanklaar. Ik kon echt niet leven met die situatie. Nog voor alles goed en wel was uitgepakt in Leuven, keerde ik terug naar de heimat. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad. Als ik ik licentiaat wiskunde zou zijn geworden, had ik nooit dezelfde carrière kunnen uitbouwen.”

Na zijn voetballoopbaan kon Lambrichts zijn job in het onderwijs gewoon weer opnemen, al verhuisde hij van de mijnschool in Waterschei naar Maasmechelen. Trainer worden in eerste klasse zegt hem nog altijd niks. “Ze nemen maar iemand die als speler wat naam gemaakt heeft”, zucht hij. “Er is een schrijnend gebrek aan visie bij de meeste clubs en dat irriteert me mateloos. Zo erg zelfs dat ik niet meer naar een voetbalwedstrijd kan gaan kijken, zonder me op te winden over de mankementen die je daar ziet. Ik hou het hooguit één helft vol als ik naar mijn zoon ga kijken.

“Als ik terug in het voetbal stap, dan liefst als sportief beleidsbepaler en voor lange tijd aan één club verbonden. Ik ben nog altijd een geweldige fan van Ajax en Manchester United. Dát zijn pas clubs met structuur en visie. Racing Genk mag in ons land dan wel de best gestructureerde club zijn, in vergelijking met zeg maar PSV ligt het nog lichtjaren achter. Door het gebrek aan visie ben ik opgestapt bij Patro Maasmechelen. In het oude stadion zat geregeld zeven à achtduizend man, maar daarvan bleken er amper 180 betaald te hebben. Dat ging er bij mij niet in. Intussen stelt Patro niks meer voor : laatste in tweede klasse en ook bij de jeugd is het kommer en kwel. Alle jeugdploegen staan in hun reeks bij de laatste vijf. Nog niet zo lang geleden deed elke ploeg van Patro mee voor de titel !”

Inmiddels heeft hij een nieuwe passie ontdekt : antiek. Lambrichts schuimt in Nederland en België brocantewinkeltjes af op zoek naar oude horloges, staanklokken, wandkasten, eetkamers… tot een oldtimer toe, die hij nu op punt laat stellen. “Geleidelijk aan zijn we ons huis met dat soort dingen aan het inrichten. Ik hou van die rustieke stijl. Overbodige luxe en verre reizen hoef ik niet. Met een paar dagen Ardennen in een charmevol hotelletje en mijn wekelijks avondje bridge ben ik ruim tevreden.”

Of hoe een mens kan veranderen.

door Stefan Van Loock

‘Ik vond het fijn als ik af en toe iemand in de lucht zag vliegen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content